In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser uit Schiedam en het college van burgemeester en wethouders van Schiedam. De eiser had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) voor medicinale cannabis, welke door het college was afgewezen. Het college stelde dat er voor deze kosten voorliggende voorzieningen zijn, namelijk de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Zorgverzekeringswet (Zvw), en dat er geen zeer dringende redenen waren om af te wijken van deze regel.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 14 augustus 2023, waarbij de gemachtigde van de eiser en een vertegenwoordiger van het college aanwezig waren. De eiser voerde aan dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was en dat het college had moeten onderzoeken of er sprake was van een acute noodsituatie. De rechtbank oordeelde dat de bewijslast voor het aannemelijk maken van zeer dringende redenen bij de eiser ligt. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet voldoende had aangetoond dat er sprake was van een acute noodsituatie die het verlenen van bijzondere bijstand noodzakelijk maakte.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van de eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag door het college terecht was. De eiser krijgt geen vergoeding voor zijn griffierecht en de proceskosten worden niet vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.