6.2.Eisers hebben aan verweerder geen mededeling gedaan van het inkomen uit pgb. Het had hen redelijkerwijs duidelijk moeten zijn dat dat inkomen van invloed kan zijn op het recht op AIO-aanvulling of de hoogte daarvan. In het besluit van 23 december 2014 waarin hen AIO-aanvulling is toegekend is aan eisers het volgende is meegedeeld: “Krijgt u inkomen of vermogen? Geef dit dan binnen 4 weken na de verandering aan ons door. We bekijken dan of u uw AIO-aanvulling kunt houden.” In het toekenningsbesluit van
19 mei 2020 is eisers meegedeeld: “Door een wijziging in uw situatie kan uw AIO-aanvulling hoger of lager worden. Geef daarom een wijziging binnen 4 weken aan ons door. Zo voorkomt u ook dat u een boete krijgt.” Dat eisers in de veronderstelling verkeerden dat verweerder met de inkomsten van eisers bekend was, dient voor hun rekening en risico te komen. Het had op de weg van eisers gelegen navraag te doen bij verweerder of hun veronderstelling juist was. Door dat niet te doen en geen melding aan verweerder te doen van het pgb-inkomen hebben eisers niet voldaan aan hun inlichtingenplicht. Daarom was verweerder op grond van artikel 54, derde lid, van de Pw verplicht de AIO-aanvulling in te trekken.
7. De beleidsregel is in een geval als dit niet van toepassing. De intrekking is immers gebaseerd op artikel 54, derde lid, eerste volzin, van de Pw omdat er sprake is van schending van de inlichtingenplicht. Er is daarom een plicht tot intrekking en niet van een bevoegdheid die met een beleidsregel nader kan worden ingevuld. Overigens is vanwege die schending van de inlichtingenplicht ook geen sprake van dringende redenen in de zin van de beleidsregel. Deze beroepsgrond van eisers slaagt niet.
Terugvordering AIO-aanvulling
8. Op grond van artikel 58, eerste lid, van de Pw vordert het bijstandsverlenend orgaan kosten van bijstand terug voor zover de bijstand ten onrechte is ontvangen als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenverplichting. Op grond van artikel 58, achtste lid, van de Pw kan het bijstandsverlenend orgaan besluiten geheel of gedeeltelijk van terugvordering af te zien indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
9. Dringende redenen als bedoeld in artikel 58, achtste lid, van de Pw doen zich alleen voor als de terugvordering onaanvaardbare sociale en/of financiële gevolgen voor de betrokkene heeft. Het moet dan gaan om gevallen waarin iets bijzonders en uitzonderlijks aan de hand is. In die gevallen zal een individuele afweging van alle relevante omstandigheden moeten plaatsvinden. Degene die zich beroept op dringende redenen, moet die redenen aannemelijk maken.
10. Verweerder is gehouden tot terugvordering van onverschuldigd betaalde toeslag. Slechts in geval van dringende redenen is verweerder bevoegd geheel of gedeeltelijk af te zien van terugvordering. De rechtbank begrijpt dat eisers zich in een moeilijke situatie bevinden. Met wat zij hebben aangevoerd, hebben zij echter niet aannemelijk gemaakt dat de terugvordering zodanige onaanvaardbare financiële of sociale consequenties voor hen heeft dat sprake is van dringende redenen. Een slechte financiële situatie wordt niet als dringende reden beschouwd, omdat de financiële gevolgen van een besluit tot terugvordering zich in het algemeen pas voordoen als daadwerkelijk tot invordering wordt overgegaan. Daarbij geldt bovendien de bescherming van de regels over de beslagvrije voet die zijn neergelegd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.