ECLI:NL:RBROT:2023:9091

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
2 oktober 2023
Zaaknummer
23/111 R
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van de schuldsaneringsregeling voor verzoekster met aanzienlijke schulden en verantwoordelijkheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door verzoekster. Tijdens de zitting op 21 augustus 2023 is de beschermingsbewindvoerder, de heer S. Kaplan, gehoord en heeft hij aanvullende stukken overgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen en dat zij in de afgelopen drie jaar 'te goeder trouw' is geweest ten aanzien van haar schulden. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de aard en hoogte van de schuld, alsook naar het gedrag van verzoekster.

Verzoekster heeft een schuld van € 30.000,00 bij Stichting Mijn Geldkompas, die is ontstaan door het handelen van haar inmiddels overleden echtgenoot. De rechtbank oordeelt dat verzoekster mede verantwoordelijk is voor deze schuld, maar erkent ook haar inspanningen om af te lossen, met een bedrag van ruim € 19.000,00 dat reeds is voldaan. Gezien de omstandigheden en de belangen van zowel verzoekster als haar broer, die afhankelijk is van deze gelden, heeft de rechtbank besloten verzoekster voor een langere periode van drie jaar toe te laten tot de schuldsaneringsregeling.

De rechtbank heeft de termijn van de regeling vastgesteld op 36 maanden, te rekenen vanaf 30 augustus 2023, en benoemt mr. F. Damsteegt tot rechter-commissaris. De rechtbank heeft ook de bevoegdheid om deze procedure te openen vastgesteld, aangezien het centrum van voornaamste belangen van verzoekster in Nederland ligt. De beslissing is openbaar uitgesproken en verzoekster kan binnen acht dagen hoger beroep instellen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
toepassing schuldsaneringsregeling
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 30 augustus 2023
[verzoekster],
[adres],
[woonplaats],
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Ter terechtzitting van 21 augustus 2023 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • de heer S. Kaplan, werkzaam bij Erasmus Bewindvoering (hierna: beschermingsbewindvoerder).
De beschermingsbewindvoerder heeft op 22 augustus 2023 aanvullende stukken overgelegd.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

Toelating tot de schuldsaneringsregeling
Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Verzoekster verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat zij niet zal kunnen voortgaan met betaling van haar schulden. Verzoekster dient daarnaast ten aanzien van haar schulden in de afgelopen drie jaar voorafgaand aan het verzoekschrift ‘te goeder trouw’ zijn geweest. De rechtbank kan bij deze voorwaarde rekening houden met allerlei omstandigheden. De rechtbank kijkt bijvoorbeeld naar het soort schuld en naar de hoogte van de schuld. Daarnaast wordt gekeken naar het gedrag van verzoekster. Zo wordt gekeken of de schulden verwijtbaar door het eigen handelen van verzoekster zijn ontstaan en wat verzoekster heeft gedaan om haar schulden af te lossen.
De rechtbank stelt vast dat verzoekster in 2009 een schuld heeft laten ontstaan bij Stichting Mijn Geldkompas ter hoogte van € 30.000,00 (in hoofdsom) die naar haar aard niet te goeder trouw is ontstaan, althans onbetaald is gelaten. Het betreft een schuld aan haar broer, die in een zorginstelling verblijft en een ernstige meervoudige beperking heeft. Deze schuld is volgens verzoekster ontstaan doordat haar, inmiddels overleden, echtgenoot het beheer heeft gekregen over de financiën van deze broer van verzoekster en grote geldbedragen aan zijn vermogen heeft onttrokken. Naar het oordeel van de rechtbank draagt ook verzoekster een zware verantwoordelijkheid ten aanzien van deze schuld. Zij was ervan op de hoogte dat haar echtgenoot gelden van de rekening van haar broer heeft gebruikt. Zij had dit moeten voorkomen, althans er in ieder geval zorg voor moeten dragen dat de gelden teruggestort zouden worden op de rekening van haar broer. Verzoekster heeft wel verantwoordelijkheid genomen voor deze schuld door in de afgelopen jaren forse afbetalingen te doen op deze schuld. Er is inmiddels een bedrag van ruim € 19.000 voldaan, waarmee de openstaande schuld (inclusief rente en kosten) nog € 23.640 is. De schuld staat mede gelet op de driejaarstermijn niet aan toelating in de weg. De rechtbank vindt wel dat gezien de aard van deze schuld verzoekster voor een langere periode tot de schuldsaneringsregeling moet worden toegelaten (artikel 349a Fw). Het gaat om gelden die bedoeld zijn om te voorzien in het levensonderhoud van de broer van verzoekster. De broer van verzoekster is niet in staat daar zelf voor zorg te dragen. Voor verzoekster is van belang dat zij op enig moment een schuldenvrije toekomst tegemoet kan gaan. Voor de broer van verzoekster is daarentegen van belang dat hij voldoende geld heeft om van te leven. De afweging van deze belangen leidt ertoe dat de duur van de regeling ten aanzien van verzoekster, die over afdrachtcapaciteit beschikt, op drie jaar zal worden bepaald. Dit is ter zitting met verzoekster besproken en zij heeft hier (bij bericht van 22 augustus 2023) mee ingestemd.
Bevoegdheid rechtbank
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verzoekster in Nederland ligt.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt per de datum van dit vonnis de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres], [woonplaats];
- stelt de termijn van de regeling vast op 36 maanden, te rekenen vanaf 30 augustus 2023, waardoor deze termijn eindigt op 30 augustus 2026;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. F. Damsteegt
en tot bewindvoerder J.M. Hoogland,
gevestigd te [postadres]
;
- kent toe, voor zover de boedel dit toelaat, een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder van een telkens aan het eind van de maand opeisbaar bedrag. Dit bedrag is gelijk aan 1/37e deel van de overeenkomstig artikel 2 van het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering (Staatsblad 2013, 308) te berekenen vergoeding, verhoogd met de verschuldigde omzetbelasting;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenares gerichte brieven en telegrammen.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Damsteegt, rechter, en in aanwezigheid van mr. T.M.M. de Laat, griffier, in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2023. [1]
De griffier is buiten staat
dit vonnis te ondertekenen

Voetnoten

1.