ECLI:NL:RBROT:2023:9327

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
9821584 CV EXPL 22-12171
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging koopovereenkomst auto door consument wegens dwaling; mededelingsplicht verkoper geschonden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een consument, aangeduid als [eiser01], en een professionele verkoper, aangeduid als [bedrijf01]. De consument had een Volkswagen Polo gekocht voor € 4.500,-, maar na de aankoop klaagde hij over gebreken aan de auto. De verkoper betwistte de gebreken niet, maar stelde dat hij de consument voorafgaand aan de verkoop op deze gebreken had gewezen. De kantonrechter oordeelde dat de verkoper niet in zijn bewijsopdracht was geslaagd, omdat de getuigenverklaringen niet voldoende bewijs boden dat de consument was geïnformeerd over de gebreken.

De kantonrechter concludeerde dat de verkoper zijn mededelingsplicht had geschonden, wat leidde tot dwaling aan de zijde van de consument. De koopovereenkomst werd vernietigd op grond van artikel 6:228 lid 1 onder b BW, en de verkoper werd veroordeeld om de koopprijs terug te betalen en de auto weer op zijn naam te zetten. Daarnaast moest de verkoper de door de consument gemaakte kosten voor verzekering en wegenbelasting vergoeden. De kantonrechter wees ook de vordering tot vergoeding van onderzoekskosten en buitengerechtelijke incassokosten toe, evenals de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van verkopers om consumenten adequaat te informeren over gebreken aan producten, vooral in de context van de verkoop van tweedehands voertuigen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de verkoper onmiddellijk aan de uitspraak moet voldoen, ondanks eventuele hoger beroep mogelijkheden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9821584 CV EXPL 22-12171
datum uitspraak: 6 oktober 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: mr. J.P.H.C. Swarts,
tegen
[gedaagde01], die handelt onder de naam
[bedrijf01],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. G. Sarier.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘ [bedrijf01] ’ genoemd.

1.De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 30 september 2022 en de daarin genoemde stukken;
  • de akte uitlaten bewijsopdracht van [bedrijf01] ;
  • het proces-verbaal van het getuigenverhoor van 23 januari 2023;
  • het proces-verbaal van het getuigenverhoor (contra-enquête) van 23 mei 2023;
  • de conclusie na enquête tevens overlegging nadere productie van [bedrijf01] ;
  • de conclusie na enquête van [eiser01] .

2.De verdere beoordeling

2.1.
In deze zaak gaat het over een Volkswagen Polo die [eiser01] van [bedrijf01] heeft gekocht voor een koopprijs van € 4.500,-. Na aankoop heeft [eiser01] bij [bedrijf01] geklaagd over gebreken aan de auto. [bedrijf01] betwist de gebreken niet, maar heeft gesteld dat hij [eiser01] vóór de aankoop op deze gebreken heeft gewezen en dat daarom een lagere koopprijs is afgesproken en de auto zonder garantie is verkocht.
2.2.
In het tussenvonnis is [bedrijf01] toegelaten om te bewijzen dat hij [eiser01] voorafgaand aan de verkoop van de auto heeft gewezen op gebreken aan de auto, waaronder rook uit de motor en brandende controlelampjes op het dashboard.
Beoordeling bewijs: [bedrijf01] is niet geslaagd in de bewijsopdracht
2.3.
De kantonrechter oordeelt dat [bedrijf01] niet is geslaagd in de aan hem gegeven bewijsopdracht. [bedrijf01] heeft twee medewerkers laten horen, te weten de heer [naam01] en de heer [naam02] . [naam02] is degene die telefonisch contact heeft gehad met [eiser01] toen [eiser01] bij de auto wilde komen kijken en [naam01] is degene die [eiser01] (en diens zwager) heeft ontvangen, de auto heeft meegegeven voor een proefrit en de koopovereenkomst namens [bedrijf01] heeft gesloten.
2.4.
[naam01] verklaart dat hij zelf niet wist van de gebreken aan de auto. Hij kan aan [eiser01] voorafgaand aan de koop hierover dus geen mededelingen hebben gedaan. [naam02] verklaart dat hij wel wist van de gebreken en dat hij tegen [naam01] heeft gezegd dat de auto niet meteen mee kon, maar uit zijn verklaring blijkt niet dat [naam01] dat ook tegen [eiser01] heeft gezegd. In de advertentie voor de auto is geen melding gemaakt van gebreken.
2.5.
[naam01] verklaart wel dat [eiser01] zelf gebreken zou hebben opgemerkt bij de proefrit, namelijk dat de auto rookte en dat er lampjes brandden, maar [eiser01] en zijn zwager [naam03] hebben dat weersproken. De verklaring van [eiser01] heeft gewone bewijskracht, nu aan zijn kant sprake is van tegenbewijs. In geval van tegenbewijs is het voldoende dat het bewijs dat is geleverd door degene op wie de bewijslast rust, door de andere partij wordt ontzenuwd. De kantonrechter oordeelt dat met de op elkaar aansluitende verklaringen van [eiser01] en [naam03] de verklaring van [naam01] voldoende is ontkracht, zodat niet is bewezen dat [eiser01] bij de proefrit de gebreken zelf heeft opgemerkt, los van de vraag of daarmee het niet voldoen aan de mededelingsplicht door [bedrijf01] geen gevolgen zou hebben. Daarbij komt dat de kantonrechter het aannemelijk acht dat niet kan zijn opgemerkt dat de auto rookte, omdat de proefrit op 7 december 2021 is gemaakt, na 18.00 uur. Het is een feit van algemene bekendheid dat het dan volledig donker is. De kantonrechter vindt de verklaring van [eiser01] dat hij de rook daarom niet heeft kunnen zien, als die er toen al was, daarmee geloofwaardig.
Dwaling of non-conformiteit?
2.6.
Uit het voorgaande volgt dat niet is komen vast te staan dat [bedrijf01] [eiser01] voorafgaand aan de koop van de auto heeft geïnformeerd over de gebreken aan die auto, terwijl [bedrijf01] wel wist (in ieder geval wist [naam02] dat, zo heeft hij verklaard) dat de auto niet in orde was. De kantonrechter oordeelt dat [bedrijf01] [eiser01] had behoren in te lichten over de gebreken aan de auto. De mededelingsplicht van een verkoper gaat voor een eventuele onderzoeksplicht van de koper. Door geen mededelingen te doen, heeft [bedrijf01] zijn mededelingsplicht dus geschonden. De omstandigheid dat de auto ‘zonder garantie’ is verkocht, maakt dit niet anders. [eiser01] mocht, ook al gaat het om een tweedehands auto met een forse kilometerstand, ervan uitgaan dat hij met een auto die hij bij een professionele verkoper koopt ten minste enige maanden zonder problemen zou kunnen rijden. Dat is echter niet het geval gebleken.
2.7.
Dit maakt dat sprake is van dwaling aan de zijde van [eiser01] als bedoeld in artikel 6:228 lid 1 onder b BW. De kantonrechter oordeelt dat er in de gegeven omstandigheden geen reden is om de dwaling voor rekening van [eiser01] te laten. De kantonrechter weegt daarbij mee dat [bedrijf01] een professionele verkoper is, [eiser01] een consument. De hoogte van de koopprijs is ook geen reden om de dwaling voor rekening van [eiser01] te laten komen. Het is gebruikelijk dat niet de vraagprijs voor een (tweedehands) auto wordt betaald; afdingen is de regel bij dit soort transacties. [bedrijf01] heeft ook niet gesteld dat de overeengekomen koopprijs lager is dan gebruikelijk voor soortgelijke auto’s, terwijl [eiser01] juist heeft verklaard dat € 4.500,- een normale prijs is voor een Volkswagen Polo van deze leeftijd. Uit niets blijkt daarom dat het risico dat [eiser01] heeft gedwaald over de staat van de auto in de koopprijs is verdisconteerd. Het risico van de dwaling ligt volledig bij [bedrijf01] .
Gevolg van de dwaling: vernietiging van de overeenkomst en ongedaanmaking gevolgen
2.8.
Uit artikel 6:228 BW volgt dat de koopovereenkomst vernietigbaar is vanwege de dwaling. [bedrijf01] heeft geen wijziging van de gevolgen van de overeenkomst voorgesteld om het nadeel dat [eiser01] lijdt afdoende op te heffen, zoals bedoeld in artikel 6:230 lid 1 BW. Evenmin heeft [bedrijf01] gevraagd om de koopovereenkomst te wijzigen in plaats van te vernietigen, zoals bedoeld in artikel 6:230 lid 2 BW. Dit betekent dat de vernietiging van de koopovereenkomst, die door [eiser01] is ingeroepen bij brief van zijn gemachtigde van 21 januari 2022, in stand blijft. De primair gevorderde verklaring voor recht wordt daarom toegewezen.
2.9.
De vernietiging van de koopovereenkomst heeft terugwerkende kracht; de koopovereenkomst wordt geacht nooit te hebben bestaan. Dit betekent dat [bedrijf01] de door [eiser01] betaalde koopprijs van € 4.500,- zal moeten terugbetalen. [eiser01] moet de auto aan [bedrijf01] teruggeven. Het is in dit geval aan [bedrijf01] om de auto op te halen en de auto weer op zijn naam te zetten. [eiser01] heeft niet toegelicht waarom hij er belang bij heeft dat de auto door [bedrijf01] binnen een bepaalde termijn wordt opgehaald en waarom een veroordeling tot ophalen noodzakelijk is. Het is aan [bedrijf01] om te beslissen of en wanneer hij dat wil doen. Dat deel van de vordering wordt daarom afgewezen. [eiser01] heeft er wel belang bij dat de auto op naam van [bedrijf01] wordt gezet, in verband met de gevolgen van de tenaamstelling van de auto heeft, bijvoorbeeld voor verzekering en wegenbelasting. Hij heeft echter niet toegelicht waarom dat pas na betaling van alle bedragen die [bedrijf01] moet betalen zou mogen gebeuren. Het is ook in het belang van [eiser01] dat de tenaamstelling zo snel mogelijk wordt gewijzigd. Dit deel van de vordering is daarom wel toewijsbaar, met dien verstande dat de tenaamstelling binnen veertien dagen na het vonnis moet worden gewijzigd en de dwangsom wordt gemaximeerd op € 5.000,-. De kantonrechter gaat er daarbij vanuit dat [eiser01] vrijwillig dat wat [bedrijf01] daarvoor nodig heeft (het tenaamstellingsbewijs en de eerste en tweede tenaamstellingscode) aan [bedrijf01] zal verstrekken.
2.10.
De vordering van [eiser01] tot vergoeding van de betaalde wegenbelasting en premies voor de autoverzekering is toewijsbaar. Door de terugwerkende kracht van de vernietiging van de koopovereenkomst is [bedrijf01] eigenaar gebleven van de auto en komen deze kosten voor zijn rekening. [bedrijf01] heeft niet gesteld en ook is niet gebleken dat [eiser01] feitelijk gebruik heeft gemaakt van de auto, waardoor er geen reden is om (een deel van) deze kosten voor zijn rekening te laten komen. [eiser01] heeft de gevorderde kosten onderbouwd. [bedrijf01] heeft volstaan met een blote betwisting van de opgevoerde kosten. Dit is niet voldoende om de vordering te weerleggen De gevorderde bedragen zijn daarom toewijsbaar.
Onderzoekskosten, buitengerechtelijke incassokosten en rente
2.11.
De door [eiser01] gevorderde onderzoekskosten komen, op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW, voor rekening van [bedrijf01] . De kantonrechter acht de kosten redelijk. [bedrijf01] betwist de inhoud van de rapportage van Dekra, maar stelt daar te weinig tegenover om aan te nemen dat het rapport onbruikbaar is. De suggestie dat er andere opties of mogelijkheden zijn om de gebreken te verhelpen, is ook niet relevant, nu het enkele verzwijgen van de gebreken voldoende is om het beroep op dwaling van [eiser01] te accepteren en de koopovereenkomst daarmee al vernietigd is. Herstel van gebreken is daarmee niet meer aan de orde. De rente over de kosten met ingang van de dag van dagvaarding is toewijsbaar.
2.12.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 lid 2 sub c BW). De rente over de koopsom van € 4.500,- met ingang van 28 januari 2022 wordt toegewezen, omdat [eiser01] genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [bedrijf01] dat niet heeft betwist. Ok de rente over de buitengerechtelijke incassokosten met ingang van de dag van dagvaarding is toewijsbaar.
Proceskosten
2.13.
[bedrijf01] krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiser01] tot vandaag vast op € 131,18 aan dagvaardingskosten, € 244,- aan griffierecht en € 1.320,- aan salaris voor de gemachtigde (4 punten × € 330,-). Dit is totaal € 1.695,18. Voor kosten die [eiser01] maakt na deze uitspraak moet [bedrijf01] een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente wordt toegewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.14.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart voor recht dat de tussen partijen aangegane koopovereenkomst betreffende de Volkswagen met kenteken [kenteken01] is vernietigd;
3.2.
veroordeelt [bedrijf01] om aan [eiser01] te betalen € 5.765,- met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 4.500,- vanaf 28 januari 2022 tot de dag dat volledig is betaald en met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 1.265,- vanaf de dag van dagvaarding tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
veroordeelt [bedrijf01] om te bewerkstelligen dat de Volkswagen met kenteken [kenteken01] binnen veertien dagen na dit vonnis op zijn naam wordt gesteld, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag, met een maximum van € 5.000,-;
3.4.
veroordeelt [bedrijf01] om aan [eiser01] te betalen een bedrag van € 161,07 per maand met ingang van 28 januari 2022 tot de datum waarop de auto weer op naam van [bedrijf01] is gesteld, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over deze bedragen met ingang van het moment waarop ze door [eiser01] zijn betaald tot de dag van volledige betaling door [bedrijf01] ;
3.5.
veroordeelt [bedrijf01] in de proceskosten, die aan de kant van [eiser01] tot vandaag worden vastgesteld op € 1.695,18 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag nadat dit vonnis is betekend tot de dag dat volledig is betaald;
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
51909