ECLI:NL:RBROT:2023:8805

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 augustus 2023
Publicatiedatum
20 september 2023
Zaaknummer
C/10/662741 / JE RK 23-1801 en C/101655691/ JE RK 23-780
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 31 augustus 2023, wordt de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, [kind01], [kind02] en [kind03], verlengd. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West en de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht. De ouders van de kinderen zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn ernstige zorgen over de veiligheid van de kinderen, die blootgesteld zijn aan mogelijke mishandeling en bedreiging door de ouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen momenteel in een gezinshuis en een pleeggezin verblijven, en dat de ondertoezichtstelling van de kinderen is verlengd tot 7 april 2024.

Tijdens de zitting op 31 augustus 2023 zijn de standpunten van de betrokken partijen besproken. De GI verzocht om verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, terwijl de Raad een machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden vroeg. De kinderrechter oordeelde dat de verlenging van de machtiging noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de kinderen, en dat er aandacht moet zijn voor de opvoedvaardigheden van de moeder en de hulp die zij en de kinderen nodig hebben. De kinderrechter benadrukte dat, ongeacht de uitkomst van de strafzaak tegen de ouders, er altijd een mogelijkheid bestaat dat de kinderen terug kunnen keren naar de moeder, afhankelijk van haar ontwikkeling en vermogen om een veilige thuissituatie te bieden.

De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad afgewezen wegens gebrek aan belang, aangezien de machtiging tot uithuisplaatsing van de GI is toegewezen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummers: C/10/662741 / JE RK 23-1801 en C/101655691/ JE RK 23-780
Datum uitspraak: 31 augustus 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, gevestigd te Dordrecht,
hierna te noemen de GI,
en
de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen de Raad,
over
[kind01], geboren op [geboortedatum01] 2014 in [geboorteplaats01],
hierna te noemen [kind01],
[kind02], geboren op [geboortedatum02] 2017 in [geboorteplaats02],
hierna te noemen [kind02],
[kind03], geboren op [geboortedatum03] 2022 in [geboorteplaats03],
hierna te noemen [kind03].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam01],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats01], advocaat mr. R. Tetteroo te Rotterdam,
[naam02],
hierna te noemen de vader, verblijvende in [verblijfadres01], advocaat mr. G.H. Amstelveen te Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 11 juli 2023 ten aanzien van C/101655691/ JE RK 23-780, met de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • het verzoekschrift met bijlagen van 20 juli 2023 ten aanzien van C/10/662741 / JE RK 23-1801, binnengekomen bij de rechtbank op 21 juli 2023.
1.2.
Op 31 augustus 2023 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder, met haar advocaat en bijgestaan door een tolk;
  • de advocaat van de vader;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam03];
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam04] en [naam05 ].
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Syrisch Libanese taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met
bijstand van [naam06], tolk in de Syrisch Libanese taal. De kinderrechter heeft vastgesteld dat hij is beëdigd conform de Wet beëdigde tolken en vertalers.
Bij e-mailbericht van 28 augustus 2023 heeft de advocaat van de vader kenbaar gemaakt dat de vader zich niet in staat acht op de zitting te verschijnen in verband met pijnklachten.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [kind01], [kind02] en [kind03].
2.2.
[kind01] en [kind02] verblijven in een gezinshuis.
2.3.
[kind03] verblijft in een pleeggezin.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 7 april 2023 de ondertoezichtstelling van [kind01], [kind02] en [kind03] verlengd tot 7 april 2024.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 11 juli 2023 de machtiging verlengd [kind01], [kind02] en [kind03] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg tot 7 september 2023.

3.de (aangehouden) verzoeken

Ten aanzien van C/10/662741 / JE RK 23-1801

3.1.
De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] en [kind02] in een gezinsgerichte voorziening te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Ook verzoekt de GI de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind03] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Ten aanzien van C/101655691/ JE RK 23-780
3.2.
De Raad verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01], [kind02] en [kind03] in een voorziening voor pleegzorg te verlenen voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Thans resteert de periode tot 7 oktober 2023.

4.De standpunten

4.1.
De Raad handhaaft het verzoek ter zitting en licht dit als volgt toe. Er loopt een strafonderzoek naar de ouders. Deze is nog niet afgerond. Het NIFP is bezig met onderzoek, zodra dit klaar is, zal de strafzitting plaatsvinden. [naam07] is gestart met begeleide omgang. De kinderen hebben de vader inmiddels gezien. Vanuit de rechtbank is gevraagd om het netwerk te screenen. De netwerkscreening is nog niet rond. De Raad vindt het van belang dat duidelijk wordt of een plaatsing van de kinderen in het netwerk mogelijk is. Gezien de huidige situatie en de loyaliteiten van de familie, acht de Raad het op dit moment geen goede optie.
4.2.
De GI handhaaft het verzoek ter zitting en licht dit als volgt toe. De Landelijke Eenheid van de politie heeft de broer van de vader onderzocht. Hier zijn geen bijzonderheden uitgekomen. De pleegzorgscreening kan plaatsvinden. De GI heeft ook de mogelijkheid van een pleegzorgplaatsing bij de zwager van de moeder onderzocht, dit bleek niet geschikt. De GI benadrukt dat zij een netwerkplaatsing op dit moment niet passend vindt maar dat het mogelijk in de toekomst kan. De GI merkt dat het netwerk de problemen lijken te bagatelliseren. Het is moeilijk om met de gezinsleden het gesprek aan te gaan over de gebeurtenissen. [kind02] en [kind01] zijn afgelopen zomer overgeplaatst naar een ander gezinshuis. [kind03] is geplaatst in een pleeggezin. De gedragingen van de kinderen zijn zorgelijk en daarom heeft de GI hulp ingezet. De hulpverleners spreken Arabisch. De kinderen sloegen elkaar in het crisispleeggezin en [kind01] is in heftige mate zorgzaam over haar zusje. In afwachting van de strafzitting zal de GI bepalen wat de rol van de moeder kan zijn in de toekomst. Op dit moment is er een schema gemaakt waarin de moeder de kinderen drie keer per maand ziet. Zij ziet eerst de twee oudste kinderen en de andere keer alleen [kind03]. De laatste keer van de maand ziet de moeder alle drie de kinderen. De bezoeken vinden een uur lang plaats. De moeder doet haar best om tijdens de bezoeken samen te koken en te kleuren met de kinderen. De kinderen laten hevig gedrag zien na de bezoekmomenten. [kind03] bijt de pleegmoeder en is heel overstuur en nauwelijks aanspreekbaar. De GI wacht de uitkomst van de strafzaak af. Mochten de ouders schuldig worden bevonden dan kunnen de kinderen blijven op de huidige plek. Mochten de ouders worden vrijgesproken dan wil de GI hulp inzetten in het gezin. De hulpverleners van [naam07] kunnen naast het begeleiden van de bezoeken ook onderzoeken wat de pedagogische vaardigheden van de moeder zijn en haar tips geven in de opvoeding.
4.3.
Namens en door de moeder is het volgende naar voren gebracht. De kinderen zijn in een slechte toestand. Elke keer als de moeder haar kinderen ziet, willen de kinderen bij haar blijven. [kind03] is veel afgevallen. Eerst kon zij staan en nu niet meer. Als het moeilijk is om de kinderen thuis te plaatsen, verzoekt de moeder op zijn minst dat er wordt gekeken naar uitbreiding van de omgangsregeling. De moeder benoemt dat de kinderen niet in een veilig land zijn geboren. Er was oorlog. Het gezin moest overleven. De moeder is niet naar Nederland gekomen om haar kinderen te mishandelen. Er is voorlopig nog weinig duidelijkheid over het strafproces. De moeder refereert zich aan het oordeel van de kinderrechter ten aanzien van het verzoek van de Raad. De moeder verzoek ten aanzien van het verzoek van de GI om een tussentijds toetsmoment in te bouwen. De moeder hoopt dat er over een periode meer duidelijk is in de strafzaak. Ook zijn er dan meer bezoekmomenten geweest en is er meer duidelijk over hoe de omgangsmomenten verlopen. Daarnaast is er wellicht meer duidelijk over de hulp die ingezet gaat worden. De advocaat verzoekt om het verzoek voor de duur van drie maanden toe te wijzen en daarna een zitting te plannen. Er is dan mogelijk meer duidelijk over een eventuele netwerkplaatsing.
4.4.
Namens en door de vader is ter zitting het volgende naar voren gebracht. De moeder ziet de kinderen twee keer per maand. Er moet rekening worden gehouden met de leeftijd van de kinderen. De vader heeft de kinderen afgelopen vrijdag gezien. De vader is realistisch in het feit dat hij in de gevangenis zit en er geen mogelijkheden zijn om voor de kinderen te zorgen. Er is geen zicht op de strafzaak. De vader wil dat de kinderen met de moeder herenigd worden. De vader vindt het verzoek erg lang en vraagt zich af welke stappen er in de tussentijd worden genomen om naar een hereniging te werken. De vader wil zien dat de relatie tussen de kinderen en de moeder wordt bevorderd, ongeacht hoe de strafzaak zal verlopen en wat uitkomst zal zijn.

5.De beoordeling

Ten aanzien van C/10/662741 / JE RK 23-1801 (het verzoek van de GI)

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01], [kind02] en [kind03] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
5.2.
[kind01], [kind02] en [kind03] zijn door de ouders blootgesteld aan ernstige onveiligheid. De ouders zijn in afwachting van hun strafzaak waarin er forse verdenking bestaat dat zij hun kinderen hebben mishandeld en bedreigd. In de tussentijd is het van belang dat er zicht komt op de opvoedvaardigheden van de moeder en welke hulp de moeder en de kinderen nodig hebben. De kinderrechter benadrukt dat ongeacht de uitkomst van de strafzaak, er altijd een optie bestaat dat de kinderen terug kunnen naar de moeder. Dit is afhankelijk van de ontwikkeling en het vermogen van de moeder om de kinderen een veilige thuissituatie te geven. Daarnaast dient er aandacht te zijn voor het verloop van de omgang en of er aanleiding bestaat om deze uit te breiden. De regie hiervoor ligt bij de GI en bij [naam07]. Er zijn ervaren jeugdbeschermers betrokken die met een open vizier naar het gezin kijken. De ouders hebben allebei een advocaat die ook weten wat zij moeten doen in overleg met de GI. Als overleggen met de GI niet lukt, weten de advocaten hoe zij op een laagdrempelige manier verzoeken kunnen indienen bij de rechtbank. De kinderrechter verwacht dat de partijen in overleg treden op het moment dat er meningsverschillen ontstaan. De kinderrechter ziet geen aanleiding om een tussentijds toetsmoment in te bouwen.
Ten aanzien van C/101655691/ JE RK 23-780 (het verzoek van de Raad)
5.3.
Nu de kinderrechter het verzoek van de GI ten aanzien van de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01], [kind02] en [kind03] heeft toegewezen, zal hij het verzoek van de Raad vanwege gebrek aan belang afwijzen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] en [kind02] in een gezinsgerichte voorziening tot 7 april 2024;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind03] in een voorziening voor pleegzorg tot 7 april 2024;
6.3.
wijst het verzoek van de Raad af;
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2023 door mr T. van den Akker, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V. Versteeg als griffier, en op schrift gesteld op 20 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.