Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de impliciet primair onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde poging tot doodslag, de onder 4 ten laste gelegde bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht/zware mishandeling (met een wapen en mondeling), het onder 5 ten laste gelegde voorhanden hebben van een verboden wapen en de onder 6 ten laste gelegde mondelinge bedreiging;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren met aftrek van voorarrest;
- tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel met parketnummer 10/280760-19: een taakstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis, indien de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht.
4.Waardering van het bewijs
-eenheid Rotterdam – werkzaam op het arrestantencomplex – heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die surveillant met nr [nummer01] dreigend de woorden toe te voegen “ik moet er even achter komen waar jullie allemaal wonen” en “en dan ga ik al jullie kinderen dood slaan” .
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vorderingen benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregelen
9.Vordering tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
8 (acht) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
2 jaren;
[slachtoffer01], te weten
de [adres02] te Rotterdam, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt gedurende de proeftijd;
€ 4.000,-(
zegge: vier duizend euro) aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
9 december 2022;
€ 528,-aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[slachtoffer01]te betalen
€ 4.000,-(hoofdsom,
zegge: vier duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
9 december 2022tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
50 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[slachtoffer02], te betalen een bedrag van
€ 20.933,72 (zegge: twintig duizend en negenhonderddrieëndertig euro en tweeënzeventig eurocent), bestaande uit
9 december 2022tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[slachtoffer02]te betalen
€ 20.933,72(hoofdsom,
zegge: twintig duizend en negenhonderddrieëndertig euro en tweeënzeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
9 december 2022tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
139 dagen;de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[slachtoffer03]te betalen een bedrag van
€ 18.257,34, (
zegge: achttienduizend en tweehonderdzevenenvijftig euro en vierendertig eurocent), bestaande uit € 9.257,34 aan materiële schade en € 9.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
9 december 2022tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[slachtoffer03]te betalen
€ 18.257,34(hoofdsom,
zegge: achttienduizend en tweehonderdzevenenvijftig euro en vierendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
9 december 2022tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
126 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;