ECLI:NL:RBROT:2023:8909

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 september 2023
Publicatiedatum
25 september 2023
Zaaknummer
10519483
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens huurachterstand en ontruimingstermijn voor huurder met kinderen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonplus Schiedam en een huurder, aangeduid als [gedaagde01]. De eiseres, Woonplus, heeft de ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd vanwege een huurachterstand van vijf maanden, die bij dagvaarding was opgelopen tot € 3.320,80. De huurder, [gedaagde01], heeft aangegeven dat de achterstand is ontstaan door financiële problemen, maar de kantonrechter oordeelt dat deze problemen niet op Woonplus kunnen worden afgewenteld. De huurovereenkomst wordt ontbonden, maar de kantonrechter verleent [gedaagde01] een ontruimingstermijn van zes maanden, rekening houdend met de aanwezigheid van drie kinderen in de woning. De kantonrechter benadrukt dat de huurder voldoende tijd moet krijgen om een alternatieve woonruimte te vinden en dat Woonplus bereid is om een betalingsregeling te treffen, mits de huurder externe financiële hulp inschakelt. Daarnaast wordt [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, een maandelijkse gebruiksvergoeding, buitengerechtelijke kosten, wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat Woonplus direct kan overgaan tot uitvoering van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10519483 CV EXPL 23-14446
datum uitspraak: 22 september 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Woonplus Schiedam,
vestigingsplaats: Schiedam,
eiseres,
gemachtigde: [naam01] ,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Woonplus’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 15 mei 2023, met bijlagen;
  • de mail van [gedaagde01] van 24 mei 2023.
1.2.
Op 1 september 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met de partijen besproken.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
[gedaagde01] huurt een woning van Woonplus. Volgens Woonplus is er sprake van een huurachterstand van vijf maanden. Zij eist dat de huurovereenkomst om die reden wordt ontbonden en dat [gedaagde01] wordt veroordeeld om de woning te ontruimen. Daarnaast eist ze dat [gedaagde01] wordt veroordeeld om de huurachterstand, met rente en een vergoeding van de incassokosten, en de proceskosten aan haar te betalen.
2.2.
[gedaagde01] wil graag in de woning blijven wonen, met haar kinderen. De huurachterstand is volgens haar ontstaan door een moeilijke financiële situatie. Ze wil een oplossing vinden samen met Woonplus.
2.3.
De kantonrechter wijst de eisen van Woonplus toe. Ze geeft [gedaagde01] wel zes maanden de tijd om de woning te ontruimen. In dit vonnis wordt dit oordeel toegelicht.
De huurovereenkomst wordt ontbonden
2.4.
De kantonrechter hanteert als uitgangspunt dat een huurachterstand van drie maanden of hoger ernstig genoeg is voor ontbinding van de huurovereenkomst. Woonplus en [gedaagde01] zijn het er over eens dat [gedaagde01] op het moment van de dagvaarding een achterstand had van vijf maanden en dat deze achterstand tijdens de procedure niet kleiner is geworden. Bovendien blijkt uit de specificatie van Woonplus dat er al sinds juni 2021 bijna voortdurend sprake is van een achterstand.
2.5.
[gedaagde01] heeft toegelicht dat zij financiële problemen heeft gekregen doordat zij gedeeltelijk arbeidsongeschikt is. Dit is natuurlijk erg vervelend voor [gedaagde01] , maar dit probleem kan niet op het bord van Woonplus worden gelegd. Dat geldt nog meer omdat [gedaagde01] er zelf voor heeft gekozen om geen hulp in te schakelen. Woonplus heeft haar namelijk aangemeld bij Stroomopwaarts, maar [gedaagde01] heeft deze hulp niet geaccepteerd. Tijdens de zitting heeft zij aangegeven dat zij het liefst haar problemen zelf oplost. Gezien de hoogte en de lange duur van de huurachterstand lijkt dat in dit geval onverstandig. Tijdens de zitting heeft [gedaagde01] wel aangegeven dat zij op dit moment juridische hulp krijgt, maar uit niets is gebleken dat er zicht is op een stabielere financiële situatie. Integendeel [gedaagde01] heeft tijdens de zitting zelf aangegeven dat zij aan het einde van de maand nooit geld over heeft.
2.6.
Omdat al lang sprake is van een hoge huurachterstand en geen concreet zicht is op verbetering hiervan ontbindt de kantonrechter de huurovereenkomst. De kantonrechter snapt dat de gevolgen hiervan voor [gedaagde01] erg groot zijn, ook omdat zij met haar drie kinderen in de woning woont (8, 11 en 22 jaar). Het kan echter niet van Woonplus worden verwacht dat zij de huurovereenkomst onder deze omstandigheden, zonder uitzicht op verbetering, voortzet.
2.7.
Overigens heeft [gedaagde01] in haar mail en tijdens de zitting aangegeven dat zij niet tevreden is met de manier waarop Woonplus in het verleden bepaalde gebreken heeft aangepakt. Daar gaat de kantonrechter verder niet op in. [gedaagde01] heeft namelijk zelf aangegeven dat dit geen reden is om de huur niet te betalen.
[gedaagde01] krijgt zes maanden de tijd om de woning te ontruimen
2.8.
De kantonrechter geeft [gedaagde01] zes maanden de tijd om de woning te ontruimen. De hoofdreden daarvan is dat [gedaagde01] met haar drie kinderen (waaronder twee minderjarigen) in de woning woont. [gedaagde01] heeft aangegeven dat zij momenteel geen alternatieve woonruimte voor deze kinderen heeft. Deze belangen vindt de kantonrechter zwaar wegen (artikel 3 Internationaal Verdrag inzake de rechten van het Kind). Door de lange ontruimingstermijn heeft [gedaagde01] naar het oordeel van de kantonrechter voldoende tijd om hiervoor een passende oplossing te vinden.
2.9.
Een extra reden voor de lange ontruimingstermijn is dat Woonplus tijdens de zitting heeft aangegeven dat zij een betalingsregeling met [gedaagde01] wil afspreken, onder de voorwaarde dat [gedaagde01] externe financiële hulp inschakelt (bijvoorbeeld schuldhulpverlening). Deze hulp is niet van de ene op de andere dag geregeld. [gedaagde01] kan deze ontruimingstermijn gebruiken om hulp in te schakelen, zodat de ontruiming wellicht helemaal voorkomen kan worden.
[gedaagde01] moet de huurachterstand van € 3.320,80 betalen
2.10.
[gedaagde01] en Woonstad zijn het erover eens dat er tot en met september 2023 sprake is van een achterstand van € 3.320,80. [gedaagde01] wordt veroordeeld om deze achterstand te betalen.
[gedaagde01] moet tot de ontruiming € 664,16 per maand betalen
2.11.
[gedaagde01] moet vanaf 1 oktober 2023 een gebruiksvergoeding van € 664,16 per maand betalen tot en met de maand waarin zij de woning met al haar spullen heeft verlaten (artikel 7:225 BW). Voor het verhogen van de gebruiksvergoeding gelden dezelfde regels als voor het verhogen van de huur (artikel 7:248 BW).
[gedaagde01] moet € 472,70 aan buitengerechtelijke kosten betalen
2.12.
De vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 472,70 wordt toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke kosten).
[gedaagde01] moet wettelijke rente betalen
2.13.
De rente wordt toegewezen, omdat Woonplus genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde01] dat niet heeft betwist (artikel 6:119 BW). Woonplus heeft onbetwist gesteld dat er per 11 mei 2023 sprake is van € 24,35 aan rente. Aangezien [gedaagde01] dat niet heeft betwist wordt dit bedrag toegewezen.
[gedaagde01] moet de proceskosten betalen
2.14.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Woonplus tot vandaag vast op € 129,85 aan dagvaardingskosten, € 487,- aan griffierecht en € 528,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 264,-). Dit is totaal € ‭1.144,85‬. Voor kosten die Woonplus maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] ook een bedrag betalen van € 132,- (1/2 punt x € 264,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853). ‬‬‬‬‬
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.15.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen Woonplus en [gedaagde01] ;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] om de woning op het adres [adres01] in [plaats01] uiterlijk 22 maart 2024 te ontruimen en te verlaten, met alle personen en spullen die zich daar vanwege [gedaagde01] bevinden, de sleutels aan Woonplus te overhandigen en de woning aan Woonplus ter beschikking te stellen;
3.3.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Woonplus € 3.817,85 te betalen, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over € 3.320,80 vanaf 15 mei 2023, tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Woonplus € 664,16 per maand te betalen, met de verhoging die is toegestaan, vanaf oktober 2023 tot en met de maand waarin de woning is ontruimd;
3.5.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van Woonplus tot vandaag worden vastgesteld op € 1.144,85;
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken.
33394