ECLI:NL:RBROT:2023:8975

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
26 september 2023
Zaaknummer
10276540 CV EXPL 23-930
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengerechtelijke ontbinding huurovereenkomst na sluiting woning door burgemeester wegens exploitatie seksinrichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Havensteder en Schuldvangnet B.V. De zaak betreft de buitengerechtelijke ontbinding van een huurovereenkomst door Havensteder, nadat de burgemeester de woning van huurder [naam01] had gesloten wegens het exploiteren van een seksinrichting. De huurovereenkomst was aangegaan op 21 augustus 2020, maar na een bestuurlijke controle op 2 november 2022, waarbij een sekswerker werd aangetroffen, besloot de burgemeester tot sluiting van de woning. Havensteder ontbond de huurovereenkomst op 30 november 2022 en vorderde ontruiming van de woning en betaling van een boete van € 2.500,- en huurachterstand van € 3.647,87. Schuldvangnet, als bewindvoerder van [naam01], betwistte de vorderingen en voerde aan dat [naam01] niet op de hoogte was van de exploitatie van de seksinrichting.

De kantonrechter oordeelde dat Havensteder terecht gebruik had gemaakt van haar bevoegdheid tot buitengerechtelijke ontbinding, omdat de openbare orde was verstoord. De rechter oordeelde dat de boete niet onredelijk bezwarend was en dat de huurachterstand, na correctie, € 2.916,26 bedroeg. De vorderingen van Havensteder werden toegewezen, met uitzondering van de subsidiaire grondslag, die onbesproken bleef. De ontruiming werd vastgesteld op 14 dagen na betekening van het vonnis.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10276540 CV EXPL 23-930
datum uitspraak: 22 september 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Havensteder,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.M.J. Martinot,
tegen
Schuldvangnet B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerder
over de goederen van [naam01] ,
vestigingsplaats: Capelle aan den IJssel,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J. Pearson.
De partijen worden hierna ‘Havensteder’ en ‘Schuldvangnet’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 27 december 2022, met producties;
  • het antwoord, met producties;
  • de brief van 5 juli 2023 van de gemachtigde van Havensteder, met aanvullende producties.
1.2.
Op 19 juli 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig: [naam02] , namens Havensteder, bijgestaan door de gemachtigde en [naam03] namens Schuldvangnet, bijgestaan door de gemachtigde.

2.De feiten

2.1.
Havensteder heeft vanaf 21 augustus 2020 aan [naam01] (hierna: [naam01] ) de woning aan de [adres01] te [plaats01] verhuurd. De woning is een appartement op de derde verdieping van een zorgcomplex dat zich richt op huisvesting aan personen in de leeftijdscategorie 55+.
2.2.
In artikel 8 van de algemene voorwaarden van de huurovereenkomst is onder meer bepaald:
“(…)
6. Huurder zal het gehuurde gedurende de huurtijd feitelijk bewonen en de woonruimte daadwerkelijk voor hemzelf en de leden van zijn huishouden gebruiken. (…)
7. Het is niet toegestaan het gehuurde zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder geheel of gedeeltelijk onder te verhuren, in huur af te staan of aan derden in gebruik te geven (…)
8. Het is huurder niet toegestaan om in het gehuurde prostitutie te (laten) bedrijven.
9. Indien huurder handelt in strijd met het bepaalde in de leden 7 en 8 van dit artikel, is hij aan verhuurder een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd van € 2.500,- te vermeerderen met € 50,- per dag voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, met een maximum van € 15.000,- onverminderd het recht van verhuurder om nakoming dan wel ontbinding van de overeenkomst en/of schadevergoeding te vorderen.
(…)”
2.3.
Vanaf 5 september 2022 zijn de goederen die (zullen) toebehoren aan [naam01] onder bewind gesteld, met benoeming van Schuldvangnet tot bewindvoerder.
2.4.
Naar aanleiding van een melding bij de gemeente Capelle aan den IJssel hebben medewerkers van de gemeente op 2 november 2022 een bestuurlijke controle gehouden in de woning. Tijdens deze controle is een sekswerker aangetroffen en is geconstateerd dat in de woning tegen betaling seksuele handelingen werden verricht zonder dat daarvoor de benodigde vergunning is verleend.
2.5.
De burgemeester heeft naar aanleiding van de bevindingen bij de bestuurlijke controle de woning met spoed gesloten voor de duur van twee weken.
2.6.
Namens [naam01] is bij de gemeente een zienswijze ingediend met het verzoek om de spoedsluiting op te heffen dan wel af te zien van een langere sluiting.
2.7.
In het besluit van de burgemeester van 16 november 2022 is onder meer opgenomen:
“(…)
Spoedsluiting
In de beleidsregels ‘niet vergunde seksinrichting gemeente Capelle aan den IJssel 2019’ is bepaald dat ik in uitzonderlijke gevallen over kan gaan tot een spoedsluiting. Eén van deze uitzonderlijke gevallen is als er sprake is van incidenten waarbij de openbare orde, veiligheid of gezondheid in het geding is. In dit geval was er geen sprake van normale en reguliere bewoning. Voorts bleek dat er een Oekraïense sekswerker permanent in de woning verbleef en een hoog huurbedrag van € 1000,- week betaalde om in de woning te mogen verblijven. Ik wil daarnaast voorkomen dat dergelijke, mogelijke kwetsbare personen – zonder enige vorm van toezicht – op deze wijze werkzaam zijn als sekswerker. Ook de toeloop van klanten op de woning vind ik onwenselijk en kan onwenselijke activiteiten met zich brengen. Op basis van de voornoemde redenen heb ik besloten om uw woning met spoed te sluiten.
(…)
Evenredigheid
In het kader van de afweging van deze belangen merk ik op dat mijn besluit tot het opleggen van een spoedsluiting niet onredelijk was ten opzichte van u.
Uw zienswijze heb ik meegenomen in mijn nadere beslissing om uw woning alsnog voor een langere periode te sluiten of om uw woning – na de spoedsluiting van twee weken – weer op te heffen. Ik begrijp uw belang om de sluiting op te heffen omdat u heeft aangegeven dat u met gezondheidsproblemen kampt. Ik zal dit nu het de eerste keer betreft zwaar laten meewegen.
Besluit
Op woensdag 2 november jl. heeft de locoburgemeester – op grond van artikel 3:9 APV – namens mij besloten om uw woning met spoed te sluiten voor tenminste de duur van twee weken van woensdag 2 november tot en met woensdag 16 november 2022.
Bestuurlijke waarschuwing
Ik heb op basis van voornoemde belangenafweging besloten om de sluiting van de woning per direct op te heffen en het te laten bij de voornoemde spoedsluiting. Ik leg u in plaats daarvan wel een bestuurlijke waarschuwing op. U krijgt hierbij het voordeel van de twijfel.
(…)”
2.8.
Bij brief van 30 november 2022 heeft de gemachtigde van Havensteder aan Schuldvangnet onder meer te kennen gegeven dat het besluit van de burgemeester om de woning met spoed te sluiten aan Havensteder de bevoegdheid geeft om de huurovereenkomst met [naam01] buitengerechtelijk te ontbinden, dat Havensteder van deze bevoegdheid gebruik maakt en dat van een huurovereenkomst tussen [naam01] en Havensteder geen sprake meer is.
2.9.
Namens Schuldvangnet is te kennen gegeven dat [naam01] zich niet bij de buitengerechtelijke ontbinding neerlegt.

3.Het geschil

3.1.
Havensteder eist samengevat:
primair:
  • voor recht te verklaren dat de huurovereenkomst buitengerechtelijk is ontbonden;
  • Schuldvangnet in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam01] , te veroordelen om de woning te ontruimen en te verlaten;
subsidiair:
  • de huurovereenkomst te ontbinden;
  • Schuldvangnet in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam01] , te veroordelen om de woning te ontruimen en te verlaten;
primair en subsidiair:
  • Schuldvangnet in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam01] , te veroordelen om aan Havensteder te betalen € 2.500,-, met rente;
  • Schuldvangnet in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam01] , te veroordelen om aan Havensteder te betalen € 3.647,87, met rente;
  • Schuldvangnet in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam01] , te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Havensteder baseert haar primaire vordering, samengevat, op het volgende. Havensteder heeft de huurovereenkomst bij brief van 30 november 2022 buitengerechtelijk ontbonden nadat de woning door de burgemeester is gesloten wegens het exploiteren van een seksinrichting. Omdat de huurovereenkomst is geëindigd moet de woning weer aan Havensteder ter beschikking worden gesteld.
De subsidiaire vordering baseert Havensteder op verschillende tekortkomingen van [naam01] in de nakoming van de huurovereenkomst. Deze tekortkomingen zijn zodanig dat zij, ieder afzonderlijk, maar zeker in samenhang bezien, de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigen.
De zowel primair als subsidiair gevorderde boete van € 2.500,- is volgens Havensteder verschuldigd op grond van artikel 8.9 van de algemene voorwaarden. De eveneens primair als subsidiair gevorderde betaling van € 3.647,87 betreft de huurachterstand tot en met december 2022 die nog moet worden betaald.
3.3.
Schuldvangnet is het niet eens met de eis en voert, samengevat, het volgende aan. [naam01] was niet bekend met het feit dat vanuit zijn woning een seksinrichting werd geëxploiteerd. [naam01] betwist dan ook uitdrukkelijk de door Havensteder in dat kader gestelde schendingen van de huurovereenkomst. [naam01] heeft op 26 oktober 2022 een Oekraïense vrouw leren kennen in een restaurant. Zij gaf aan dat zij uit Oekraïne was gevlucht vanwege de oorlog en geen onderkomen had in Nederland. [naam01] , die zelf een vluchteling is uit het oorlogsgebied in Syrië, was begaan met het lot van deze vrouw. [naam01] heeft haar daarom aangeboden dat zij een week in zijn woning mocht verblijven. [naam01] zou die week bij zijn dochter verblijven. Op 31 oktober 2022 is [naam01] naar de woning gegaan om te informeren hoe het met de vrouw ging. Toen zij tot zijn verbazing de deur opende uitsluitend gehuld in haar onderbroek, heeft [naam01] haar gezegd dat zij op 2 november 2022 uit de woning moest vertrekken. [naam01] heeft nimmer geld van de vrouw ontvangen, ook was hij niet bekend met enige advertenties van de vrouw op kinky.nl en heeft niet kunnen vermoeden dat tijdens zijn afwezigheid prostitutie werkzaamheden in de woning zijn uitgevoerd. Toen [naam01] op 6 november 2022 terugkwam bij de woning, kwam hij erachter dat zijn woning door de burgemeester was gesloten.
Schuldvangnet betwist dat de huurachterstand tot en met december 2022 € 3.647,47 bedraagt. Sinds [naam01] onder bewind staat wordt de lopende huur betaald en is ten aanzien van de achterstand een betalingsregeling afgesproken.
Schuldvangnet betwist voorts dat [naam01] ernstig tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Er is daarom geen gerechtvaardigde grond voor ontbinding. Subsidiair is Schuldvangnet van mening dat gelet op de persoonlijke omstandigheden van [naam01] het in strijd met de eisen van de redelijkheid en billijkheid is om de huurovereenkomst te ontbinden. [naam01] komt letterlijk met lege handen op straat te staan. Bovendien veroorzaakt hij geen overlast, heeft een permanent inkomen en kan aan al zijn betalingsverplichtingen voldoen.

4.De beoordeling

Ontruiming van de woning
4.1.
Havensteder vordert in deze zaak ontruiming van de woning primair omdat zij de huurovereenkomst buitengerechtelijke heeft ontbonden en subsidiair omdat [naam01] te kort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst.
4.2.
De kantonrechter zal eerst de primaire vordering beoordelen.
Vaststaat dat de woning bij besluit van de burgemeester gesloten is geweest vanwege gedragingen in de woning waardoor de openbare orde is verstoord. Artikel 7:231 lid 2 BW geeft de verhuurder in dat geval de bevoegdheid om de huurovereenkomst te ontbinden met een schriftelijke verklaring. Voor deze buitengerechtelijke ontbinding is het niet nodig dat [naam01] een tekortkoming kan worden verweten. Voldoende is dat de openbare orde is verstoord en de burgemeester de woning daarom heeft gesloten.
4.3.
Gelet op het vorenstaande mocht Havensteder de huurovereenkomst met [naam01] buitengerechtelijk ontbinden, zoals zij bij brief van 30 november 2022 heeft gedaan. Dit betekent echter niet automatisch dat de gevorderde ontruiming op deze grond moet worden toegewezen. De kantonrechter dient te toetsen of Havensteder van haar bevoegdheid tot buitengerechtelijke ontbinding daadwerkelijk gebruik mocht maken. Daarbij moet de rechter de evenredigheid toetsen, door de vraag te beantwoorden of, gegeven de belangen van Havensteder bij de buitengerechtelijke ontbinding en de gevorderde ontruiming, de belangen van [naam01] bij voortzetting van de bewoning niet onevenredig worden aangetast.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat Havensteder daadwerkelijk gebruik heeft mogen maken van haar bevoegdheid tot buitengerechtelijke ontbinding. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.5.
Vooropgesteld wordt dat Havensteder niet hoeft te dulden dat haar woning wordt gebruikt voor prostitutie. Dat prostitutie in de woning heeft plaatsgevonden, is door Schuldvangnet niet weersproken. Daarbij komt dat Havensteder in haar hoedanigheid van toegelaten instelling in de zin van artikel 45 lid 2 sub f van de Woningwet gehouden is om bij te dragen aan de leefbaarheid in en om haar woning bezit. Het is een feit van algemene bekendheid dat de leefbaarheid in en om dat woningbezit in het geding is, wanneer de burgemeester overgaat tot sluiting van een woning in verband met het exploiteren van een illegale seksinrichting. Havensteder is gehouden om te voorkomen dat aan de leefbaarheid in de buurt afbreuk wordt gedaan door één van haar huurders, in het bijzonder door – zo nodig – de huurrelatie met de bewoner van een op last van de burgemeester gesloten pand zo spoedig mogelijk te beëindigen. Dit geldt in deze zaak des te meer, omdat de woning is gelegen in een zorgcomplex. Bovendien behartigt Havensteder daarbij ook haar eigen belang, te weten haar zerotolerancebeleid ten aanzien van prostitutieactiviteiten in haar woningen ten einde de leefbaarheid te bewaken.
4.6.
Schuldvangnet heeft nog aangevoerd dat [naam01] niet bekend was met het feit dat de woning werd gebruikt voor prostitutie en dat [naam01] nimmer geld heeft ontvangen van de vrouw. Deze omstandigheden zijn echter niet van belang. Vaststaat dat [naam01] de woning aan een derde ter beschikking heeft gesteld en dat door de gedragingen van deze persoon de openbare orde is verstoord. Van [naam01] had verwacht mogen worden dat hij voldoende toezicht zou houden, dan wel maatregelen zou treffen ter voorkoming van de geconstateerde situatie. Ook als [naam01] niet wist van de activiteiten en geen geld heeft ontvangen, doet dat niet af aan de bevoegdheid van Havensteder om gebruik te maken van haar ontbindingsbevoegdheid.
4.7.
Schuldvangnet heeft ook nog aangevoerd dat [naam01] gelet op zijn persoonlijke omstandigheden belang heeft bij voortzetting van de huurovereenkomst met behoud van zijn woning. In beginsel heeft iedere huurder belang bij behoud van zijn woning, hoe groot dat belang in het algemeen ook zal zijn, in het kader van de onderhavige belangenafweging zullen meer specifieke feiten en omstandigheden moeten worden gesteld die verder reiken dan het algemene huurdersbelang. Het specifieke belang van [naam01] is er volgens Schuldvangnet in gelegen dat hij hulp heeft aanvaard bij het aanpakken van zijn schulden en indien hij in de woning kan blijven daadwerkelijk gestart kan worden met de schuldhulpverlening. Voorts heeft Schuldvangnet aangevoerd dat [naam01] geen andere opvang mogelijkheden heeft en hij nooit overlast heeft veroorzaakt. Deze persoonlijke omstandigheden van [naam01] leggen onvoldoende gewicht in de schaal. Het daadwerkelijk kunnen starten van de schuldhulpverlening indien [naam01] in de woning kan blijven, maakt niet dat [naam01] een zwaarder belang bij behoud van de woning heeft dan het algemene huurdersbelang. De schuldhulpverlening kan ook worden opgestart zodra [naam01] een ander onderkomen heeft gevonden. Bovendien wijst het feit dat [naam01] zijn woning voor een week ter beschikking heeft gesteld aan een Oekraïense vrouw erop dat hij kennelijk elders kan verblijven. Daarnaast volgt uit vaste jurisprudentie dat de enkele stelling dat een huurder nooit voor overlast heeft gezorgd niet tot een belangenafweging in het voordeel van die huurder leidt.
4.8.
Omdat Havensteder daadwerkelijk gebruik heeft mogen maken van haar bevoegdheid tot buitengerechtelijke ontbinding, heeft dat tot gevolg dat de huurovereenkomst is ontbonden. De gevorderde verklaring voor recht zal daarom worden toegewezen.
4.9.
Ook de vordering tot ontruiming zal worden toegewezen, met dien verstande dat de termijn voor ontruiming wordt gesteld op 14 dagen na betekening van het vonnis.
4.10.
Omdat de huurovereenkomst tussen [naam01] en Havensteder buitengerechtelijke is ontbonden en de ontruiming van de woning op deze grondslag wordt toegewezen, kan de subsidiaire grondslag van de vordering onbesproken blijven.
Boete
4.11.
Havensteder vordert op grond van artikel 8.9 van de algemene voorwaarden een contractuele boete van € 2.500,-. Een boetebeding in een huurovereenkomst met een particulier betreffende woonruimte kan een oneerlijk beding zijn in de zin van de Richtlijn 93/13. Dit moet ambtshalve worden getoetst. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.12.
Artikel 3 lid 1 van de Richtlijn 93/13 bepaalt dat een beding in een overeenkomst waarover niet afzonderlijk is onderhandeld als oneerlijk wordt beschouwd indien het, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. In de bijlage bij de richtlijn is een indicatieve en niet uitputtende lijst opgenomen van bedingen die als oneerlijk kunnen worden aangemerkt. Onder 1.e. van die lijst is vermeld het beding dat tot doel of tot gevolg heeft de consument die zijn verbintenissen niet nakomt, een onevenredig hoge schadevergoeding op te leggen. Artikel 4 lid 1 van de richtlijn houdt in dat voor de beoordeling van het oneerlijke karakter van een beding alle omstandigheden rond de sluiting van de overeenkomst op het moment van de sluiting en alle andere bedingen van de overeenkomst in aanmerking worden genomen, rekening houdend met de aard van de goederen of diensten waarop de overeenkomst betrekking heeft.
4.13.
Uit het voorgaande vloeit voort dat de eventuele vaststelling door de rechter dat het door haar onderzochte boetebeding een onevenredig hoge schadevergoeding verbindt aan tekortkomingen in de nakoming aan de zijde van de consument en daarmee voldoet aan de omschrijving onder 1.e. van de indicatieve lijst, nog niet toereikend is voor het oordeel dat dat boetebeding oneerlijk is. Ook dan nog moet, aan de hand van de in artikel 4 van de richtlijn genoemde gezichtspunten, worden beoordeeld of het beding het evenwicht in de overeenkomst in strijd met de goede trouw aanzienlijk verstoort.
4.14.
De beoordeling of het boetebeding oneerlijk is, moet – zoals gezegd – geschieden aan de hand van de omstandigheden zoals die waren ten tijde van de sluiting van de overeenkomst. Dit betekent dat niet relevant is hoe het boetebeding in het gegeven geval in feite uitpakt, maar slechts hoe het boetebeding in theorie – bezien per datum van totstandkoming – zou hebben kunnen uitpakken. De ernst van de tekortkomingen van huurder spelen hierin dus geen rol en moeten volledig buiten beschouwing worden gelaten.
4.15.
Een verhuurder van woonruimte heeft er een groot belang bij in haar standaardhuurovereenkomst een afschrikwekkend boetebeding op te nemen ter voorkoming van situaties die de openbare orde kunnen verstoren. Hiertegen moet een verhuurder preventief optreden, niet alleen in haar eigen (financiële) belang maar ook in het belang van haar overige huurders en andere omwonenden.
4.16.
Om afschrikwekkende werking te hebben, moet de boete een zekere minimumhoogte hebben. In dat licht bezien acht de kantonrechter de basisboete van € 2.500,- ook in relatie tot de overeengekomen netto maandhuur van (bij aanvang van de huurovereenkomst) € 677,95, niet bovenmatig. In het boetebeding is daarnaast nog een boete van € 50,- per dag gesteld op de voortzetting van de overtreding. Dat is in dit geval ongeveer 2,3 keer de huur per dag, wat de kantonrechter ook niet buitensporig acht. De boete is gemaximeerd op € 15.000,- in totaal. Een dergelijke maximumboete is zeer aanzienlijk, maar ook in aanmerking genomen dat de overtreding 250 dagen moet hebben geduurd voordat dat maximum is bereikt ook niet bovenmatig te oordelen. De huurder heeft het immers zelf in de hand de overtreding niet te plegen of, eenmaal gepleegd, te beëindigen.
4.17.
Daarnaast is in artikel 21.2 van de algemene voorwaarden een algemeen boetebeding opgenomen, op grond waarvan Havensteder onverminderd de in de algemene voorwaarden vermelde boeten voor bijzondere gedragingen aan een huurder een boete van € 50,- per overtreding van diens verplichtingen op grond van de artikelen 8 tot en met 13 van de algemene voorwaarden kan opleggen. Op grond van artikel 4 van de richtlijn 93/13 moet met het bestaan van de in artikel 8.9 van de algemene waarden vermelde sanctie én artikel 21.2 van de algemene voorwaarden rekening worden gehouden bij de beoordeling van de (on)eerlijkheid van het boetebeding. Hoewel in artikel 21.2 van de algemene voorwaarden een anticumulatieregeling ontbreekt, heeft dit niet tot gevolg dat moet worden geoordeeld dat sprake is van een oneerlijk boete beding. De boete op grond van artikel 21.2 van de algemene voorwaarden heeft in dit geval slechts tot gevolg dat sprake kan zijn van een verhoging van € 50,- omdat per overtreding een boete van € 50,- in rekening mag worden gebracht.
4.18.
Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat het boetebeding niet het evenwicht in de overeenkomst in strijd met de goede trouw aanzienlijk verstoort.
4.19.
Schuldvangnet heeft verzocht de boete te matigen tot nihil. Voor een geslaagd beroep op matiging is vereist dat de billijkheid dit klaarblijkelijk eist. De kantonrechter stelt voorop dat deze maatstaf tot terughoudendheid noopt en dat matiging alleen aan de orde is als de toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt.
4.20.
Gelet op de strekking van het boetebeding (het tegengaan van onjuist gebruik van sociale huurwoningen) de omstandigheden waaronder het beding is ingeroepen en de aard van de omstandigheden (constatering dat in de woning illegale prostitutie werd bedreven) en de aard van de overeenkomst en de hoedanigheid van partijen (huurder en verhuurder van sociale woonruimte) kan niet worden gezegd dat de billijkheid klaarblijkelijk eist dat de bedongen boete wordt gematigd. Het gevorderde bedrag aan boete wordt daarom toegewezen.
Huurachterstand
4.21.
Havensteder vordert tevens betaling van huurachterstand. Ter onderbouwing van de actuele huurachterstand heeft Havensteder ter voorbereiding op de mondelinge behandeling een overzicht in het geding gebracht. Volgens dit overzicht bedraagt de huurachterstand € 3.614,87.
4.22.
Schuldvangnet heeft de juistheid van deze achterstand betwist en aangevoerd dat zij vanaf instelling van het bewind, de lopende huur, bij vooruitbetaling, is gaan betalen en aldus per eind september de huur voor oktober 2022 is betaald en dat voor de achterstand met Syncasso een betalingsregeling is getroffen. Uit de door Schuldvangnet overgelegde stukken kan worden afgeleid dat inderdaad vanaf eind september 2022 maandelijks de lopende huur is betaald en voorts dat met Syncasso een betalingsregeling van € 50,- per maand is getroffen.
4.23.
Uit het overzicht van Havensteder, dat aan duidelijkheid te wensen overlaat, leidt de kantonrechter af dat Havensteder de door Schuldvangnet betaalde lopende huur, niet heeft toegekend aan de lopende huur, maar aan de daarvoor niet betaalde maand. Hierdoor is volgens het overzicht van Havensteder de huur voor de maand december 2022 niet betaald. Uit de ter zitting overgelegde betaalbewijzen blijkt echter dat Schuldvangnet op 29 november 2022 de huur voor de maand december 2022 heeft betaald. De gevorderde huurachterstand zal daarom met de betaling van de maand december 2022 worden verminderd zodat aan huurachterstand zal worden toegewezen € 2.916,26 (€ 3.614,87 - € 698,61). De op grond van de betalingsregeling aan Syncasso betaalde bedragen zullen, nadat Syncasso deze aan Havensteder heeft afgedragen, eveneens in mindering strekken op voornoemde huurachterstand.
Rente
4.24.
De gevorderde rente is als onvoldoende weersproken en op grond van de wet toewijsbaar.
Proceskosten
4.25.
Schuldvangnet krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Havensteder tot vandaag vast op € 133,39 aan dagvaardingskosten, € 514,- aan griffierecht en € 660,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 330,-). Dit is totaal € 1.307,39. Voor kosten die Havensteder maakt na deze uitspraak moet Schuldvangnet een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.26.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart voor recht dat de huurovereenkomst tussen [naam01] en Havensteder betreffende de woning buitengerechtelijk is ontbonden;
5.2.
veroordeelt Schuldvangnet, in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [naam01] , om de woning aan de [adres01] te [postcode01] [plaats01] binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis met alle zich daarin bevindende personen en/of zaken te ontruimen en te verlaten en door afgifte van de sleutels aan Havensteder ter beschikking te stellen;
5.3.
veroordeelt Schuldvangnet, in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [naam01] , om aan Havensteder te betalen € 2.500,- met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 27 december 2022 tot de dag dat volledig is betaald;
5.4.
veroordeelt Schuldvangnet, in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [naam01] , om aan Havensteder te betalen € 2.916,26,- met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 27 december 2022 tot de dag dat volledig is betaald;
5.5.
veroordeelt Schuldvangnet, in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [naam01] , in de proceskosten, die aan de kant van Havensteder tot vandaag worden vastgesteld op € 1.307,39;
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken.
754