ECLI:NL:RBROT:2023:8846

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 september 2023
Publicatiedatum
21 september 2023
Zaaknummer
C/10/650950 / HA ZA 23-51
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van gecedeerde vorderingen met verrekeningsverweer

In deze zaak vorderde ABCFINANCE B.V. betaling van S4M CREWING B.V. van een bedrag van € 93.695,23, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De vordering was gebaseerd op een factoringovereenkomst tussen ABCFINANCE en Aflosservice Versluis B.V., waarbij Versluis haar vorderingen op S4M had gecedeerd aan ABCFINANCE. S4M voerde aan dat zij een vordering op Versluis had en dat zij deze wilde verrekenen met de vordering van ABCFINANCE. De rechtbank oordeelde dat het verrekeningsverweer van S4M niet slaagde, omdat de algemene voorwaarden van Versluis een verrekeningsverbod bevatten. De rechtbank stelde de hoofdsom van de vordering vast op € 56.804,45, na rekening te hebben gehouden met een betaling van S4M en de buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank veroordeelde S4M tot betaling van € 48.782,27 aan ABCFINANCE, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 24 februari 2023, en veroordeelde S4M in de proceskosten van ABCFINANCE, begroot op € 6.705,41. Dit vonnis is uitgesproken op 20 september 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Zittingsplaats Dordrecht
zaaknummer / rolnummer: C/10/650950 / HA ZA 23-51
Vonnis van 20 september 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ABCFINANCE B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
eiseres,
advocaat mr. N.T.M. Verhoeven te Oss,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
S4M CREWING B.V.,
gevestigd te Zwijndrecht,
gedaagde,
advocaat mr. T. Abbo te Middelharnis.
Partijen worden hierna abcfinance en S4M genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 20 december 2022, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de oproepingsbrief van deze rechtbank van 17 maart 2023;
  • de brief van deze rechtbank van 27 juli 2023 met een zittingsagenda;
  • de brief van mr. Abbo van 21 augustus 2023, met producties;
  • de brief van mr. Verhoeven van 23 augustus 2023, met producties;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 4 september 2023;
  • de spreekaantekeningen van mr. Verhoeven.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
S4M heeft sinds 2018 met regelmaat personeel ingehuurd van Aflosservice Versluis B.V. (verder: Versluis). Omgekeerd heeft Versluis met regelmaat personeel ingehuurd van S4M.
2.2.
Abcfinance is een financieringsmaatschappij. In december 2019 heeft abcfinance met Versluis een factoringovereenkomst gesloten waarbij Versluis al haar huidige en toekomstige vorderingen op (onder meer) S4M heeft verkocht en overgedragen aan abcfinance. Sindsdien vermeldde Versluis op haar facturen:
“Wij hebben een factoringovereenkomst met abcfinance BV op basis waarvan de facturen zijn gecedeerd aan abcfinance B.V.
Betalingen dienen plaats vinden op rekeningnummer: [rekeningnummer01] bij de Deutsche Bank AG”
2.3.
De facturen van Versluis bevatten een verwijzing naar de algemene voorwaarden van Versluis:
“Op al onze werkzaamheden zijn van toepassing de [algemene voorwaarden] gedeponeerd.
Op 21-01-2013 bij de rechtbank te Rotterdam onder nr 14/2013 welke wij desgevraagd.
Nogmaals doen toekomen.”
2.4.
Artikel 9 lid 3 van de algemene voorwaarden van Versluis luidt als volgt:
“Opdrachtgever is niet gerechtigd enig bedrag in mindering te brengen op of te verrekenen met zijn betaalverplichting.”
2.5.
S4M en Versluis hebben meermaals, in onderling overleg en na het maken van afspraken daarover, facturen over en weer met elkaar verrekend.
2.6.
Bij e-mail van 1 juli 2022 heeft abcfinance S4M erop gewezen dat verrekening met abcfinance moest worden overeengekomen:
“Wellicht ook goed om te vermelden is dat verrekeningen altijd met ons moeten worden overeengekomen, omdat wij eigenaar van de facturen geworden zijn. Betalingen van de facturen kunnen alleen met schuld bevrijdende werking worden verricht aan abcfinance B.V.
Afspraken met Aflosservice Versluis B.V./ [naam01] mogen hier niet over gemaakt worden, omdat zij geen eigenaar meer van de facturen zijn.”
2.7.
Bij e-mail van 21 juli 2022 heeft abcfinance, voor zover relevant, het volgende aan S4M geschreven:
“Eind april hebben [naam02] en [naam01] ook afspraken met elkaar gemaakt om een en ander met elkaar te verrekenen. Ik vermoed alleen dat [dat] administratief niet goed is gegaan.
Om die reden hebben wij enkele oude facturen niet meer open staan en jullie wel.”
2.8.
Bij brief van 30 augustus 2022 aan S4M heeft Coface Nederland Service B.V. (verder: Coface) namens abcfinance betaling gevorderd van een bedrag van € 58.800,95 aan openstaande facturen, vermeerderd met rente en incassokosten.
2.9.
Bij advocatenbrief van 12 oktober 2022 heeft abcfinance S4M gesommeerd om uiterlijk op 24 oktober 2022 een bedrag van € 93.452,23 te betalen.
2.10.
Medio oktober 2022 is Versluis failliet verklaard.
2.11.
Bij brief van 28 oktober 2022 heeft S4M op de sommatie van abcfinance van 12 oktober 2022 gereageerd. In haar brief heeft S4M aangegeven dat abcfinance ten onrechte geen rekening heeft gehouden met enkele creditnota’s van Versluis. Verder heeft S4M in haar brief aangegeven dat zij een vordering van € 74.873,33 heeft op Versluis en dat zij die vordering wenst te verrekenen met de vordering van abcfinance.
2.12.
Bij advocatenbrief van 1 november 2022 heeft abcfinance, voor zover relevant, als volgt gereageerd op de opmerking van S4M over de creditnota’s:

Creditnota's / herhaalde sommatie
Uit de door u toegezonden creditnota's blijkt dat die betrekking hebben op de volgende facturen:
2022-0391
2022-0332
2022-0247
Voor het overige worden de facturen van Versluis als juist erkent zo concludeer ik.
Van de facturen 2022-0391 en 2022-03322 heeft abcfinance betaling gevorderd van S4M bij mijn brief van 12 oktober 2022. Dat geldt niet voor factuur 2022-0247; daar vordert abcfinance geen betaling van en dat bedrag kan buiten beschouwing blijven.
Als de vordering van abcfinance op S4M met het bedrag van de facturen 2022-0391 en 2022-03322 (€ 1.179,75 + € 272,25 = € 1.452,00) wordt verminderd, resteert een vordering van € 92.000,23.”
2.13.
Verder heeft abcfinance S4M in haar brief van 1 november 2022 gesommeerd om uiterlijk op 8 november 2022 een bedrag van € 92.000,23 te betalen.
2.14.
Op 23 februari 2023 heeft S4M een bedrag van € 10.907,50 aan abcfinance betaald.

3.Het geschil

3.1.
Abcfinance vordert – samengevat – veroordeling van S4M, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van € 93.695,23, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW, dan wel als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 92.000,23 vanaf 9 november 2022, met veroordeling van S4M in de proces- en nakosten.
3.2.
Abcfinance legt het volgende aan haar vordering ten grondslag. S4M heeft personeel ingehuurd van Versluis. Versluis heeft daarvoor facturen gestuurd aan S4M. S4M heeft een bedrag van € 92.000,23 aan factuurbedragen onbetaald gelaten. Verlsuis heeft haar vorderingen op S4M aan abcfinance gecedeerd. S4M is ook de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd van € 1.695,00 en de wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf 9 november 2022.
3.3.
S4M concludeert tot afwijzing van de vordering van abcfinance met veroordeling van abcfinance in de proceskosten. S4M voert daartoe het volgende aan:
  • Op 30 augustus 2022 heeft abcfinance een vordering van € 58.800,95 aan S4M gepresenteerd. De vordering is nadien niet verder opgelopen. De vordering van abcfinance kan dus maximaal € 58.800,95 bedragen. Het verschil tussen het bedrag van € 58.800,95 en het gevorderde bedrag van € 92.000,23 ziet op facturen die S4M en Versluis met elkaar hebben verrekend.
  • Abcfinance heeft geen rekening gehouden met drie creditfacturen van in totaal € 7.671,40 en met twee door S4M al betaalde bedragen: een bedrag van € 1.996,50 en (na dagvaarding) een bedrag van € 10.907,50. Die bedragen moeten op de vordering in mindering worden gebracht.
  • S4M heeft een vordering van € 74.873,33 op Versluis. Die vordering moet worden verrekend met de vordering van abcfinance.

4.De beoordeling

Omvang van de door abcfinance gevorderde hoofdsom

4.1.
Abcfinance vordert in hoofdsom € 92.000,23. De rechtbank stelt de vordering van abcfinance in hoofdsom echter vast op € 56.804,45 en licht dat oordeel toe.
Hoofdsom bedraagt in beginsel € 58.800,95
4.2.
In eerste instantie heeft abcfinance een vordering van € 58.800,95 in hoofdsom aan S4M gepresenteerd. Dat was
nade datum van de laatste factuur waarvan S4M in deze procedure betaling vordert. Abcfinance vordert in deze procedure echter een bedrag van € 92.000,23 in hoofdsom; dat is € 33.199,28 [1] meer dan het aanvankelijk gepresenteerde bedrag van € 58.800,95. Tussen partijen staat niet ter discussie dat het ‘gat’ tussen de twee bedragen ziet op facturen die S4M in eerste instantie had ‘afgeletterd’ (lees: afgeboekt), maar later weer heeft opengezet.
4.3.
Volgens S4M had abcfinance de facturen in eerste instantie afgeletterd omdat zij en Versluis met betrekking tot die facturen verrekeningsafspraken hadden gemaakt. Abcfinance heeft dat niet met zoveel woorden betwist. Integendeel. Zij heeft ter zitting verklaard dat het bestaan van verrekeningsafspraken een mogelijke verklaring voor het afletteren van facturen is, maar dat er ook een andere reden kan zijn, zoals de onduidelijke instructies die abcfinance van Versluis ontving. Naar het oordeel van de rechtbank heeft abcfinance daarmee onvoldoende gemotiveerd betwist dat het afletteren te maken had met verrekeningsafspraken tussen S4M en Versluis. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat het afletteren
welmet die verrekeningsafspraken verband hield.
4.4.
S4M mocht het afletteren niet terugdraaien op de grond dat verrekening op grond van de algemene voorwaarden van Versluis niet was toegestaan. Hoewel verrekening inderdaad niet was toegestaan (zoals de rechtbank hierna verder toelicht), heeft abcfinance verklaard dat zij de verrekeningsafspraken tussen S4M en Versluis tot 1 juli 2022 heeft gedoogd. Daarmee heeft abcfinance haar recht verwerkt om nu alsnog betaling van de vóór 1 juli 2022 verrekende facturen te vorderen (artikel 6:2 lid 2 BW).
4.5.
Voorgaande leidt tot de conclusie dat de hoofdsom in beginsel € 58.800,95 bedraagt.
Drie creditfacturen in mindering op hoofdsom?
4.6.
De rechtbank verwerpt het verweer van S4M dat abcfinance geen rekening heeft gehouden met drie creditfacturen. Die creditfacturen zouden volgens S4M een bedrag van € -7.671,40 belopen. [2] Ten aanzien van twee creditfacturen (met een totale waarde van € -1.452,00) heeft abcfinance ter zitting onbetwist gesteld dat zij die reeds in haar hoofdsom heeft verwerkt. Dat blijkt ook uit de brief van abcfinance aan S4M van 1 november 2022. Ten aanzien van de derde creditfactuur (met een waarde van € -4.222,90) heeft abcfinance ter zitting toegelicht dat die creditfactuur ziet op een factuur waarvan abcfinance in deze procedure geen betaling vordert. S4M heeft dat vervolgens niet weersproken. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om het bedrag van een of meerdere van deze creditfacturen op de hoofdsom in mindering te brengen.
Door S4M betaald bedrag van € 1.996,50 in mindering op hoofdsom
4.7.
Ter zitting heeft abcfinance verklaard dat de betaling van S4M van € 1.996,50 op de hoofdsom in mindering kan worden gebracht, zoals door S4M aangevoerd. Dat betekent dat een hoofdsom resteert van € 56.804,45. [3] Op de betaling van € 10.907,50 die S4M na dagvaarding heeft gedaan, komt de rechtbank hierna terug.
Beroep van S4M op verrekening slaagt niet
4.8.
Het beroep dat S4M doet op verrekening, slaagt niet. De rechtbank licht toe waarom niet.
4.9.
Op de overeenkomsten die S4M met Versluis sloot (waarbij S4M personeel inhuurde van Versluis) waren de algemene voorwaarden van Versluis van toepassing. Weliswaar heeft S4M in haar conclusie van antwoord het standpunt ingenomen dat die algemene voorwaarden
nietvan toepassing waren, maar ter zitting is S4M daarvan teruggekomen en heeft zij bij monde van haar bestuurder verklaard dat zij ervan uitging dat die voorwaarden
welvan toepassing waren. S4M heeft ter zitting voorts erkend dat zij haar eigen (vrijwel gelijkluidende) algemene voorwaarden op dezelfde wijze van toepassing verklaarde, namelijk met een verwijzing op haar facturen. Die achtte zij daarmee (ook) van toepassing op de overeenkomsten die zij met Versluis sloot (waarbij Versluis personeel inhuurde van S4M). Omdat artikel 9 lid 3 van de algemene voorwaarden van Versluis bepaalt dat S4M niet gerechtigd is om te verrekenen, slaagt het verrekeningsverweer van S4M niet.
4.10.
Dat S4M en Versluis in het verleden wél wederzijdse vorderingen met elkaar verrekenden, doet (anders dan door S4M betoogd) aan de geldigheid van het verrekeningsverbod niets af. Ter zitting heeft S4M namelijk verklaard dat het verrekenen altijd in overleg ging en dat pas werd verrekend nadat S4M en Versluis daar met elkaar afspraken over hadden gemaakt. Dat S4M en Versluis met elkaar afspraken maakten over het verrekenen van vorderingen, onderstreept eerder het bestaan van het verrekeningsverbod dan dat het de toepassing daarvan uitsluit. Immers, als er
geenverrekeningsverbod zou gelden, was het maken van afspraken over het verrekenen van vorderingen niet nodig; S4M had dan zelfstandig – en dus zonder overleg met Versluis – tot verrekening kunnen overgaan.
4.11.
Voor zover S4M al met Versluis zou hebben afgesproken dat zij haar eigen facturen zou verrekenen met de facturen van Versluis die ten grondslag lagen aan de in eerste instantie door abcfinance gepresenteerde vordering van € 58.800,95, geldt die afspraak niet. Vanaf – in ieder geval – 1 juli 2022 was S4M er immers mee bekend dat zij eventuele verrekeningsafspraken met abcfinance moest maken; niet met Versluis. Dat heeft abcfinance in haar e-mail van 1 juli 2022 namelijk aan S4M te kennen gegeven. Dat S4M met abcfinance verrekeningsafspraken heeft gemaakt, is niet gesteld of gebleken.
4.12.
Nu het verrekeningsverweer van S4M niet slaagt, laat de rechtbank in het midden of S4M een vordering op Versluis heeft en zo ja, wat de omvang daarvan is.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.13.
De toewijsbare vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt met inachtneming van de bij het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten behorende staffel begroot op een bedrag van € 1.343,04, uitgaande van een hoofdsom van € 56.804,45.
Wettelijke rente
4.14.
Abcfinance heeft de wettelijke handelsrente over de hoofdsom gevorderd vanaf 9 november 2022. S4M heeft niet betwist dat zij (in ieder geval) op die datum in verzuim verkeerde, zodat S4M de wettelijke handelsrente vanaf die datum verschuldigd is.
Betaling door S4M van € 10.907,50
4.15.
S4M heeft op 23 februari 2023 een bedrag van € 10.907,50 aan abcfinance betaald. Op grond van artikel 6:44 BW strekt de betaling eerst in mindering van de buitengerechtelijke incassokosten, vervolgens in mindering van de verschenen rente en tot slot in mindering van de hoofdsom.
4.16.
De buitengerechtelijke incassokosten bedragen € 1.343,04 en de op 23 februari 2023 verschenen rente bedraagt € 1.542,28. Dat maakt dat met de betaling door S4M de buitengerechtelijke incassokosten en de rente tot en met 23 februari 2023 volledig zijn voldaan en dat van de hoofdsom € 8.022,18 [4] is voldaan. Er resteert dus € 48.782,27 [5] aan hoofdsom. Over dit bedrag is S4M de wettelijke handelsrente verschuldigd met ingang van 24 februari 2023.
Proceskosten
4.17.
S4M zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van abcfinance worden veroordeeld. Deze begroot de rechtbank tot op heden op:
- dagvaarding € 108,41
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat €
3.760,00(2 punten × tarief € 1.880,00)
Totaal € 6.705,41
4.18.
Uit de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juni 2022 (ECLI:NL:HR:2022:853, r.o. 2.3) leidt de rechtbank af dat in dit vonnis geen aparte beslissingen hoeven te worden genomen over nakosten.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt S4M om aan abcfinance te betalen een bedrag van € 48.782,27, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119a BW met ingang van 24 februari 2023 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt S4M in de proceskosten, aan de zijde van abcfinance tot op heden begroot op € 6.705,41;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. G.B. Plomp en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2023.

Voetnoten

1.€ 92.000,23 -/- € 58.800,95.
2.De drie creditfacturen die S4M in geding heeft gebracht belopen in totaal een bedrag van € -5.674,90 in plaats van € -7.671,40. De rechtbank gaat daarom uit van het bedrag van € -5.674,90.
3.€ 58.800,95 -/- € 1.996,50.
4.€ 10.907,50 -/- € 1.343,04 -/- € 1.542,28.
5.€ 56.804,45 -/- € 8.022,18.