Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 27 januari 2023 en de processtukken die daarin genoemd zijn;
- de akte bewijslevering van [gedaagde01] , met bijlagen;
- het proces-verbaal van het getuigenverhoor;
- de rolbeslissing van 14 juli 2023;
- de antwoordakte van [eiseres01] .
2.De beoordeling
om daar dingen voor te betalen en om boekingen te doen.’ [gedaagde01] heeft ervoor gekozen om geen conclusie na enquête te nemen. Zij heeft dus ook niet uitgelegd hoe deze verklaringen volgens haar begrepen moeten worden. Dat het geld afkomstig was uit de kas van de supermarkt, is naar oordeel van de kantonrechter een contra-indicatie dat dit afkomstig was van [gedaagde01] en bedoeld was voor betalingen van [eiseres01] aan [gedaagde01] . Bovendien is ten minste € 23.560,54 contant betaald. Dat is veel meer dan wat [gedaagde01] aan [eiseres01] moest betalen. Uit de getuigenverklaring volgt niet welk deel hiervan dan zag op terug-/vooruitbetalingen aan [eiseres01] en welk deel zag op vorderingen van de supermarkt en waaruit dit onderscheid blijkt. Gezien deze omstandigheden is het bewijs niet geslaagd. Dat betekent dat [gedaagde01] nog € 5.332,10 moet terugbetalen.