ECLI:NL:RBROT:2023:8940
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de hoogte van het dagloon in het kader van de Ziektewet en de toepassing van de referteperiode
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 25 september 2023, wordt het beroep van eiser tegen de beslissing van het UWV inzake de hoogte van zijn dagloon beoordeeld. Eiser, die zich op 17 mei 2022 ziekmeldde, had recht op een uitkering op grond van de Ziektewet met een dagloon van € 161,49. Het UWV had dit dagloon echter vastgesteld op € 177,88 na indexering. Eiser was het niet eens met deze vaststelling en stelde dat het UWV ten onrechte geen rekening had gehouden met de meeruren die hij had gemaakt, welke pas na de referteperiode waren uitbetaald. Hij verwees naar de CAO die bepaalde dat de afrekening van meeruren jaarlijks op 31 maart plaatsvond.
De rechtbank oordeelt dat het UWV het dagloon terecht heeft vastgesteld op € 177,88. De referteperiode liep van 28 maart 2021 tot en met 27 maart 2022, en de afrekening van de meeruren op 31 maart 2022 viel buiten deze periode. De rechtbank stelt vast dat de wetgeving, zoals vastgelegd in het Dagloonbesluit, bepaalt dat het loon geacht wordt te zijn genoten in het aangiftetijdvak waarover de werkgever opgave heeft gedaan. De rechtbank concludeert dat het UWV niet gehouden was om af te wijken van deze regels, ook al had dit ongunstige gevolgen voor eiser. Eiser's verzoek om schadevergoeding en vergoeding van proceskosten werd afgewezen, omdat zijn beroep ongegrond werd verklaard.