In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. O. Zaïr, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. F. Laros. De zaak betreft een geschil over een geldlening van € 25.000,00 die eiser aan gedaagde heeft verstrekt voor vastgoedinvesteringen in Spanje. Eiser stelt dat gedaagde hem heeft voorgelogen over het gebruik van het geleende bedrag en dat er geen investeringen zijn gedaan. Eiser heeft de overeenkomst bij brief van 7 april 2023 ontbonden en vordert nu terugbetaling van het geleende bedrag, schadevergoeding van € 3.147,83 en veroordeling in de proceskosten. Gedaagde heeft geen verweer gevoerd, waardoor de vorderingen van eiser niet zijn weersproken. De rechtbank oordeelt dat de ontbinding van de overeenkomst in rechte vaststaat en dat een ontbonden overeenkomst niet kan worden vernietigd. De rechtbank wijst de vordering tot vernietiging van de overeenkomst af, maar kent de vordering tot terugbetaling van het geleende bedrag en de schadevergoeding toe. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de dag van dagvaarding en de respectieve data waarop de schade is geleden. Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 2.196,86. Het vonnis is uitgesproken op 4 oktober 2023.