In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 september 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting MaasWonen en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. MaasWonen eiste ontruiming van het appartement van [gedaagde] vanwege vermeende overlast en een huurachterstand van meer dan drie maanden. De huurder betwistte de beschuldigingen van overlast en erkende wel een huurachterstand, maar had inmiddels schuldhulpverlening ingeschakeld. De kantonrechter oordeelde dat het niet voldoende aannemelijk was dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure zou worden ontbonden, en wees de eis tot ontruiming af. De rechter benadrukte dat de ontruiming van de woning onomkeerbare gevolgen heeft en dat de belangen van de huurder zwaarder wegen dan die van de verhuurder in dit geval. De kantonrechter wees echter de eis tot betaling van de huurachterstand van € 1.100,92 toe, omdat deze vordering voldoende vaststond en MaasWonen een spoedeisend belang had bij betaling. De proceskosten werden toegewezen aan de gedaagde partij, aangezien MaasWonen ongelijk kreeg in de ontruimingsvordering. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.