In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Havensteder en Schuldvangnet B.V. De zaak betreft de buitengerechtelijke ontbinding van een huurovereenkomst door Havensteder, nadat de burgemeester de woning van huurder [naam01] had gesloten wegens het exploiteren van een seksinrichting. De huurovereenkomst was aangegaan op 21 augustus 2020, maar na een bestuurlijke controle op 2 november 2022, waarbij een sekswerker werd aangetroffen, besloot de burgemeester tot sluiting van de woning. Havensteder ontbond de huurovereenkomst op 30 november 2022 en vorderde ontruiming van de woning en betaling van een boete van € 2.500,- en huurachterstand van € 3.647,87. Schuldvangnet, als bewindvoerder van [naam01], betwistte de vorderingen en voerde aan dat [naam01] niet op de hoogte was van de exploitatie van de seksinrichting.
De kantonrechter oordeelde dat Havensteder terecht gebruik had gemaakt van haar bevoegdheid tot buitengerechtelijke ontbinding, omdat de openbare orde was verstoord. De rechter oordeelde dat de boete niet onredelijk bezwarend was en dat de huurachterstand, na correctie, € 2.916,26 bedroeg. De vorderingen van Havensteder werden toegewezen, met uitzondering van de subsidiaire grondslag, die onbesproken bleef. De ontruiming werd vastgesteld op 14 dagen na betekening van het vonnis.