ECLI:NL:RBROT:2023:9443

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 oktober 2023
Publicatiedatum
11 oktober 2023
Zaaknummer
C/10/664478 / KG ZA 23-770
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over onrechtmatige uitlatingen en rectificatie tussen stichtingen betrokken bij Atlantikwall

In deze zaak, die op 4 oktober 2023 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eisers [eiser 1] en [eiser 2] een kort geding aangespannen tegen gedaagden [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. De eisers vorderen rectificatie van onrechtmatige uitlatingen die door de gedaagden zijn gedaan in documenten die zijn verzonden naar verschillende instanties, waaronder de provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam. De uitlatingen zijn gedaan in het kader van een conflict tussen de stichtingen van eisers en gedaagden, waarbij gedaagden beschuldigingen hebben geuit over de intenties en het gedrag van eisers, die volgens hen schadelijk zijn voor de reputatie van hun stichting.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitlatingen onnodig grievend zijn en dat deze zijn gedaan uit persoonlijke animositeit. De voorzieningenrechter oordeelt dat de gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld door de eer en goede naam van eisers aan te tasten. De vorderingen van eisers worden toegewezen, waarbij gedaagden worden verboden om zich onnodig grievend over eisers uit te laten en hen wordt opgedragen een rectificatie te versturen naar de betrokken instanties. Tevens worden gedaagden veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in communicatie, vooral wanneer het gaat om uitlatingen die de reputatie van personen of organisaties kunnen schaden. De rechtbank legt een dwangsom op voor het geval gedaagden zich niet aan de uitspraak houden, wat de noodzaak van naleving van de rechterlijke beslissing onderstreept.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/664478 / KG ZA 23-770
Vonnis in kort geding van 4 oktober 2023
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisers,
advocaat: mr. W.J. Brakenhoff te Rotterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagden,
advocaat: mr. L.A. Jansen te Rotterdam.
Partijen worden hierna ook [eiser 1] , [eiser 2] , [gedaagde 1] en [gedaagde 2] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 5 september 2023, met producties 1 tot en met 12,
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 34,
  • de pleitaantekeningen van mr. Brakenhoff,
  • de aantekeningen ter zitting van mr. Jansen.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 september 2023.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde 1] is op 2 januari 1996 opgericht en zet zich in voor het behoud van het militair erfgoed in Hoek van Holland. In een bunker die tijdens de Tweede Wereldoorlog onderdeel uitmaakte van de Duitse verdedigingslinie Atlantikwall exploiteert zij een Atlantikwall-museum. Daarnaast houdt zij zich bezig met andere activiteiten, zoals het organiseren van excursies. [gedaagde 2] is sinds 2003 voorzitter van [gedaagde 1] . [eiser 2] heeft tussen 1996 en 2012 als vrijwilliger bij [gedaagde 1] gewerkt.
2.2.
[eiser 1] is op 7 augustus 2013 opgericht. [eiser 1] stelt zich ten doel om de krijgsgeschiedenis van Hoek van Holland op innovatieve wijze beter zichtbaar en ‘beleefbaar’ te maken voor een breed publiek en daarmee bewustwording bij toekomstige generaties te stimuleren. Dit doet zij onder meer door bunkers van de voormalige Atlantikwall een nieuwe functie te geven, bijvoorbeeld door er een plek van te maken om te kunnen overnachten. [eiser 2] is sinds de oprichting van [eiser 1] voorzitter.
2.3.
De provincie Zuid-Holland stimuleert eigenaren van erfgoed, gemeenten, musea, stichtingen, ondernemers en inwoners om mee te denken over hoe met het erfgoed in de provincie moet worden omgegaan. De provincie brengt deze partijen samen aan zogenoemde erfgoedtafels en verstrekt in dit kader ook subsidies. [eiser 1] en [gedaagde 1] zijn beide lid van de erfgoedtafel Atlantikwall (hierna: de Atlantikwalltafel).
2.4.
Op 4 juli 2020 is in het Financieel Dagblad een artikel verschenen met de titel ‘Bed, bad, bunker’. Daarin staat, voor zover van belang, vermeld:
“(…)
Geen verheerlijking
(…) Als puber sloot hij [vzr: [eiser 2] ] zich als vrijwilliger aan bij de stichting Hoek van Holland. (…) Met [eiser 1] wil hij oude bunkers een nieuwe functie geven, waardoor mensen ze op een nieuwe manier kunnen beleven. ‘Het ligt voor de hand een bunker om te toveren tot museum’, zegt [eiser 2] . ‘Maar als je poppen in een bunker gaat zetten en swastikavlaggen ophangt en alles, gaat het snel neigen naar verheerlijking, naar “o, wat spannend was die tijd”. Zeker als je ook nog met naspelen gaat werken, en als Duitse soldaten verklede mannen met wapens laat schieten. Daar wil ik allemaal ver van blijven. Ik zoek naar manieren waarop mensen zelf over de betekenis van bunkers kunnen nadenken, in de natuur.’ (…)”
2.5.
Eind 2022 zijn [eiser 1] en [eiser 2] er door verschillende personen op gewezen dat er een ‘zwartboek’ over hen in omloop zou zijn. Naar aanleiding daarvan hebben zij op 26 oktober 2022 een verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo) bij de provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam ingediend.
2.6.
Bij besluit van 20 december 2022 heeft de provincie Zuid-Holland vier documenten (hierna ook: de documenten) openbaar gemaakt, te weten:
  • 01. brief over Atlantikwall,
  • 02. Film Omroep West,
  • 03. FW Vertrouwelijke achtergrondinformatie!
  • 04. Vertrouwelijk - bezoek van vorige week.
2.6.1.
Van document 01 maakt een brief van 18 januari 2021 onderdeel uit. [gedaagde 2] heeft deze brief namens [gedaagde 1] aan de commissaris van de Koning van de provincie Zuid-Holland, [persoon A] , gezonden. Daarin staat, voor zover zichtbaar, vermeld:
“De druppel die de emmer deed overlopen was het gedrag van een voormalig vrijwilliger van onze stichting. Deze persoon, fervent deelnemer aan de Atlantikwalltafel onder de naam ‘ [eiser 1] ’, zet leugens op internet, stelt onze stichting in de pers in een bedenkelijk daglicht en ontvangt ondanks dit gedrag provinciale gelden voor dubieuze projecten.”
2.6.2.
Van document 03 maakt een brief van 10 augustus 2020 onderdeel uit. [gedaagde 2] heeft deze brief namens [gedaagde 1] aan de voorzitter van de Atlantikwalltafel, [persoon B] , gezonden. Achter de brief zit een notitie van [gedaagde 1] met de titel ‘De klinkklare onzin die ‘ [eiser 1] ’ i.c. [eiser 2] regelmatig uitkraamt’ (hierna: de notitie). Daarin staat, voor zover van belang en zichtbaar, vermeld:
“(…) Een artikel, recentelijk in een bijlage van het Financieel Dagblad was voor ons de welbekende druppel. De klinkklare onzin die met enige regelmaat door [eiser 2] ( [eiser 1] ) wordt uitgekraamd moet nu toch eens worden aangepakt, zeker nu het lijkt alsof diverse partijen niet weten met wie zij te maken hebben.
Het betreft hier een voormalig vrijwilliger van onze stichting, die bunkers helemaal zat was en wat anders met zijn leven wilde gaan doen, zo deelde hij ons stichtingsbestuur zelf letterlijk mede. Een toekomst als kunstenaar was wat hij ambieerde. (…)
Waarom dan toch een stichting oprichten met doelstellingen die overlappen met (een) al jaren bestaande stichting(en)? Zijn drijfveren lijken voornamelijk ingegeven door narcisme en rancune richting [gedaagde 1] ’. (…)
Verder vind[t] hij het tonen van historische objecten in een museum oorlogsverheerlijking
en neigen naar ‘
o wat spannend was die tijd’, maar zelf wil hij de toekomstige bezoekers van [naam project] (een semi-commercieel project van [eiser 1] ) nazipropaganda voorschotelen! (…) Dit project wordt met overheidssteun gerealiseerd. Een burger zou verwachten dat bij het toekennen van subsidies de overheid secuur kijkt naar het verleden van een stichting. Dat op deze manier overheidsgeld wordt gebruikt om nazipropaganda te verspreiden is te gek voor woorden! (…)
Al vanaf 2004 zet [gedaagde 1] ' zich in voor het behoud van een aantal verdedigingswerken in het Natura 2000-gebied 'Solleveld- en Kapittelduinen'. Tot dit complex behoort ook de bunker waarin [eiser 2] zijn project ' [naam project] ' wil uitvoeren. Een Duitse bunker wordt door dit project omgebouwd tot vakantiewoning of 'overnachtingsplek'. Geld willen verdienen aan wat de Duitse bezetter achterliet vind[t] hij kennelijk geen probleem. (…)
Overigens is het een door [eiser 1] vaker gebruikte tactiek subsidie aan te vragen voor zaken die al bestaan. (…)
Het aanvragen van een subsidie om onze stichting dwars te zitten en een kopie van onze boottocht te organiseren met als argumentatie dat zo de Atlantikwall op
'laagdrempelige wijze beter zicht- en beleefbaar wordt gemaakt'. Met bovenstaande kennis ruikt dit naar een frauduleuze subsidieaanvraag en is op zijn minst een subsidieaanvraag met dubieuze argumentatie. (…)
Ook op internet verwijt [eiser 2] [gedaagde 1] ten onrechte allerlei zaken. Op het eerder genoemde www.fortificatieforum.nl beweert hij dat [gedaagde 1] al jaren niets heeft gedaan voor het behoud van bedreigde bouwwerken (zie figuur 7 in bijlage 1). Dit is een volstrekte leugen van [eiser 2] . (…)
In de zaak rond het verklaren van het Voorduin tot gemeentelijk monument hebben wij [eiser 2] niet als één van de reclamanten die voor behoud pleitten kunnen ontdekken. Zijn verborgen agenda inzake sloop van 'Het Jagershuis' kwam tevoorschijn door één van onze informanten ter plaatse. [eiser 2] probeert zowel bij het Jagershuis als bij het reddingmuseum 'Jan Lels' (gevestigd in een bunker op het perceel naast het Jagershuis) in een goed blaadje te komen. Zijn eigen belang (hij wil in het Jagershuis exposeren) laat hij hier dus prevaleren boven streven naar behoud van cultureel erfgoed. En dan [gedaagde 1] zwart maken op internet dat zij niets doen voor het Voorduin. Bijzonder hypocriet gedrag!
Helaas was dit niet de eerste keer dat [eiser 2] eigenbelang boven principes stelde. (…)
Gezien bovenstaande afspraken is het voor [gedaagde 1] onverklaarbaar dat Gemeente Rotterdam zich de laatste jaren toch in de luren laat leggen door [eiser 2] . Dit is een schending van eerder gemaakte afspraken. [eiser 2] zou zich niet mengen in zaken aangaande bunkers en er was duidelijk afgesproken dat Gemeente Rotterdam voor wat betreft het militair erfgoed in Hoek van Holland zaken zou doen met [gedaagde 1] . (…)
Gezien het bovenstaande menen wij dat reeds toegekende subsidies aan [eiser 2] (dan wel [eiser 1] ) mogelijk kunnen worden teruggevorderd. Het moge tevens duidelijk zijn dat samenwerking met betreffend persoon, gekeken naar het hierboven vermelde, geen optie meer is. Dat heeft hij volledig aan zijn eigen wangedrag te danken. (…)”
2.6.3.
Document 03 bevat daarnaast een notitie met de titel ‘Discutabele praktijken bij de Erfgoedlijn ‘Atlantikwall’. Daarin staat, voor zover van belang en zichtbaar, vermeld:
“(…) Overigens is, zoals in bijgevoegde brief geschreven, [eiser 1] kennelijk ook een dubieuze organisatie die 'vuil spel' niet schroomt. Niet alleen door leden van de Haagse bunkerploeg onder haar hoede te nemen, maar ook vanwege haar uitlatingen jegens onze stichting en andere musea in de landelijke media. Voor verdere informatie hierover verwijzen wij u naar de bijlage, een brief die wij aan diverse partijen hebben gestuurd en die laat zien hoe deze dubieuze stichting opereert. (…)
Deze verdeling functioneerde prima totdat de provincie Zuid-Holland een gefrustreerde ex-vrijwilliger van onze stichting ging helpen met advies en subsidies. (…)
In de loop van de jaren liet [eiser 2] steeds meer zijn ware aard zien. Niet het beschermen van cultureel erfgoed is zijn drijfveer, maar eigenbelang en rancune. (…)
Dus wat doet de Atlantikwalltafel? Die verlenen In 2017 en 2018 gigantische bedragen van 41.000 en 107.414 euro aan een duidelijk zwalkende stichting die zich niet aan de eigen doelstelling houdt, projecten onafgerond achterlaat en in feite een one-man-show is. (…)
De Atlantikwalltafel zou voor verbinding moeten zorgen, maar in Hoek van Holland zorgt zij, door het steunen van een rancuneuze einzelgänger ervoor, dat de verhoudingen daar op scherp staan. Zowel [gedaagde 1] als stichting Fort aan den Hoek van Holland zijn al diverse keren de dupe geweest van de sluwe en geniepige praktijken van dit individu en zullen in de toekomst dan ook nooit samenwerken met [eiser 2] en zijn stichting. (…)”
2.6.4.
Document 04 betreft onder andere een e-mail van 9 augustus 2022 van het Atlantikwall-museum/ [gedaagde 1] aan de provincie Zuid-Holland, waarin, voor zover van belang en zichtbaar, staat vermeld:
“Fijn dat jullie met [eiser 2] gaan praten in het najaar. We begrijpen jullie positie bij de Erfgoedlijn en het feit dat jullie alle partijen zoveel mogelijk willen verbinden. Dat er spanningen in Hoek van Holland zijn is evident, maar dat ligt werkelijk geheel aan het wangedrag van [eiser 2] . (…) Daarentegen zoekt [eiser 2] herhaaldelijk de confrontatie met ons museum, misbruikt historisch materiaal van ons, kaapt plannen van onze stichting die wij ontwikkelden toen hij nog vrijwilliger was van onze stichting, en maakt ons op allerlei plekken zwart. (…)
Naast bovenstaande voorbeelden zijn de laatste twee jaar ook steeds vaker andere organisaties slachtoffer van zijn gedrag: (…)
Onze stichting zoekt juist de verbinding met andere partijen, en we hebben met niemand ruzie. Het enige dat stagneert zijn projecten met participatie van [eiser 2] , hij heeft zich immers bij meerdere partijen onmogelijk gemaakt. (…) Er is ruzie als [eiser 2] opduikt bij projecten, omdat hij onze stichting en Bunker Bremen het leven zuur maakt. (…)
Wij kennen zijn karakter en hebben hem qua persoon zien veranderen. Van een goede en gewaardeerde gids hebben wij hem zien veranderen in een eerzuchtige en op persoonlijke aandacht beluste persoon. Zijn gedrag werd steeds egocentrischer en uiteindelijk besloot hij onze stichting (onder valse voorwendselen - ‘ik ga niks meer met bunkers doen, maar me richten op mijn carrière als kunstenaar’) te verlaten. Bij onze stichting gebeurde immers alles onder de vlag van het museum en kreeg hij, naar zijn mening, te weinig persoonlijke eer. (…)”
2.7.
Bij brief van 9 februari 2023 heeft de gemeente Rotterdam enkel haar reacties op correspondentie van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] openbaar gemaakt.
2.8.
Bij brief van 12 april 2023 heeft mr. Brakenhoff aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] geschreven dat uit de openbaar gemaakte documenten blijkt dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zich tegenover derden smadelijk, lasterlijk alsmede schadelijk hebben uitgelaten over [eiser 1] en [eiser 2] en daarmee onrechtmatig hebben gehandeld. Daarbij zijn [gedaagde 1] en [gedaagde 2] verzocht om, kort gezegd, zich te onthouden van verdere onrechtmatige uitlatingen over [eiser 1] en [eiser 2] en de gedane uitlatingen te rectificeren.
2.9.
Bij brief van 12 juni 2023 heeft mr. Jansen aan mr. Brakenhoff bericht dat haar cliënten niet aan het verzoek zullen voldoen. Volgens mr. Jansen zijn de uitlatingen het gevolg geweest van niet aflatende pesterijen door [eiser 2] en was het artikel in het Financieel Dagblad de druppel die de emmer deed overlopen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser 1] en [eiser 2] vorderen, verkort weergegeven, dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] gezamenlijk en elk voor zich met onmiddellijke ingang verbiedt om zich tegenover derden, waaronder de provincie Zuid-Holland, de gemeente Rotterdam, de commissaris van de Koning van de provincie Zuid-Holland, [persoon A] , de voorzitter van de Atlantikwalltafel, [persoon B] , en wethouder [persoon C] van de gemeente Rotterdam, negatief uit te laten over [eiser 1] en [eiser 2] , op een wijze van gelijke aard of strekking als in de notitie en de e-mail van 9 augustus 2022, met oplegging van een dwangsom van € 10.000,00 per overtreding en per persoon, met een maximum van € 100.000,00,
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] veroordeelt tot het doen van een rectificatie, luidende:
[gedaagde 2]
"Geachte mevrouw, mijnheer,
Enige tijd geleden hebben wij, [gedaagde 2] en de [gedaagde 1] , aan u onder andere het document
'De klinkklare onzin die ' [eiser 1] ' i.c. [eiser 2] regelmatig uitkraamt' toegezonden. Daarin hebben wij ten onrechte en zonder te beschikken over enig bewijs ernstige beschuldigingen geuit aan het adres van de [eiser 1] en de heer [eiser 2] . Wij hebben daarbij ook ten onrechte en zonder enige grond uiterst negatieve kwalificaties gebruikt. Wij hadden dit niet mogen doen.
Bij deze trekken wij, [gedaagde 2] en de stichting Vesting Hoek van Holland, desbetreffende uitlatingen dan ook nadrukkelijk in.
[gedaagde 2] ,
mede namens de stichting Vesting Hoek van Holland"
met bepaling dat deze rectificatie binnen veertien dagen na betekening van het vonnis op eigen kosten, zonder begeleidend commentaar, zonder nadere bijschriften, afbeeldingen en/of bijlagen en op het gebruikelijke briefpapier van [gedaagde 1] , voorzien van de naam en handtekening van [gedaagde 2] , per aangetekende brief en per e-mail dient te worden verzonden aan de provincie Zuid-Holland, de gemeente Rotterdam, de commissaris van de Koning van de provincie Zuid-Holland, [persoon A] , wethouder [persoon C] van de gemeente Rotterdam en de voorzitter van de Atlantikwalltafel, [persoon B] ,
met overlegging binnen een maand na verzending van de verzendbewijzen, waaronder de print-outs van de track & trace-informatie van de website van de postinstantie waaruit de ontvangst kan worden afgeleid, aan eisers, onder oplegging van een dwangsom van € 2.500,00 per persoon per dag, met een maximum van € 50.000,00,
3. a) [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zowel gezamenlijk als elk voor zich veroordeelt om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis aan eisers een door een externe accountant gecontroleerde opgave te doen van alle personen en/of organisaties aan wie zij uitlatingen op een wijze van gelijke aard of strekking als in de notitie en e-mail van 9 augustus 2022 hebben gedaan, onder oplegging van een dwangsom van € 2.500,00 per persoon per dag, met een maximum van € 50.000,00,
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] veroordeelt tot het doen van de hiervoor onder 2 opgenomen rectificatie, met bepaling dat deze rectificatie binnen veertien dagen na betekening van het vonnis op eigen kosten, zonder begeleidend commentaar, zonder nadere bijschriften, afbeeldingen en/of bijlagen en op het gebruikelijke briefpapier van [gedaagde 1] , voorzien van de naam en handtekening van [gedaagde 2] , per aangetekende brief en per e-mail dient te worden verzonden aan de onder 3 a) bedoelde personen en instanties, met overlegging binnen een maand na verzending van desbetreffende verzendbewijzen, waaronder de print-outs van de track & trace-informatie van de website van de postinstantie waaruit de ontvangst kan worden afgeleid, aan eisers, onder oplegging van een dwangsom van € 2.500,00 per persoon per dag, met een maximum van € 50.000,00,
4. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] elk veroordeelt in de kosten van deze procedure, waaronder de nakosten, te voldoen aan eisers binnen veertien dagen na betekening van het vonnis, onder bepaling dat indien de kosten niet binnen de gestelde termijn zijn voldaan, vanaf de negende dag na het vonnis wettelijke rente over de kosten verschuldigd is.
3.2.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] voeren verweer en concluderen tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiser 1] en [eiser 2] dan wel afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiser 2] in de kosten van het geding, vermeerderd met de wettelijke rente indien deze niet binnen veertien dagen na het vonnis zijn voldaan.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[eiser 1] en [eiser 2] stellen dat zij een spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen, omdat de gevolgen van de in de documenten gedane uitlatingen steeds intensiever worden. Volgens [eiser 1] en [eiser 2] stellen zowel de provincie Zuid-Holland als de gemeente Rotterdam zich terughoudend op, zijn projecten on hold gezet en vermijden derden contact met [eiser 1] en [eiser 2] . Eisers willen de toegebrachte schade zoveel mogelijk herstellen en verdere schade voorkomen.
4.2.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] betwisten het spoedeisend belang, omdat de documenten van minstens één jaar geleden dateren. Nadien is ook geen correspondentie meer verzonden over [eiser 1] en/of [eiser 2] , aldus [gedaagde 1] en [gedaagde 2] . Volgens gedaagden lijden [eiser 1] en [eiser 2] ook geen schade, aangezien zij nog steeds subsidies ontvangen en meedoen aan projecten.
4.3.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is sprake van een spoedeisend belang. [eiser 1] en [eiser 2] stellen dat zij tot op heden last hebben van de documenten. Volgens [eiser 2] hangt er een rookwolk om hem heen en wordt hij in zijn contacten met instanties gehinderd door het feit dat hij niet weet of zijn gesprekspartners de documenten hebben gezien. Daarnaast vrezen [eiser 1] en [eiser 2] dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] opnieuw onnodig grievende uitlatingen over hen zullen doen. Dit alles is een voldoende onderbouwing voor het standpunt dat er op dit moment sprake is van spoedeisend belang. Het enkele feit dat de documenten al minstens een jaar oud zijn doet daaraan niet af, nog daargelaten dat eisers daarmee pas eind vorig jaar bekend zijn geworden.
4.4.
[eiser 1] en [eiser 2] gronden hun vorderingen op onrechtmatige daad. Zij stellen dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in strijd met de maatschappelijke betamelijkheid hebben gehandeld door uitlatingen te doen waardoor [eiser 1] en [eiser 2] in hun eer en goede naam zijn aangetast. De documenten bevatten uiterst kwetsende, beschuldigende en onnodig grievende uitlatingen, die geen enkele steun vinden in enig bewijs.
4.5.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] betwisten dat zij onrechtmatig hebben gehandeld. Zij stellen dat de uitlatingen zijn gebaseerd op de waarheid en gedaan zijn naar aanleiding van pesterijen en treiterijen van [eiser 2] jegens [gedaagde 1] . Het artikel in het Financieel Dagblad was de druppel die de emmer deed overlopen, omdat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] menen dat [gedaagde 1] daarin door [eiser 2] wordt neergezet als neonazi. Daarnaast beroepen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zich op hun recht op vrijheid van meningsuiting.
4.6.
De vraag of een uitlating waardoor iemands eer en goede naam wordt aangetast onrechtmatig is, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad is in beginsel gegeven indien de uitlating onjuist is en de gedaagde dit wist of hem verweten kan worden dat hij het niet wist. Het doen van een juiste uitlating in de wetenschap dat dit schade aan de ander toebrengt, levert niet zonder meer een onrechtmatige daad op. Dit is anders indien uit de verdere omstandigheden van het geval blijkt dat die wetenschap gedaagde had behoren te weerhouden van het doen van de uitlating. Daarvan is sprake als de uitlating in onnodig grievende vorm is gedaan of louter uit eigen materieel belang of uit persoonlijke animositeit is gehandeld.
4.7.
Tussen partijen staat op zichzelf en terecht niet ter discussie dat met de documenten de eer en goede naam van eisers worden aangetast. Partijen strijden wel over de vraag of gedaagden met die documenten de grens van het betamelijke hebben overschreden. [gedaagde 2] heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat daarvan geen sprake is, omdat in de documenten geen onwaarheden over [eiser 1] en [eiser 2] zijn verkondigd. Zoals uit het in 4.6 weergegeven toetsingskader volgt, is dat echter niet beslissend voor het oordeel over de onrechtmatigheid. Wat er ook zij van het waarheidsgehalte van de documenten, naar het oordeel van de voorzieningenrechter zijn onder andere de uitlatingen over [eiser 2] dat hij ‘klinkklare onzin uitkraamt’, ‘narcistisch en rancuneus is’, ‘nazipropaganda verspreidt’, ‘een gefrustreerde ex-vrijwilliger is’, ‘hypocriet gedrag vertoont’ en ‘sluwe en geniepige praktijken bezigt’, onnodig grievend en daarmee onrechtmatig. Deze uitlatingen zijn immers niet feitelijk van aard, maar betreffen uiterst negatieve waardeoordelen over de persoonlijkheid, het gedrag en de intenties van [eiser 2] . Voor de uitlatingen die over [eiser 1] zijn gedaan (onder andere ‘zwalkende stichting’ en ‘dubieuze organisatie’), geldt dat ook deze onnodig grievend zijn. Gelet op de inhoud van de documenten en op de verklaringen van en namens gedaagden tijdens de zitting is het bovendien aannemelijk geworden dat met het doen van de uitlatingen uit persoonlijke animositeit is gehandeld. [gedaagde 2] en [gedaagde 1] hebben immers te kennen gegeven dat pesterijen en treiterijen van [eiser 2] en het artikel in het Financieel Dagblad aanleiding zijn geweest voor het doen van de uitlatingen. Daarnaast wordt in de documenten benadrukt dat [eiser 2] als vrijwilliger bij [gedaagde 1] werkzaam is geweest en bij zijn vertrek aangaf dat hij iets heel anders zou gaan doen, terwijl hij nu met [eiser 1] voortdurend in het vaarwater van [gedaagde 1] zit.
4.8.
Hoewel gedaagden stellen dat eisers nog steeds subsidies ontvangen en meedoen aan projecten, is aannemelijk dat de uitlatingen [eiser 1] en [eiser 2] schade hebben toegebracht. Vast staat dat gedaagden de documenten hebben verstuurd aan de provincie Zuid-Holland, de commissaris van de Koning van die provincie, de voorzitter van de Atlantikwalltafel, de gemeente Rotterdam en wethouder [persoon C] van die gemeente. De documenten zijn dus verzonden aan personen en instanties met wie [eiser 1] en [eiser 2] samenwerken en van wie [eiser 1] subsidies ontvangt. Juist daarom was redelijkerwijs voorzienbaar dat de uitlatingen schadelijk zouden zijn voor eisers. Aannemelijk is dat de documenten zelfs met dat doel zijn verzonden. Uit de documenten zelf blijkt immers dat de uitlatingen zijn gedaan met het doel om de samenwerking met en het verstrekken van subsidies aan [eiser 1] en/of [eiser 2] een halt toe te roepen en reeds verstrekte subsidies terug te vorderen.
4.9.
Het voorgaande leidt ertoe dat de gedane uitlatingen jegens [eiser 1] en [eiser 2] onrechtmatig zijn. Met de uitlatingen hebben zowel [gedaagde 1] als [gedaagde 2] onrechtmatig gehandeld. Het is immers [gedaagde 2] geweest die de uitlatingen feitelijk, door middel en bij monde van [gedaagde 1] , heeft gedaan. Daar komt bij dat [gedaagde 2] tijdens de mondelinge behandeling de uitlatingen heeft toegelicht en heeft aangegeven daar nog steeds achter te staan. De voorzieningenrechter laat hierbij in het midden of voor andere onderdelen van de documenten wel of niet voldoende grondslag in de feiten te vinden is. De voorzieningenrechter kan dat binnen het bestek van dit kort geding niet vaststellen en het debat tussen partijen is vooral gevoerd in de sleutel van de grievendheid van de hiervoor bedoelde uitlatingen.
4.10.
Een afweging van de belangen van partijen leidt ertoe dat een voorziening dient te worden getroffen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde 2] verklaard dat hij nog steeds achter de gedane uitlatingen staat, omdat deze niet op onwaarheden zouden zijn gebaseerd. De voorzieningenrechter leidt daaruit af dat [gedaagde 2] en [gedaagde 1] zich onvoldoende realiseren dat deze uitlatingen onnodig grievend zijn. Daarmee is de vrees gerechtvaardigd dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zich opnieuw onnodig grievend over [eiser 1] en [eiser 2] zullen uitlaten. Gelet daarop wordt de vordering onder 1 toegewezen, in die zin dat het [gedaagde 1] en [gedaagde 2] wordt verboden om zich tegenover derden onnodig grievend over [eiser 1] en [eiser 2] uit te laten. Daarbij bestaat aanleiding voor het opleggen van een dwangsom van € 1.000,00 per overtreding per persoon, met een maximum van € 20.000,00. De vordering onder 2 wordt eveneens toegewezen, waarbij wordt opgemerkt dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] kunnen volstaan met de gelijktijdige verzending van een kopie van de rectificatie en een verzendbewijs aan mr. Brakenhoff. Aan de veroordeling wordt een dwangsom van € 1.000,00 gekoppeld voor iedere dag dat na betekening van het vonnis wordt nagelaten om de rectificatie te verzenden, met een maximum van € 20.000,00.
4.11.
De vordering onder 3 wordt afgewezen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde 2] verklaard dat de documenten niet aan andere partijen dan de hiervoor in 4.7. genoemde (rechts)personen zijn gezonden. De voorzieningenrechter heeft geen aanwijzingen dat die verklaring onjuist is. [eiser 1] en [eiser 2] hebben ook niet toegelicht aan welke andere partijen de documenten zouden zijn verzonden.
4.12.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden als de grotendeels in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser 1] en [eiser 2] worden begroot op € 1.887,57 (€ 132,57 aan kosten dagvaarding, € 676,00 aan griffierecht en € 1.079,00 aan salaris advocaat). De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen op de hierna in de beslissing te melden wijze. Uit het arrest van de Hoge Raad van 10 juni 2022 (ECLI:NL:HR:2022:853) volgt dat in dit vonnis geen aparte beslissingen hoeven te worden genomen over nakosten en de wettelijke rente daarover.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] gezamenlijk en elk voor zich om zich tegenover derden, waaronder de provincie Zuid-Holland, de gemeente Rotterdam, de commissaris van de Koning van de provincie Zuid-Holland, [persoon A] , de voorzitter van de Atlantikwalltafel, [persoon B] , en wethouder [persoon C] van de gemeente Rotterdam, onnodig grievend uit te laten over [eiser 1] en [eiser 2] ,
5.2.
veroordeelt [gedaagde 1] om aan [eiser 1] en [eiser 2] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere keer dat zij niet aan de in 5.1. uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 20.000,00 is bereikt,
5.3.
veroordeelt [gedaagde 2] om aan [eiser 1] en [eiser 2] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere keer dat hij niet aan de in 5.1. uitgesproken veroordeling voldoet, tot een maximum van € 20.000,00 is bereikt,
5.4.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, onder gelijktijdige toezending van een kopie en een verzendbewijs aan mr. Brakenhoff, op eigen kosten, zonder begeleidend commentaar, nadere bijschriften, afbeeldingen en/of bijlagen, op het gebruikelijke briefpapier van [gedaagde 1] en voorzien van de naam en handtekening van [gedaagde 2] de volgende rectificatie per aangetekende brief en e-mail aan de provincie Zuid-Holland, de gemeente Rotterdam, de commissaris van de Koning van de provincie Zuid-Holland, [persoon A] , wethouder [persoon C] van de gemeente Rotterdam en de voorzitter van de Atlantikwalltafel, [persoon B] , te zenden:
"Geachte mevrouw, mijnheer,
Enige tijd geleden hebben wij, [gedaagde 2] en de [gedaagde 1] , aan u onder andere het document 'De klinkklare onzin die ' [eiser 1] ' i.c. [eiser 2] regelmatig uitkraamt' toegezonden. Daarin hebben wij ten onrechte en zonder enige grond uiterst negatieve kwalificaties gebruikt over de [eiser 1] en de heer [eiser 2] . Wij hadden dit niet mogen doen.
Bij deze trekken wij, [gedaagde 2] en de [gedaagde 1] , desbetreffende uitlatingen dan ook nadrukkelijk in.
[gedaagde 2] ,
mede namens de [gedaagde 1] "
5.5.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om aan [eiser 1] en [eiser 2] een dwangsom te betalen van € 1.000,00 voor iedere dag dat zij niet aan de in 5.4. uitgesproken veroordeling voldoen, tot een maximum van € 20.000,00 is bereikt,
5.6.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser 1] en [eiser 2] tot op heden begroot op € 1.887,57, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2023.
[2971/1980]