ECLI:NL:RBROT:2023:9065

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 september 2023
Publicatiedatum
29 september 2023
Zaaknummer
C/10/663345 / KG ZA 23-719
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van non-concurrentie en relatiebeding in samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot injectabele cosmetische behandelingen

In deze zaak heeft Cosmetology Laser & Beauty Clinic B.V. gedaagden aangeklaagd wegens schending van het non-concurrentie en relatiebeding uit een samenwerkingsovereenkomst. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat gedaagden, waaronder [gedaagde01] en [gedaagde02], voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij deze bedingen hebben overtreden door injectabele behandelingen aan te bieden en te promoten voor derden. Cosmetology vorderde een schadevergoeding van € 15.000,- aan contractuele boetes, alsook een verbod op verdere concurrerende activiteiten. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Cosmetology toegewezen, waarbij gedaagden zijn veroordeeld tot betaling van de boetes en het opleggen van een dwangsom bij verdere overtredingen. De zaak benadrukt de noodzaak van naleving van contractuele verplichtingen in commerciële samenwerkingen, vooral in sectoren waar concurrentiegevoeligheid hoog is. De uitspraak is gedaan op 29 september 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/663345 / KG ZA 23-719
Vonnis in kort geding van 29 september 2023
in de zaak van
COSMETOLOGY LASER & BEAUTY CLINIC B.V.,
gevestigd te Ridderkerk,
eiseres,
advocaten mrs. P.C.M. Ouwens en R. Kooman te Rotterdam,
tegen

1.[gedaagde01] ,

wonende te [woonplaats01] ,
2.
[gedaagde02],
gevestigd te [vestigingsplaats02] ,
gedaagden,
advocaat mr. S. Arakelyan te Schiedam en mr. M. Al-Zubaidy te Amsterdam.
Partijen worden hierna Cosmetology en gedaagden (afzonderlijk [gedaagde01] en [gedaagde02] ) genoemd.

1.Waar gaat de zaak over?

1.1.
Cosmetology stelt dat gedaagden het non-concurrentie en relatiebeding uit de tussen partijen gesloten samenwerkingsovereenkomst hebben overtreden. De voorzieningenrechter acht dit voldoende aannemelijk en veroordeelt gedaagden tot betaling van € 15.000,- aan contractuele boetes. Daarnaast worden gedaagden veroordeeld tot nakoming van de samenwerkingsovereenkomst op straffe van een dwangsom.

2.De procedure

2.1.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 1 september 2023, met producties 1 tot en met 20;
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 11;
  • de akte overlegging producties 21 tot en met 25 van Cosmetology;
  • de pleitnota van Cosmetology;
  • de pleitnota van gedaagden.
2.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 september 2023.
3. De feiten
3.1.
Cosmetology is een beauty kliniek en richt zich op schoonheidsverzorging, manicure, pedicure en andere cosmetische behandelingen.
3.2.
[gedaagde01] is enig bestuurder van [gedaagde02] .
3.3.
[gedaagde02] exploiteert onder de naam [onderneming01] een onderneming gericht op medisch esthetische behandelingen aan het gezicht en lichaam. Het Instagram account van [onderneming01] heet [naam01] .
3.4.
Cosmetology, [gedaagde01] en [gedaagde02] hebben op 29 december 2022 een samenwerkingsovereenkomst gesloten. In deze overeenkomst (waarin [gedaagde02] wordt aangeduid met [gedaagde02] ) hebben partijen onder meer het volgende afgesproken:
(..)
“1. Definities
1.1
De in deze Overeenkomst met een beginhoofdletter geschreven begrippen hebben in deze Overeenkomst de volgende betekenis:
(..)
Injectabele behandelingheeft de betekenis daaraan gegeven in Artikel 2.1;
(..)

2.De Samenwerking

2.1.
Partijen gaan, onder de voorwaarden en bepalingen van deze Overeenkomst, met elkaar een samenwerking aan met als doel het aanbieden door Cosmetology aan de klanten van [gedaagde02] van diensten en producten op het gebied van injecteerbare cosmetische behandelingen, waaronder in ieder geval doch niet uitsluitend, botox, fillers, antirimpelbehandelingen en overige behandelingen in de ruimste zin van het woord (de
Injectable Behandelingen).
2.2.
Partijen komen overeen dat de Injectable Behandelingen die voorafgaand aan de ondertekeningsdatum werden geleverd door [gedaagde02] , vanaf de ondertekeningsdatum door Cosmetology voor haar eigen rekening en risico zullen worden geleverd. [gedaagde02] zal zich in ieder geval naar redelijkheid inspannen om Cosmetology hiertoe in staat te stellen.
2.3.
[gedaagde02] zal zich naar redelijkheid inspannen om te bevorderen dat haar Klanten de Injectable Behandelingen bij Cosmetology afnemen.
(..)

3.Behandelingen

Agenda
3.1.
[gedaagde02] zal ervoor zorgdragen dat haar Klanten via de Agenda een afspraak kunnen maken om bij Cosmetology een Injectable Behandeling af te nemen. [gedaagde02] zal in de Agenda, en op zodanige andere plek op haar website als redelijkerwijs noodzakelijk, duidelijkheid en overzichtelijk weergeven en/of vermelden dat de Injectable Behandelingen worden aangeboden op de Cosmetology Locatie.
(..)
3.4.
[gedaagde02] zal alle redelijke commerciële inspanningen leveren om de Injectable Behandelingen zoals aangeboden door Cosmetology, aan haar Klanten aan te bieden via de voor [onderneming01] gebruikelijke marketing- en communicatiemiddelen. [gedaagde02] en [gedaagde01] zullen ervoor zorgdragen dat in onderling overleg met Cosmetology op de voor [onderneming01] gebruikelijke marketing- en communicatiekanalen kenbaar wordt gemaakt dat alle Injectable Behandelingen voortaan worden aangeboden door Cosmetology. Partijen zullen de inhoud en de vorm van berichtgeving terzake in onderling overleg afstemmen.

4.Koop Activa

4.1.
Tussen [gedaagde01] namens [gedaagde02] en [gedaagde02] namens Cosmetology, is de koop van de volledige voorraad injectables, happy intim, naalden en overige producten gerelateerd aan de Injectable Behandelingen overeengekomen (de
Koop Activa). Partijen bevestigen dat de levering ingevolge voornoemde Koop Activa reeds heeft plaatsgevonden.
(..)

6.Exclusiviteit en restricties

6.1
[gedaagde02] verleent hierbij aan Cosmetology het exclusieve recht om aan de Klanten van [gedaagde02] de Injectable Behandelingen te leveren. [gedaagde02] zal zich onthouden van het leveren van Injectable Behandelingen aan enige derde.
6.2
[gedaagde02] zal zich onthouden van enige communicatie met Klanten ter zake van Injectable Behandelingen, anders dan voor zover noodzakelijk om deze Klanten in contact te brengen met Cosmetology.
Non-concurrentie en relatiebeding
6.3
[gedaagde02] en [gedaagde01] zullen, en zullen ervoor zorgdragen dat de aan hen Gelieerde Personen:
(a) zich onthouden, van het, direct of indirect, voor zich of voor derden, anders dan ten behoeve van Cosmetology, aanbieden van Injectable Behandelingen en het verrichten van enige activiteiten ten behoeve daarvan;
(b) niet in dienst zijn van, diensten verlenen aan, (financiële) belangen nemen in, of adviezen geven aan enige persoon, (rechts)persoon of (personen) vennootschap die handelingen verricht als bedoeld in sub (a);
(c) geen (voormalige) werknemers van Cosmetology in dienst nemen, aantrekken of anderszins aan zich verbinden, of ertoe bewegen of trachten te bewegen om zijn relatie met Cosmetology te beëindigen of wijzigen.
(..)

7.Samenwerkingsvergoeding

7.1.
Cosmetology zal aan [gedaagde02] een eenmalige vergoeding voldoen voor haar inspanningen in verband met deze Samenwerking ten bedrage van EUR 24.200,- incl. BTW (de
Samenwerkingsvergoeding). In de Samenwerkingsvergoeding is tevens de koopprijs uit hoofde van de Koop Activa begrepen.
7.2.
Cosmetology zal de Samenwerkingsvergoeding aan [gedaagde02] voldoen in vijf (5) termijnen van elk EUR 4.840,- op een door [gedaagde02] aan te wijzen bankrekening uiterlijk op de voorlaatste dag van de maand december 2022, februari, april, mei en juni 2023 respectievelijk. Partijen erkennen dat de eerste van voornoemde termijnen reeds door Cosmetology is voldaan, waarvoor [gedaagde02] haar hierbij kwitantie verleent.
7.3.
Cosmetology zal aan [gedaagde02] in aanvulling op de Samenwerkingsvergoeding, een commissie verschuldigd raken voor het doorverwijzen van Klanten naar Cosmetology indien en zodra door deze doorverwijzing tussen de Klant en Cosmetology een overeenkomst tot stand is gekomen tot het verrichten van een liquid facelift behandeling en Cosmetology van de Klant betaling heeft ontvangen voor deze behandeling. De commissie bedraagt een bedrag gelijk aan 20% van de door Cosmetology terzake ontvangen betaling. Cosmetology zal de commissie aan [gedaagde02] voldoen op een door [gedaagde02] aan te wijzen bankrekening uiterlijk binnen vijfenveertig (45) werkdagen na ontvangst van de betaling van de Klant.

8.Boetebeding

8.1.
Indien [gedaagde02] en/of [gedaagde01] tekortschiet(en) in de nakoming van een bepaling in deze Overeenkomst, verbeurt deze ten gunste van Cosmetology, na kennisgeving van de inbreuk en verloop van de geboden termijn voor herstel (indien en voor zover herstel van de inbreuk mogelijk is) van minimaal vijf (5) werkdagen, een boete van € 5.000 (vijfduizend euro) ineens, vermeerderd met € 250 (tweehonderdvijftig euro) voor elke dag dat de tekortkoming voortduurt, met ingang van de dag waarop de tekortkoming is aangevangen, onverminderd het recht van Cosmetology om, naast de contractuele boete, schadevergoeding te vorderen voor zover de werkelijk geleden schade uitgaat boven het bedrag van de verbeurde boete(s) en onverminderd het recht van Cosmetology om daarnaast nakoming te vorderen.(..)”
3.5.
Na het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst richt [onderneming01] zich op – zoals [gedaagde01] het noemt – plastische chirurgie, bariatrie en cosmetische gynaecologie.
3.6.
Een medewerker van Cosmetology (Persoon A) heeft op 11 mei 2023 een gesprek gevoerd met [gedaagde01] . De medewerker van Cosmetology heeft het gesprek opgenomen en in dit gesprek is onder andere het volgende besproken (volgens het door Cosmetology overlegde transcript):
Min 05:53
Persoon A: “wie is [naam02] ?”
GV: ken je [naam02] niet? [naam02] is dé trainer van Europa.”
(…)
GV: [naam03] die ken jij niet (…) die werkt hier weer (…) en die is om 10 uur begonnen met prikken. Ze is nog niet klaar. Twee uur doet hij over één behandeling, en dan legt hij alles in het Engels uit.
Persoon A: “En wat is nou precies de bedoeling van dit? Wat ben je van plan zeg maar? Hoe ga je dit opzetten?
GV: “Nou vanavond. Eerst. Er worden nu billen geprikt. Dan wordt er hipdip geprikt. (…). [naam04] , ken je die, van social media, die wordt dan geprikt. Dan wordt een klant full-face geprikt. En dan wordt een (…) full-face geprikt.”
Min 06:57
GV: “Er zijn heel veel producten voor het lichaam. Dus alle producten voor het lichaam gaan wij mee werken. (…)”
Persoon A: En dan moet je dat importeren allemaal? Je moet dat allemaal importeren?
GV: [onverstaanbaar].
Persoon A: komt dat dan uit Dubai of uit Italië?
GV: “Italië.”
Min 07:49
GV: “(…) maar in Nederland, er wordt nu al een hele campagne gebouwd, en een webshop gebouwd, en een website gebouwd, maar ik laat het pas ingaan het contract, twee weken na vandaag. Want over twee weken komen mensen terug voor de nacontrole. Vandaag moeten ze allemaal formulieren invullen. En over twee weken moeten ze dat weer. (…) [naam02] heeft vandaag geprikt en die ziet gelijk het resultaat van het gezicht, want hij heeft natuurlijk duizenden gezichten geprikt en duizenden billen geprikt. (…).
GV: “Alle andere klinieken, uh, stel je bent geen Cosmetology dan moet Jorien 2.500 euro betalen, dan krijgt ze 100 ml van het product en dan kan ze een model meenemen, dat moet, (…) anders kunnen ze niet komen, dan kunnen ze niet bestellen. (…)
Persoon A: “Maar hoe gaan we dat dan bij ons neerzetten, zeg maar. Hoe kunnen wij ervoor zorgen dat dat bij ons ook wordt gebruikt dan (…)?”
(…)
GV: Over twee weken dan komen die mensen terug bij [naam02] . (…) Dan weet ik het. Dan kan ik het product binnen een week in huis hebben. Binnen een week. (…) Dat moet met een pallet, en opslag is in, uh, hoe bij Spijkenisse, hoe heet het daar? (…). Daar heb ik een grote opslagloods. Daar gaat het naartoe. De verpakking, alles moet nog gemaakt worden. Alles staat klaar. (…)
Persoon A: “Nu zit alles zeker nog in hun eigen verpakking jij wilt er een eigen draai aan geven ofso?”
GV: “Nee, nee, nee. (…) Ze hebben niet eens een verpakking. Ja gewoon doosjes. (…) Ik ga als het loop, als het van start kan gaan, krijgt iedereen ze in witte ronde dozen, rood hart, groen elastiek. (…). Mensen kunnen het online bestellen, artsen. (…) Als je voor elf uur bestelt, heb je het de volgende dag voor elf uur in huis. En dat is door heel Nederland. (…) Ik denk dat het een heel groot bedrijf kan worden. (…).
GV: “Ik heb een groep bekende Nederlanders die ik aan artsen ga koppelen. (…).
(…)
Persoon A: “Uiteindelijk ben jij wel de eindbeslissende, klopt wat ik zeg he, dus jij gaat het importeren, dus jij kan ons daar wel bij helpen in principe.
GV: “Hoe bedoel je?”
Persoon A: “Met het gebruik van het product.”
GV: “Tuurlijk help ik jullie ermee. Maar ik koppel bijvoorbeeld aan [naam05] misschien [naam06] . [naam06] wil haar implantaten eruit en die wil dan haar billen gevuld. Zo heb ik een hele groep mensen die mij half juni gaan bellen, want eerder kan ik gewoon niet (…) voor de massa. Ex-patiënten die billen hebben laten verwijderen die nu deuken hebben, daarom plaats ik nu billen op social media zonder naam van het product, zodat mensen mij gaan bellen (…).
Persoon A: “Maar ga jij mensen zelf ook, door, hoe heet die arts ook al weer die vandaag training geeft?
GV: [naam02] .
Persoon A: “Ja. Gaat hij zelf ook prikken?”
GV: “In Amsterdam? Ik denk het wel. Dan moet hij het gewoon inkopen. Voor Amsterdam. Ik denk het wel. Hij prikt al in Amsterdam. (…).”
Min 14:13
Persoon A: “Nu weet ik ook contract gezien dat jij niet meer mag importeren maar ook niet meer trainingen mag geven en ook geen opslag mag hebben, en ook je helemaal ermee bezig mag houden. (…).”
Min 17:10
Persoon A: “Vandaag laat je toch ook bilfillers prikken.
GV: “Hé, vandaag betaalt niemand de behandeling (…) betaal ik de producten, is het voor een nieuw bedrijf. Ja.”
19:03
Persoon A: “Jij gaat niet stoppen als ik tegen jou vandaag zou zeggen ‘ik denk niet dat dat mag’. Klopt dat wat ik zeg?
GV: “Oh ik stop zeker niet. (…) Ik denk dat daar mijn nieuwe toekomst in zit. (…) Als ik dat denk over twee weken, drie weken, dan doe ik dat.
Min 23:54
GV: “Ik ga injectables importeren en verkopen.”
Min 33:29
Persoon A: “Maar het is uiteindelijk dus wel zo dat je nou vandaag ook een trainingsdag hebt ingezet.”
GV: “Ja. Maar dat is een investering die misschien zonde van het geld is.” Maar misschien aan het eind van de dag dat [naam02] zegt ‘het is een geweldig product’. (…)”
(…)
GV: “ [naam02] gaat als het doorgaat de trainingen geven. Elke arts moet eerst een training bij [naam02] hebben gevolgd en mag dan pas de producten inkopen. (…).”
Min 34:48
GV: “Waarom zou ik je beduvelen? Voor wat?
Persoon A: (…) Als jij producten gaat importeren en jij maakt er heel veel winst op, en je laat ons achterwege, dan heb je daar zeker wel profijt aan.
GV: “Met wat voor voordeel.”
Persoon A: “Dat je veel geld gaat maken.”
GV: “Nee, er is geen Barendrecht geen injectable.”
A: “(…) Je wilt gaan verkopen, en met de combinatie van een training toch? Dat is wat je zegt.”
GV: “Ja, maar luister. Als ik het niet aan jullie kan verkopen.
Persoon A: “Er zijn genoeg klinieken die het van je willen kopen.”
GV: “Nee. Ja natuurlijk. Heel de wereld gaat het van me kopen. Dat is geen probleem. Maar er moet hier in Barendrecht of in Ridderkerk een kliniek injectables doen. Ja. Ik ga het niet doen. Dus als jullie het niet afnemen dan moet ik zorgen dat een andere kliniek hier ergens in de buurt gaat zitten en het product gaat afnemen. Dus wat is het voordeel om jullie buiten schot te houden. Geen voordeel.” Persoon A: “Het laatste ding dat ik wil aankaarten is dat je contractueel het eigenlijk niet mag.”
GV: “Hmmm. Ja.
Persoon A: “Laten we dat voorop stellen. En je hebt er zelf voor getekend ook vrijwillig en daar zat een betaling aan vast, die is tot nu toe telkens netjes betaald.”
(…)
GV: “Okay. Als jij tegen mij zegt van ‘je mag het niet doen’. Interesseert mij helemaal niks. Interesseert mij helemaal niks. (…). Als ik in dat product [onverstaanbaar] zie, ga ik ervoor. En desnoods zet ik het op iemand anders z’n naam. Op een andere B.V. No problem. Verhuur ik mezelf als marketeer.”
3.7.
[gedaagde01] heeft twee berichten op haar Instagram pagina [naam01] geplaatst met afbeeldingen van een op haar buik op een behandeltafel liggende vrouw waarbij een behandelaar met een injectiespuit vloeistof in haar rechterbil spuit (producties 5 en 6).
3.8.
[gedaagde01] plaatst op 15 mei 2023 op de Instagram pagina [naam01] drie afbeeldingen van billen waarbij onder de tweede afbeelding 100 ml en onder de derde afbeelding 200 ml is vermeld (productie 10). Op diezelfde datum plaatst [gedaagde01] twee afbeeldingen van billen waarbij onder de tweede afbeelding 200 ml is vermeld (productie 9).
3.9.
[gedaagde01] plaatst op 15 mei 2023 het volgende bericht op haar Instagram pagina [naam01] (productie 16 bij dagvaarding, de afbeelding boven het bericht is niet weergegeven):
[AFBEELDING MET HIERIN NAMEN VAN PARTIJEN]
Op dit bericht zijn de volgende reacties gekomen:
[ AFBEELDINGEN MET HIERIN NAMEN VAN PARTIJEN]
3.10.
[gedaagde01] plaatst het volgende bericht op haar Instagram pagina [naam01] :

[afbeelding met hierin namen van partijen]

3.12.
Op 1 augustus 2023 heeft de bestuurder van Cosmetology, de heer [naam07] (hierna: [naam07] ), een gesprek gevoerd met [gedaagde01] . [naam07] heeft dit gesprek opgenomen en daarin is onder andere het volgende besproken (volgens het door Cosmetology overlegde transcript):
[gedaagde01] : “Ik ben gevraagd door een Amerikaans bedrijf om bedrijven zoals jullie te trainen.”
Jeroen: “Maar het heeft wel te maken met fillers, dus uiteindelijk contractsmatig, doe je iets wat je
niet meer mag doen.”
[gedaagde01] : “Ja. Nee, ik doe het nog niet.”
Jeroen: “Dus laten we dan kijken of we daar samen in kunnen bedienen. Dan krijg jij het importeurschap, dan loopt het via Cosmetology.”
[gedaagde01] : “Nee, ik ga niet samenwerken.”
(…)
[gedaagde01] : “Als ik ga importeren, ga ik alleen importeren.”
Jeroen: “er is een overeenkomst, hoe zit die overeenkomst in elkaar, advocaat gesproken, wat mag
[gedaagde01] wel, wat mag [gedaagde01] niet?”
[gedaagde01] : “Ik mag niks op het gebied van injectables.”
Jeroen: “Dus importeren niet, trainen niet, niks niet.”
00:36:55 - [gedaagde01] : “Dat contract heb je nou goed dichtgetimmerd. Maar ook dat, als ik me omdraai, interesseert me geen reet want ik verkoop dat importeren gewoon aan een andere partij,
dat kan via de regels en ik ben vrij.”

4.Het geschil

4.1.
Cosmetology vordert om:
gedaagden hoofdelijk te veroordelen (des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd), tot betaling aan Cosmetology van € 15.000,- aan verschuldigde boetes, te vermeerderen met wettelijke rente te berekenen vanaf de datum waarop de dagvaarding is uitgebracht, althans een door Uw voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen voorschot hierop;
[gedaagde02] te verbieden te communiceren met de (potentiële) huidige of toekomstige klanten van [gedaagde02] ter zake van diensten en producten op het gebied van injecteerbare cosmetische behandelingen;
[gedaagde02] en [gedaagde01] te verbieden om, direct of indirect, voor zich of voor derden, anders dan ten behoeve van Cosmetology, diensten of producten op het gebied van injecteerbare cosmetische behandelingen aan te bieden of enige activiteiten ten behoeve daarvan te verrichten;
[gedaagde02] en [gedaagde01] te verbieden om producten die strekken tot gebruik bij de uitvoering van injecteerbare behandelingen te importeren of verkopen aan enige persoon, (rechts)persoon of (personen)vennootschap die handelingen verricht als bedoeld in het voorgaande sub iii;
[gedaagde02] en [gedaagde01] te verbieden om, diensten te verlenen aan, (financiële) belangen te nemen in, of adviezen te geven aan enige persoon, (rechts)persoon of (personen)vennootschap die handelingen verricht als bedoeld in het voorgaande sub iii;
[gedaagde02] te gebieden zich te onthouden van het doorverwijzen van (potentiële) huidige of toekomstige klanten naar anderen dan Cosmetology;
[gedaagde02] en [gedaagde01] te gebieden zich te onthouden van enige handeling die inbreuk maakt op het exclusieve recht van Cosmetology om aan de (potentiële) huidige of toekomstige klanten van [gedaagde02] diensten en producten op het gebied van injecteerbare cosmetische behandelingen;
[gedaagde02] te gebieden aan Cosmetology binnen vijf (5) dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis schriftelijk onderbouwd opgave te doen van alle activiteiten die [gedaagde02] en/of [gedaagde01] in strijd met de Overeenkomst heeft verricht;
te bepalen dat voor iedere overtreding door gedaagden van een veroordeling onder sub ii t/m viii van dit petitum deze een dwangsom aan Cosmetology verbeurt van
€ 25.000,- ineens, vermeerderd met € 5.000,­ per dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen, dat de overtreding voortduurt met een maximum van
€ 500.000,-, althans een door uw voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom;
gedaagden hoofdelijk te veroordelen (des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd), in de proceskosten en nakosten van deze procedure, één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien (14) dagen na het te dezen te wijzen vonnis;
gedaagden hoofdelijk te veroordelen (des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd), in de nakosten van deze procedure te begroten op een bedrag van € 173,00 en indien betekening van het vonnis plaatsvindt te vermeerderen met een bedrag van € 90,00, dan wel te begroten op respectievelijk € 271,00 en € 361,00 voor zover gedaagde(n) tevens een reconventionele vordering mocht(en) instellen, één en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien (14) dagen na het te dezen te wijzen vonnis; en
het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.2.
Cosmetology legt aan haar vorderingen ten grondslag dat gedaagden de afspraken (het non-concurrentie en relatiebeding) uit de samenwerkingsovereenkomst schenden, omdat [gedaagde01] trainingen aanbiedt, nieuwe producten promoot en aanbiedt, voor een ander dan Cosmetology, en bemiddelt ten behoeve van andere artsen voor het aanbieden van injectabele behandelingen.
4.3.
Gedaagden betwisten de gestelde schendingen. Zij voeren aan dat zij de samenwerkingsovereenkomst nakomen en geen afspraken uit deze overeenkomst schenden. Mocht de overeenkomst breder worden uitgelegd, dan schenden gedaagden de overeenkomst ook niet, omdat gedaagden zich niet bezig houden met het importeren van producten ten behoeve van injectabele behandelingen, het trainen van artsen, of het promoten en aanbieden van producten voor een ander dan Cosmetology.

5.De beoordeling

5.1.
Cosmetology grondt haar vorderingen in dit kort geding op overtreding van artikel 6 (het non-concurrentie en relatiebeding) en nakoming van artikel 8 (het boetebeding) van de samenwerkingsovereenkomst. Het spoedeisend belang van Cosmetology bij haar vorderingen vloeit voort uit de gestelde overtredingen van het non-concurrentie en relatiebeding door gedaagden.
5.2.
Uitgangspunt in een kort geding is dat wanneer aannemelijk is dat een vordering in de bodemprocedure wordt toegewezen, daarop met een beslissing in kort geding vooruit gelopen kan worden, een en ander gelet op de belangen van partijen, zoals artikel 254 lid 1 Rv voorschrijft en rekening houdend met de stand van zaken in de bodemprocedure.
Uitleg van het non-concurrentie en relatiebeding
5.3.
Partijen verschillen van mening over de uitleg van het non-concurrentie en relatiebeding. Cosmetology stelt dat de afspraken uit de samenwerkingsovereenkomst inhouden dat gedaagden het exclusieve recht aan Cosmetology hebben gegeven om alle producten en diensten op het gebied van injectabele behandelingen aan de klanten van gedaagden aan te bieden. Uit deze afspraak volgt dat het gedaagden niet is toegestaan om een concurrerende onderneming op het gebied van injectables te starten, om producten ten behoeve van injectabele behandelingen te importeren en om met een ander dan Cosmetology samen te werken op het gebied van injectabele behandelingen. Gedaagden betwisten dit en stellen dat enkel is afgesproken dat gedaagden het uitvoeren van behandelingen waarbij injecties worden geplaatst, overdragen aan Cosmetology. Gedaagden houden zich aan deze afspraak.
5.4.
Bij de uitleg van een overeenkomst komt het niet alleen aan op een zuiver taalkundige uitleg, maar ook op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen van de overeenkomst mochten toekennen en wat zij ten aanzien daarvan redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (de Haviltex-norm). Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang, in hun onderlinge samenhang bezien.
5.5.
Partijen zijn overeengekomen dat gedaagden zich onthouden van het aanbieden van injectabele behandelingen en het verrichten van
enige activiteitenten behoeve daarvan (artikel 6.3 onder a). In artikel 2.1 van de samenwerkingsovereenkomst is de term ‘injectabele behandeling’ gedefinieerd als ‘diensten en producten op het gebied van injecteerbare cosmetische behandelingen, waaronder in ieder geval doch niet uitsluitend, botox, fillers, antirimpelbehandelingen en overige behandelingen in de ruimste zin van het woord’. In dat artikel is opgenomen dat het doel van de samenwerking tussen Cosmetology en gedaagden is: het aanbieden door Cosmetology aan de klanten van [gedaagde02] van
diensten en producten op het gebied van injecteerbare cosmetische behandelingen. Cosmetology heeft gedaagden een vergoeding voor die samenwerking betaald. Gelet op de tekst van voormelde bepalingen bezien in de context van de gehele overeenkomst mocht Cosmetology redelijkerwijs verwachten dat de exclusiviteit ziet op het aanbieden van diensten en producten op het gebied van injecteerbare cosmetische behandelingen en niet – zoals gedaagden bepleiten – alleen op het uitvoeren van injectabele behandelingen door Cosmetology. Uit artikel 2.1 in samenhang met artikel 6.3 onder a gelezen, volgt naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dat het non-concurrentie en relatiebeding ziet op het zich onthouden van het leveren van diensten en producten op het gebied van injecteerbare cosmetische behandelingen.
Hebben gedaagden het non-concurrentie en relatiebeding overtreden?
5.6.
Cosmetology verwijt gedaagden dat zij (1) injectabele behandelingen aanbieden, uitvoeren en promoten ten behoeve van een ander dan Cosmetology, (2) dat behandelingen zijn uitgevoerd in het kader van een nieuwe onderneming en (3) dat gedaagden bemiddelingsdiensten (gaan) leveren aan artsen die injectabele behandelingen verrichten.
(1) Het aanbieden, uitvoeren en promoten van injectabele behandelingen
5.6.1.
Cosmetology stelt dat uit diverse
posts(genoemd onder 3.7 en 3.8) op de zakelijke Instagram pagina van [gedaagde01] , [naam01] , blijkt dat zij injectabele behandelingen heeft verricht, aanbiedt en richting klanten communiceert over deze behandelingen. [gedaagde01] betwist dit en stelt dat deze berichten, en de als productie 7 en 8 overgelegde filmpjes, dateren van voor het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst met Cosmetology en dat zij de berichten na het sluiten van deze overeenkomst heeft ge-
repost. Daarnaast stelt [gedaagde01] dat op de als productie 7 en 8 overgelegde filmpjes inderdaad een fillerbehandeling wordt uitgevoerd, maar dat zij deze behandelingen niet meer uitvoert en ook niet kan uitvoeren, omdat alle materialen om deze behandelingen te kunnen verrichten, zijn overgedragen aan Cosmetology. [gedaagde01] stelt verder dat als klanten naar aanleiding van deze
repostseen behandeling willen, ze terecht komen bij Cosmetology of op de website van Cosmetology.
5.6.2.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit producties 5 tot en met 10 van Cosmetology dat [gedaagde01] met deze
postsinderdaad injectbare behandelingen promoot. Echter, is niet aannemelijk geworden dat die promotie voor haar eigen praktijk is bedoeld. Ook is met deze
postsniet aannemelijk gemaakt dat deze behandelingen in de praktijk van [gedaagde01] worden uitgevoerd. [gedaagde01] heeft onweersproken aangevoerd dat dat niet langer mogelijk is in de praktijk in Barendrecht, omdat alle voorraden zijn overgedragen aan Cosmetology. Al met al heeft Cosmetology niet aannemelijk gemaakt dat [gedaagde01] met deze
postsop Instagram het non-concurrentie en relatiebeding overtreedt.
5.6.3.
Tussen partijen staat inmiddels vast dat producties 11 en 12 betrekking hebben op het promoten van liposuctie en lipofilling en dat dit geen injecteerbare cosmetische behandelingen zijn. Dit zijn chirurgische ingrepen die geen deel uitmaken van de samenwerking tussen partijen. Met deze
postsis dus geen sprake van overtreding van het non-concurrentie en relatiebeding.
5.6.4.
Cosmetology heeft transcripten overgelegd van gesprekken die op 11 mei 2023 en 1 augustus 2023 zijn gevoerd met [gedaagde01] (producties 13 en 25). [gedaagde01] geeft in het gesprek op 11 mei 2023 toe dat er “
billen en een hipdip worden geprikt” en dat behandelingen in [gedaagde01] worden uitgevoerd, en dus niet bij Cosmetology zoals partijen zijn overeengekomen. Daarnaast wijst de medewerker van Cosmetology [gedaagde01] erop dat dit in strijd is met wat partijen hebben afgesproken. [gedaagde01] reageert hierop dat dit haar niet interesseert en dat zij zegt: “
desnoods zet ik het op iemand anders z’n naam. Op een andere B.V. No problem. Verhuur ik mezelf als marketeer
.
Met het ‘prikken van billen en een hipdip’ en behandelingen in Amsterdam hebben gedaagden het non-concurrentie en relatiebeding overtreden. Omdat [gedaagde01] ontkent en zich op het standpunt stelt dat deze activiteiten geen inbreuk vormen op het non-concurrentie en relatiebeding, is het gebod tot nakoming van het non-concurrentie en relatiebeding, versterkt met een dwangsom op zijn plaats.
(2) Het uitvoeren van behandelingen in het kader van een nieuwe onderneming
5.6.5.
Cosmetology stelt dat [gedaagde01] in het kader van een nieuwe onderneming injectabele behandelingen en trainingen verricht. Ter onderbouwing legt Cosmetology transcripten over van de gesprekken op 11 mei 2023 en 1 augustus 2023 en een filmpje dat [gedaagde01] op haar zakelijke Instagram pagina heeft gepost, waaruit volgens Cosmetology blijkt dat [gedaagde01] training geeft aan artsen voor het uitvoeren van injectabele behandelingen. [gedaagde01] voert als verweer aan dat zij geen behandelingen uitvoert in het kader van een nieuwe onderneming en dat het filmpje een
repostbetreft van een oude training in het buitenland.
5.6.6.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Cosmetology heeft met de transcripten voldoende aannemelijk gemaakt dat [gedaagde01] voornoemde activiteiten verricht in het kader van een nieuwe onderneming. [gedaagde01] spreekt in het gesprek van 11 mei 2023 over nieuwe producten, over het importeren daarvan en zegt: “
er wordt nu al een hele campagne gebouwd, en een webshop gebouwd, en een website gebouwd”en “
Ik ga injectables importeren en verkopen”. Vervolgens geeft [gedaagde01] toe dat zij een trainingsdag heeft georganiseerd en dat zij deze dag ziet als een investering. Uit het hierboven onder 3.6 bij min 17:10 weergegeven stuk volgt dat het om bilfillers gaat, wat ook een injectabele behandeling is. In het gesprek van 1 augustus 2023 zegt [gedaagde01] dat als zij producten gaat importeren, zij dit alleen en dus zonder Cosmetology gaat doen en: “
Dat contract heb je nou goed dichtgetimmerd. Maar ook dat, als ik me omdraai, interesseert me geen reet want ik verkoop dat importeren gewoon aan een andere partij, dat kan via de regels en ik ben vrij.”Hiermee heeft Cosmetology aannemelijk gemaakt dat [gedaagde01] het non-concurrentie en relatiebeding overtreedt.
(3) Het (gaan) leveren van bemiddelingsdiensten aan artsen die injectabele behandelingen verrichten
5.6.7.
Cosmetology stelt dat [gedaagde01] heeft erkend bemiddelingsdiensten te (gaan) leveren aan artsen die injectabele behandelingen verrichten. Onderdeel van deze bemiddelingsdiensten is dat zij bekende Nederlanders koppelt aan artsen die injectabele behandelingen aanbieden. Ter onderbouwing van deze stelling verwijst Cosmetology naar producties 13, 15 tot en met 17 (hiervoor onder 3.9 genoemd) en 18.
5.6.8.
Uit productie 13 blijkt dat [gedaagde01] in het gesprek met een medewerker van Cosmetology heeft gezegd: “
Zo heb ik een hele groep mensen die mij half juni gaan bellen, want eerder kan ik gewoon niet (..) voor de massa. Ex-patiënten die billen hebben laten verwijderen die nu deuken hebben, daarom plaats ik nu billen op social media zonder naam van het product, zodat mensen mij gaan bellen (..)." Vervolgens blijkt uit de onder 3.9 genoemde
postsdat [gedaagde01] inderdaad op haar Instagram pagina heeft benoemd dat er een nieuw product op de markt komt en dat geïnteresseerden worden geïnformeerd over de prijs zodra de artsen getraind zijn. [gedaagde01] benoemt zowel in het gesprek als in de
postsniet dat dit product bij Cosmetology zal worden aangeboden. Dit onderschrijft de stelling van Cosmetology dat [gedaagde01] de bedoeling heeft om met andere artsen dan de artsen die bij Cosmetology werken, te gaan samenwerken. Ook dit is in strijd met het non-concurrentie en relatiebeding.
5.6.9.
Dat [gedaagde01] ter zitting heeft verklaard dat haar onderneming [onderneming02] enkel een podcast betreft, kan de voorzieningenrechter niet rijmen met de onder 3.10 genoemde post. Daarin geeft [gedaagde01] immers een cadeaubon van € 35,- weg voor onder andere een injectabele behandeling wanneer klanten een review met foto plaatsen op de website van [onderneming02] . Dat deze cadeaubon in te wisselen is bij Cosmetology, zoals [gedaagde01] stelt, heeft zij niet aannemelijk gemaakt.
Gevolgen van de overtredingen
5.7.
Uit hetgeen hiervoor onder 5.3 tot en met 5.6.9 is overwogen volgt dat gedaagden het non-concurrentie en relatiebeding drie maal hebben overtreden. Cosmetology stelt dat gedaagden als gevolg van deze overtredingen op grond van artikel 8.1 van de samenwerkingsovereenkomst een bedrag van € 15.000,- in totaal verschuldigd zijn. Dit betreft een geldvordering. Bij een vordering tot betaling van een geldsom in kort geding is terughoudendheid op zijn plaats. Om een dergelijke vordering in kort geding te kunnen toewijzen, is nodig dat die vordering in voldoende mate vaststaat. Ook moet er sprake zijn van omstandigheden die meebrengen dat, vanwege een grote mate van spoedeisendheid, een onmiddellijke voorziening moet worden getroffen. Ten slotte moet rekening worden gehouden met het risico dat de eiser het geldbedrag niet kan terugbetalen in het geval hij in de bodemprocedure alsnog in het ongelijk wordt gesteld.
5.8.
Cosmetology stelt ten aanzien van het spoedeisend belang van de geldvordering dat [gedaagde01] te kennen heeft gegeven de gemaakte afspraken niet te respecteren en er desnoods alles aan zal doen om onder deze afspraken uit te komen. Cosmetology heeft er gelet op de beoogde effectiviteit van de concurrentieverplichtingen en verdere afspraken in de samenwerkingsovereenkomst, belang bij dat gedaagden als overtreders snel een prikkel krijgen om verdere overtredingen van de samenwerkingsovereenkomst achterwege te laten.
Cosmetology heeft daarmee het vereiste spoedeisend belang voldoende onderbouwd.
5.9.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de geldvordering van Cosmetology door de drie, in 5.6.1 tot en met 5.6.9 genoemde, overtredingen van het non-concurrentie en relatiebeding voldoende vaststaat.
5.10.
[gedaagde01] heeft aangevoerd dat er een restitutierisico is, omdat de eigenaar van Cosmetology haar recent heeft gevraagd om een groot geldbedrag aan hem te lenen. Cosmetology heeft deze stelling gemotiveerd betwist. In het gesprek dat [gedaagde01] bedoelt, ging het om investeringen voor de uitbouw van Cosmetology. Van financiële moeilijkheden is geen sprake. [gedaagde01] heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een restitutierisico.
5.11.
De geldvordering van Cosmetology staat in voldoende mate vast en is daardoor in dit kort geding toewijsbaar.
Vorderingen i tot en met ix
5.12.
Het in 5.7 tot en met 5.11 overwogene betekent dat de vordering onder i. wordt toegewezen. Gedaagden worden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van € 15.000,- aan Cosmetology.
5.13.
De vordering onder ii., het verbod voor [gedaagde02] om te communiceren met de (potentiële) huidige of toekomstige klanten van [gedaagde02] ter zake van diensten en producten op het gebied van injecteerbare cosmetische behandelingen wordt als volgt toegewezen. Het wordt [gedaagde02] verboden om deze communicatie te voeren, anders dan voor zover noodzakelijk om de klanten van [gedaagde02] in contact te brengen met Cosmetology. Dit verbod is in deze vorm toewijsbaar, omdat dit verbod volgt uit artikel 6.2 van de samenwerkingsovereenkomst.
5.14.
De vordering onder iii., het verbod om direct of indirect, voor zich of voor derden, anders dan ten behoeve van Cosmetology, diensten of producten op het gebied van injecteerbare cosmetische behandelingen aan te bieden of enige activiteiten ten behoeve daarvan te verrichten, wordt ook toegewezen. Dit verbod volgt uit artikel 6.3 onder a van de samenwerkingsovereenkomst en in dit kort geding is aannemelijk gemaakt dat [gedaagde01] zich hier niet aan houdt. Een verbod op dit gebied acht de voorzieningenrechter daarom passend en geboden.
5.15.
Het onder vii. gevorderde gebod ziet op nakoming van de in 6.1 van de samenwerkingsovereenkomst gemaakte afspraak over het aan Cosmetology toekomende exclusieve recht om injectabele behandelingen aan de klanten van [gedaagde02] te leveren. Deze vordering wordt toegewezen zoals in het dictum bepaald.
5.16.
De op te leggen verboden en het gebod zullen hun werking verliezen indien Cosmetology niet binnen twee maanden na heden een bodemprocedure aanhangig maakt waarin de uitleg van het non-concurrentie en relatiebeding aan de orde wordt gesteld of wanneer in de bodemprocedure in een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis uitspraak wordt gedaan of deze procedure op andere wijze wordt beëindigd. Zoals ter zitting besproken staat het partijen uiteraard vrij om met elkaar in gesprek te gaan over de samenwerking en in onderhandeling te treden over een oplossing van hun geschil.
5.17.
De voorzieningenrechter acht een dwangsom van € 10.000,00 ineens en een dwangsom van € 250,00 per dag of gedeelte daarvan dat gedaagden de onder 5.13 en 5.14 genoemde verboden en het onder 5.15 genoemde gebod niet nakomen, als prikkel tot nakoming aangewezen. De totale dwangsom wordt gemaximeerd op € 50.000,-.
5.18.
De vorderingen onder iv, v., vi. en worden afgewezen, omdat wat Cosmetology vordert, niet rechtstreeks uit de samenwerkingsovereenkomst volgt. Dit zijn dus geen vorderingen gegrond op nakoming van de samenwerkingsovereenkomst, maar vorderingen die strekken tot het opleggen van verdergaande ver- en geboden. De voorzieningenrechter acht dit een te verstrekkende maatregel in dit kort geding en acht de toegewezen vorderingen als ordemaatregel een voldoende waarborg voor Cosmetology tot nakoming van de gemaakte afspraken door gedaagden.
5.19.
Vordering viii. wordt eveneens afgewezen, omdat de grondslag van deze vordering ontbreekt. Cosmetology heeft ter zitting pas gesteld dat deze vordering is gegrond op artikel 843a Rv, maar heeft die grondslag niet uitgewerkt of onderbouwd.
De proceskosten
5.20.
Gedaagden krijgen ongelijk en worden hoofdelijk in de proceskosten veroordeeld. De kosten van Cosmetology worden begroot op:
- dagvaarding € 110,03
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat €
1.079,00
Totaal € 4.026,03
5.21.
Uit de uitspraak van 10 juni 2022 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:853), onder nummer [gedaagde02] , leidt de voorzieningenrechter af dat in dit vonnis geen aparte beslissingen hoeven te worden genomen over nakosten en wettelijke rente daarover.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, des de een betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan Cosmetology van € 15.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 september 2023 tot de dag van volledige betaling,
6.2.
verbiedt [gedaagde02] te communiceren met de (potentiële) huidige of toekomstige klanten van [gedaagde02] ter zake van diensten en producten op het gebied van injecteerbare cosmetische behandelingen, anders dan voor zover noodzakelijk om de klanten van [gedaagde02] in contact te brengen met Cosmetology,
6.3.
verbiedt gedaagden om, direct of indirect, voor zich of voor derden, anders dan ten behoeve van Cosmetology, diensten of producten op het gebied van injecteerbare cosmetische behandelingen aan te bieden of enige activiteiten ten behoeve daarvan te verrichten,
6.4.
gebiedt gedaagden zich te onthouden van enige handeling die inbreuk maakt op het exclusieve recht van Cosmetology om aan de (potentiële) huidige of toekomstige klanten van [gedaagde02] injectabele behandelingen te leveren;
6.5.
bepaalt dat de in 6.2 en 6.3 genoemde verboden en het in 6.4 genoemde gebod hun werking verliezen indien:
Cosmetology niet binnen twee maanden na heden een bodemprocedure aanhangig heeft gemaakt waarin de uitleg van het non-concurrentie en relatiebeding aan de orde wordt gesteld;
in deze bodemprocedure bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad uitspraak is gedaan of deze procedure op andere wijze wordt beëindigd;
6.6.
veroordeelt gedaagden om aan Cosmetology een dwangsom te betalen van € 10.000,00 ineens en € 250,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 6.2, 6.3 en 6.4 uitgesproken hoofdveroordelingen voldoen, tot een maximum van € 50.000,00 is bereikt,
6.7.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Cosmetology tot op heden begroot op € 4.026,03, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.9.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken en ondertekend door mr. P. de Bruin op 29 september 2023.3608/1573