ECLI:NL:RBROT:2023:9216
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Rotterdam het verzoek van verzoekster om een veroordeling van verweerder in de proceskosten. Verweerder heeft bij besluit op bezwaar van 13 januari 2022 de WOZ-waarde van een object in Capelle aan den IJssel verlaagd, maar verzoekster is van mening dat de toegekende proceskostenvergoeding van € 530,- te laag is en had moeten zijn € 538,-. Verweerder erkent in een brief van 29 maart 2022 dat de proceskostenvergoeding met € 8,- te laag was vastgesteld, maar stelt dat verzoekster, gezien het geringe financiële belang, contact had kunnen opnemen om een beroepsprocedure te voorkomen. Verzoekster heeft echter besloten om het beroep voort te zetten en vraagt om een volledige proceskostenvergoeding.
De rechtbank stelt vast dat verweerder met de wijziging van het bestreden besluit op 14 juni 2023 geheel aan het beroep tegemoet is gekomen, waardoor verzoekster geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van het beroep. De rechtbank oordeelt dat de gemachtigde van verzoekster als professioneel hulpverlener had moeten begrijpen dat het onjuiste bedrag van € 530,- per abuis was vermeld en dat contact met verweerder had kunnen leiden tot een oplossing zonder gerechtelijke procedure. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding en vergoeding van griffierecht af.