ECLI:NL:RBROT:2023:8764

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
19 september 2023
Zaaknummer
C/10/640461 / HA ZA 22-509
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling vrachtfacturen in het kader van sancties vanwege de Russische inval in Oekraïne

In deze zaak vordert Tankmatch B.V. betaling van Eurochem Antwerpen N.V. voor vrachtfacturen in het kader van de opslag van salpeterzuur. De zaak speelt zich af tegen de achtergrond van de sancties die zijn opgelegd na de Russische inval in Oekraïne. Eurochem heeft Tankmatch in januari 2022 opdracht gegeven om salpeterzuur op te slaan, maar door de sancties kon Eurochem geen betalingen verrichten. Tankmatch heeft daarop beslag gelegd op de lading en verzocht om een machtiging tot verkoop, die door de voorzieningenrechter is verleend. De rechtbank oordeelt dat Tankmatch recht had op betaling van de facturen, ondanks de beroep van Eurochem op overmacht en matiging. De rechtbank wijst de vordering van Tankmatch toe en veroordeelt Eurochem tot betaling van een bedrag van € 372.659,94, vermeerderd met rente en kosten. In reconventie wijst de rechtbank de vordering van Eurochem af, omdat Tankmatch niet onrechtmatig heeft gehandeld bij de verkoop van de lading.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/640461 / HA ZA 22-509
Vonnis van 14 juni 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TANKMATCH B.V., handelend onder de naam TankMatch Inland Shipping,
gevestigd te Werkendam, gemeente Altena,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.F. Bienfait te Capelle aan den IJssel,
tegen
de naamloze vennootschap naar Belgisch recht
EUROCHEM ANTWERPEN N.V.,
gevestigd te Antwerpen, België,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. B. van Mieghem te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Tankmatch en Eurochem genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 22 maart 2022 en de beslagstukken
  • de akte overlegging producties tevens wijziging van eis met producties 1 tot en met 18 (er is geen productie 19)
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende conclusie van eis in reconventie met producties 1 tot en met 10
  • de brieven van 19 augustus 2022 waarin de rechtbank partijen oproept voor een
  • de conclusie van antwoord in reconventie met producties 20 tot en met 34
  • de akte overlegging productie van Tankmatch met productie 35
  • de e-mail van 13 december 2022 van Tankmatch met productie 36
  • de mondelinge behandeling van 15 december 2022
  • de spreekaantekeningen van mr. J.F. Bienfait voor Tankmatch en de ter zitting overgelegde e-mail van 18 mei 2022 van mr. P. van Dijck aan mr. Bienfait
  • de spreekaantekeningen van mr. Van Mieghem voor Eurochem.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Eurochem produceert kunstmeststoffen en is gevestigd in de haven van Antwerpen. De kunstmestfabriek van Eurochem staat op het terrein van BASF. Eurochem maakt gebruik van een dok en laad- en loskade van BASF.
2.2.
Omdat Eurochem niet altijd exact kan produceren wat nodig is voor het productieproces van kunstmeststoffen, produceert zij op geregelde tijdstippen een grotere hoeveelheid salpeterzuur die zij dan opslaat. Door een gebrek aan capaciteit in haar bestaande landtanks, doet Eurochem soms een beroep op zogenaamde “magazijnlichters”. Dit zijn binnenvaarttankers die gedurende een bepaalde periode dienen als “drijvend(e) magazijn/tank” in het dok van Eurochem in de haven van Antwerpen. Eurochem maakt daarvoor onder meer gebruik van de diensten van Tankmatch.
2.3.
Eurochem heeft in januari 2022 aan Tankmatch opdracht gegeven salpeterzuur op te slaan. Tankmatch heeft daartoe het mts Oranje Nassau V bevracht. De lading is eind januari 2022 gelost.
2.4.
Op 23 februari 2022 heeft de Europese Raad een eerste sanctiepakket afgekondigd als reactie op het besluit van de Russische Federatie om de niet door de regering gecontroleerde gebieden van de regio's Donetsk en Loehansk in Oekraïne te erkennen als onafhankelijke entiteiten, en het daaropvolgende besluit om Russische troepen naar deze gebieden te sturen. Op 25 februari 2022 werd een tweede pakket sancties afgekondigd, op 28 februari 2022 een derde pakket.
2.5.
Eurochem heeft op 2 maart 2022 opnieuw aan Tankmatch opdracht gegeven lading op te slaan. Tankmatch heeft daartoe het mts Incubator (hierna: de Incubator) van Merlux Maritime SA. (hierna: Merlux) bevracht. De Incubator heeft op 3 maart 2022 een partij van 2.800 mt (metric tons) salpeterzuur geladen en in een aantal tanks aan boord opgeslagen. Van die lading is op 10 maart 2022 1.300 mt gelost, zodat er nog ongeveer 1.500 mt resteerde.
2.6.
Krachtens verordening (EU) nr. 2022/396 van de Raad van 9 maart 2022 (hierna: de Sanctie Vo) tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen, is [naam 1] (hierna: [naam 1]) toegevoegd op de lijst van natuurlijke personen die aan beperkende maatregelen onderworpen zijn. [naam 1] is volgens de toelichting van de Sanctie Vo de uiteindelijke belanghebbende (UBO) van het Eurochem concern dat zich bezighoudt met de productie van en handel in kunstmest. Eurochem Antwerpen is een vennootschap van de Eurochem Groep.
2.7.
Op 11 maart 2022 stond op de nieuwssite van het Belgisch dagblad De Tijd het volgende geschreven:

BASF Antwerpen stopt met het leveren van grondstoffen aan de meststoffenfabriek van EuroChem op zijn site, omdat de Russische groep op de Europese sanctielijst staat. Daardoor moet de productie van EuroChem worden stilgelegd.
De Belgische vestiging van de Duitse chemiereus BASF besliste donderdagavond om met “onmiddellijke ingang” de leveringen aan de fabriek van EuroChem stop te zetten. BASF zal geen grondstoffen meer leveren zoals ammoniumsulfaat en dunzuur (verdund zwavelzuur), die EuroChem gebruikt voor de productie van kunstmest. Ook de aanvoer van energie, waaronder stoom, wordt stilgelegd.
2.8.
Bij e-mail van 11 maart 2022 heeft Eurochem aan Tankmatch het volgende geschreven:
“Wij plannen Incubator zo snel mogelijk te lossen - kan je aub doorgeven aan de schipper dat hij zodra mogelijk onze kant uit komt?”
2.9.
Bij e-mail van 11 maart 2022 heeft Tankmatch daarop aan Eurochem het volgende geantwoord:
“Zoals het er nu uit ziet zijn we maandag(Rb: 14 maart)
middag terug in Rotterdam.(Rb: er staat “Rotterdam”, maar tussen partijen staat vast dat dit “Antwerpen” moet zijn)
2.10.
In een interne e-mail van 11 maart 2022 heeft Eurochem het volgende geschreven:
“Tankmatch vraagt uiteraard naar de betaling van hun openstaande factuur. Kan er op één of andere manier een schrijven aan hen gericht worden?
Dit om zeker te stellen dat Incubator wel degelijk gelost gaat worden.”
2.11.
Bij e-mail van 14 maart 2022 heeft Tankmatch aan Eurochem het volgende geschreven:
“Zoals telefonisch besproken zien wij graag voor 13:00 vandaag een bewijs van betaling / overboeking van de uitstaande facturen.
Nogmaals excuses voor het vragen, had het ook liever anders gezien.”
2.12.
Diezelfde dag heeft Eurochem aan Tankmatch het volgende geschreven:
“na contactname met [naam 2] is de situatie als volgt: momenteel kunnen wij geen betalingen uitvoeren. Wij betreuren ten zeerste deze situatie en al het mogelijke wordt gedaan om dit probleem zo snel mogelijk op te lossen.Onze excuses hiervoor.”
2.13.
Daarop heeft Tankmatch bij e-mail van 14 maart 2022 aan Eurochem het volgende geschreven:
“Vanochtend heeft mijn collega [naam 3] jullie onderstaande e-mail gestuurd. Jullie reageerden met een e-mail van 13:20 met de mededeling dat jullie momenteel geen betalingen kunnen uitvoeren.Onder deze omstandigheden beroepen wij ons op ons opschortingsrecht en zullen wij de lading niet lossen, voordat alle vorderingen zijn betaald. De kosten van opslag tot de feitelijke lossing worden berekend en zullen worden betaald voor lossing.”
2.14.
Op 17 maart 2022 heeft Tankmatch na verkregen verlof daartoe conservatoir derdenbeslag gelegd onder Merlux, de exploitant van de Incubator, op de resterende lading van ongeveer 1.500 mt.
2.15.
Op 30 maart 2022 heeft Tankmatch de voorzieningenrechter verzocht een machtiging af te geven tot verkoop van de lading.
2.16.
Op 7 april 2022 ontving Eurochem toestemming van de Belgische overheid voor een gedeeltelijke heropstart (hierna: de eerste derogatie).
2.17.
Bij beschikking van 13 april 2022 heeft de voorzieningenrechter Tankmatch de verzochte machtiging tot verkoop van de lading verleend.
2.18.
Bij e-mail van 26 april 2022 heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken aan (de advocaat van) Tankmatch het volgende geschreven:
“Onze welgemeende excuses voor de lange looptijd van dit verzoek. Bij deze bevestig ik dat u toestemming heeft van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor de verkoop van de vracht cf. de beschikking van de rechter die u hierover heeft ontvangen. U mag van de opbrengsten de kosten van de opslag bekostigen. Enige restant komt toe aan de Nederlandse staat.”
2.19.
Op 27 april 2022 werd ten aanzien van Eurochem een “GRP” (Gerechtelijke Reorganisatie Procedure) of “WCO” (Wet op de Continuïteit van de Onderneming) verleend tot en met 7 juli 2022.
2.20.
Bij e-mail van 3 mei 2022 heeft (de advocaat van) Tankmatch aan (de advocaat van) Eurochem het volgende geschreven:
“jl. donderdag spraken wij elkaar. Ik kan u inmiddels mededelen dat er schriftelijke toestemming is van het Ministerie van Buitenlandse zaken om de lading te verkopen. Helaas heeft het Ministerie van Financiën (de bevoegde autoriteiten zijn in Nederland gesplitst waar het zaken resp. gelden betreft) nog niets laten weten, zodat het bedrag bij de Rabobank nog steeds geblokkeerd is.
U reageerde niet meer. Ik heb bij u aangedrongen op het onderzoeken van een minnelijke regeling inzake betaling van de steeds oplopende vrachten (de nieuwste nota is jl. vrijdag aan uw cliënte gezonden).
Daartoe zijn mijn cliënten bereid, maar als er a.s. vrijdag geen oplossing is besproken, zal ik cliënten moeten adviseren tot verkoop van de lading over te gaan. Er is immers geen tijd meer te verliezen.
Uw omgaande bericht is dus vereist.”
2.21.
Op 13 mei 2022 ontving Eurochem de bevestiging van de Belgische
overheid dat zij niet is getroffen door de sanctiewetgeving en dat het haar is toegestaan
haar activiteiten volledig uit te voeren (hierna: de tweede derogatie).
2.22.
Op 7 juli 2022 is de WCO-procedure (surseance) van Eurochem afgelopen.

3..Het geschil

in conventie

3.1.
Tankmatch vordert na wijziging van eis samengevat - veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van Eurochem tot betaling van € 452.784,94, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover vanaf 21 juni 2022 tot de dag der algehele voldoening en tot betaling van € 3.814,42 inzake kosten beslag en verzoek tot verkoop lading, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 29 juni 2022 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Eurochem in de (na)kosten van de procedure, waaronder de beslagkosten en de kosten voor het verzoek tot verkoop lading.
Tankmatch legt daaraan nakoming (betaling van vracht) ten grondslag.
3.2.
Eurochem concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van Tankmatch in de (na)kosten van de procedure met rente.
Eurochem betwist dat zij de facturen en de proceskosten moet betalen. Volgens haar is sprake van overmacht, althans doet zij een beroep op matiging van de gefactureerde bedragen. Volgens Eurochem is geen overeenkomst tot stand gekomen met betrekking tot opslag van het salpeterzuur in de Incubator, althans is deze tot stand gekomen door misbruik van omstandigheden, en komt Tankmatch geen retentierecht toe. Tankmatch had de lading in een veel eerder stadium aan Eurochem moeten en kunnen retourneren, aldus Eurochem. Nakoming van de overeenkomst is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.4.
Eurochem vordert samengevat - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren voor recht dat Tankmatch aansprakelijk is voor de schade die Eurochem heeft geleden als gevolg van de verkoop van de lading, met verwijzing naar de schadestaatprocedure en met veroordeling van Tankmatch in de (na)kosten van de procedure met rente.
Eurochem legt daaraan ten grondslag dat Tankmatch de lading van Eurochem op onrechtmatige wijze heeft doen verkopen en daarbij een slechte verkoopopbrengst heeft gerealiseerd.
3.5.
Tankmatch concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van Eurochem in de kosten van de procedure.
Tankmatch betwist dat zij de lading op onrechtmatige wijze heeft doen verkopen. Volgens Tankmatch was haar handelwijze, gezien de omstandigheden, niet in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt of met de wet.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

in conventie
internationaal geval
4.1.
Deze zaak betreft een internationaal geval, omdat Tankmatch in Nederland is gevestigd en Eurochem in België. Daarom onderzoekt de rechtbank de internationale bevoegdheid en het toepasselijk recht.
4.2.
De bevoegdheid van de rechtbank Rotterdam op grond van een forumkeuze is terecht niet in geschil.
4.3.
Ter zitting zijn partijen overeengekomen dat Nederlands recht van toepassing is.
4.4.
Wat de WCO betreft, geldt dat op grond van artikel 7 van de Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende insolventieprocedures (herschikking) (hierna: de Insolventie Vo) Belgisch recht daarop van toepassing is (de insolventieprocedure en de gevolgen daarvan worden beheerst door het recht van de lidstaat op het grondgebied waarvan de insolventieprocedure wordt geopend).
kern van het geschil: betaling facturen
4.5.
Vast staat dat de factuur voor het beladen van de Oranje Nassau V in januari 2022, op 21 juni 2022 is betaald. Alleen de wettelijke handelsrente tot 21 juni 2022 van € 4.159,94 staat volgens Tankmatch nog open.
4.6.
Tussen partijen staat voorts vast dat de Incubator van 3 maart tot 28 mei 2022 was beladen met salpeterzuur. Tankmatch heeft deze opslag aan Eurochem in rekening gebracht met de volgende facturen:
11 maart 2022 nummer 02074165, 02 maart - 11 maart 2022 € 56.245,83
14 maart 2022 nummer 02074177, 12 maart - 15 maart 2022 € 18.000,77
31 maart 2022 nummer 02074801, 15 maart - 15 april 2022 € 186.000,00
29 april 2022 nummer 02075022, 15 april - 1 mei 2022 € 96.000,00
31 mei 2022 nummer 02074801, 01 mei - 28 mei 2022 € 166.625,00
Eurochem heeft het bedrag van de eerste twee facturen (van 11 en 14 maart 2022) op 21 juni 2022 betaald.
4.7.
Kern van het geschil is de vraag of Eurochem de bedragen van de overige drie facturen, voor de periode van 15 maart tot en met 28 mei 2022, van in totaal € 448.625,00 aan Tankmatch moet voldoen.
4.8.
De rechtbank overweegt als volgt.
Partijen zijn het er op de zitting over eens geworden dat de tussen hen gesloten overeenkomsten tot opslag van salpeterzuur, ligovereenkomsten zijn in de zin van artikel 8:992 BW (een overeenkomst waarbij de vervrachter zich verbindt een schip anders dan bij wijze van rompbevrachting uitsluitend op binnenwateren ter beschikking te stellen van de bevrachter teneinde aan boord daarvan zaken te laden, op te slaan en daaruit te lossen). Artikel 8:893 BW bepaalt dat daarop de bepalingen omtrent huur en opdracht uitdrukkelijk niet van toepassing zijn.
4.9.
Tussen partijen staat vast dat het hun bedoeling was dat de lading salpeterzuur op 2 of 3 maart 2022 zou worden opgeslagen in de Incubator en rondom 14 maart 2022 volledig zou zijn gelost. In verband met de onder de vaststaande feiten opgesomde omstandigheden die te maken hebben met de Russische inval in Oekraïne en de vervolgens aan [naam 1] opgelegde sancties, is het echter anders gelopen dan partijen voor ogen hadden. Hierna komt (chronologisch) aan de orde hoe deze omstandigheden van invloed zijn op de vraag of Eurochem de drie facturen waarvan Tankmatch in deze procedure betaling vordert, aan Tankmatch moet betalen.
4.10.
Bij e-mail van 11 maart 2022 heeft Eurochem Tankmatch verzocht om de resterende lading van 1.500 mt zo spoedig mogelijk te lossen. Bij e-mail van 11 maart 2022 heeft Tankmatch daarop aan Eurochem geantwoord dat de Incubator op 14 maart 2022 terug zou zijn in Antwerpen. Tankmatch wilde echter alleen lossen als Eurochem de openstaande facturen (te weten de factuur voor het transport in januari 2022 en de facturen van 11 en 14 maart 2022) had betaald. Bij e-mail van 14 maart 2022 heeft zij dan ook aan Eurochem gevraagd om een bewijs van overboeking van die facturen. Diezelfde dag heeft Eurochem aan Tankmatch geantwoord dat zij “momenteel geen betalingen kan verrichten en dat zij probeert om dit zo snel mogelijk op te lossen”. Daarop heeft Tankmatch bij e-mail van 14 maart 2022 een beroep gedaan op haar opschortingsrecht van artikel 8:954 lid 2 BW (het recht van retentie) en aangegeven dat zij de kosten van opslag tot de feitelijke lossing in rekening zal brengen en dat zij pas zal lossen als de kosten zijn betaald.
4.11.
Op grond van artikel 8:954 lid 2 BW kan de vervoerder onder meer het recht van retentie uitoefenen op zaken, die hij in verband met de vervoerovereenkomst onder zich heeft, voor wat hem verschuldigd is of zal worden ter zake van het vervoer van die zaken. Dit retentierecht vervalt zodra aan de vervoerder het bedrag is betaald waarover geen geschil bestaat en voldoende zekerheid is gesteld voor de betaling van die bedragen waaromtrent wel geschil bestaat of waarvan de hoogte nog niet kan worden vastgesteld.
4.12.
Tankmatch was gerechtigd om zich op dit retentierecht te beroepen. Aan de eisen van artikel 8:954 BW is voldaan.
Hoewel er op 14 maart 2022 nog geen sprake was van een opeisbare vordering en in juridische zin geen sprake was van verzuim in de zin van blijvende onmogelijkheid (en dus ook niet van overmacht), was er geen zicht op betaling van het lopende vervoer. De banken hadden immers de saldi op de rekeningen van Eurochem bevroren en Tankmatch kon op 14 maart 2022 niet lossen, omdat BASF dat verhinderde. De fabriek van Eurochem was stilgelegd en BASF, die de tanks en de terminal op het terrein bij de fabriek exploiteerde, weigerde lading in ontvangst te nemen en Eurochem te bevoorraden, zoals ook blijkt uit het onder 2.7 aangehaalde persbericht. Deze opstelling van BASF was ingegeven door de omstandigheid dat [naam 1] op 9 maart 2022 was toegevoegd aan de lijst van natuurlijke personen die aan beperkende maatregelen onderworpen waren. Dit ligt binnen de risicosfeer van Eurochem, zodat zij zich niet op overmacht kan beroepen.
4.13.
De lading is vervolgens in de Incubator gebleven. Eurochem heeft na 14 maart 2022 niet kenbaar gemaakt dat haar wil er niet meer op was gericht om de lading in de Incubator op te slaan. Zij heeft bijvoorbeeld de overeenkomst met Tankmatch niet opgezegd of ontbonden en ook geen kort geding aangespannen tot opheffing van het op 17 maart 2022 door Tankmatch gelegde beslag op de resterende lading onder Merlux. Tegen deze achtergrond moet worden aangenomen dat Eurochem wilde dat de lading in de Incubator bleef, zodat er in rechte vanuit moeten worden gegaan dat de ligovereenkomst doorliep en Eurochem dus overliggeld verschuldigd bleef in de zin van artikel 8:956 BW. Aangezien zowel Tankmatch als Eurochem bedrijfsmatig handelden, had Eurochem ook kunnen weten, dat Tankmatch daarvoor een vergoeding wenste. Dat Eurochem daarvan uit ging, blijkt ook wel uit de betaling van de factuur van 14 maart 2022 voor de periode van 12 tot 15 maart 2022. Ook was er van misbruik van omstandigheden door Tankmatch geen sprake.
4.14.
Om een einde te maken aan de situatie dat de lading zich in de Incubator bevond en de kosten steeds verder opliepen, heeft Tankmatch op 30 maart 2022 - de lading zat toen dus al twee weken in de Incubator - aan de voorzieningenrechter een machtiging tot verkoop van de lading verzocht. Op de ligovereenkomst zijn de bepalingen van titel 10 van boek 8 BW van toepassing, zodat Tankmatch - anders dan Eurochem meent - daartoe ook gerechtigd was. Tankmatch heeft die machtiging bij beschikking van 13 april 2022 verkregen. Tankmatch heeft daarmee adequaat en overeenkomstig hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt gehandeld. Tankmatch had er belang bij om het schip vrij te krijgen. Van haar kon in redelijkheid niet worden verwacht dat zij de lading nog langer in het schip zou houden. Eurochem heeft in de procedure bij de voorzieningenrechter geen verweer gevoerd, wat zij wel had kunnen doen. Dat het verzoek zou zijn gedaan op onjuiste gronden, zoals Eurochem aanvoert, kan Tankmatch dan ook niet worden tegengeworpen. Eurochem heeft de verkoop ook niet tegen gehouden door zekerheid te stellen of door te betalen.
4.15.
Op 13 april 2022 heeft (de Belgische advocaat van) Eurochem Tankmatch op de hoogte gebracht van de eerste derogatie van 7 april 2022 en heeft de Rabobank Tankmatch bericht dat Eurochem drie rekeningen heeft betaald, van in totaal € 191.714,58. Het betreft een factuur van 31 januari 2022 voor het eerdere vervoer, een factuur van 11 maart 2022 voor het vervoer tot 11 maart 2022 en een voorschotfactuur van 14 maart 2022 voor het lopende vervoer. Hoewel dit wijzigingen in de ontstane situatie zijn, behoefde Tankmatch toen nog niet haar retentierecht prijs te geven. Zij mocht dit recht immers volgens de wet ook uitoefenen voor toekomstige vorderingen ter zake van het vervoer en Eurochem was op dat moment de factuur van 31 maart 2022 ad € 186.000,00 aan Tankmatch verschuldigd. De gangbare betalingstermijn van die factuur was verstreken.
Daar komt bij dat er nog grote onzekerheid en onduidelijkheid in de markt heerste, ook voor Tankmatch. De informatie waarover Tankmatch beschikte was half april 2022 nog steeds beperkt. De rechtbank volgt Tankmatch in haar stelling dat de door Eurochem getoonde derogatie Tankmatch onvoldoende comfort bood, omdat een deel daarvan was zwartgemaakt en de naam “Tankmatch” er niet in werd genoemd. Daardoor was het nog steeds niet duidelijk of de lading kon worden gelost. Eurochem had Tankmatch er bovendien niet van op de hoogte gebracht dat de blokkade bij BASF omstreeks de datum van afgifte van de derogatie was opgeheven, waar dit wel op haar weg lag, ook wanneer binnen het bedrijf sprake was van drukte en chaos door de sancties, zoals aangevoerd door Eurochem. Niet in de laatste plaats werd de betaling van Eurochem van 13 april 2022 door de Rabobank nog opgehouden vanwege de sancties, zodat Tankmatch nog steeds niet over de betaling van Eurochem kon beschikken.
Het voorgaande brengt mee dat Tankmatch haar retentierecht op 13 april 2022 nog steeds mocht uitoefenen.
4.16.
In de periode na 13 april 2022, de datum waarop Tankmatch van de voorzieningenrechter toestemming had gekregen om de lading te verkopen, tot 20 mei 2022, de dag waarop de lading is verkocht, heeft Eurochem nog steeds niets betaald. Het eerder genoemde bedrag van € 191.714,58 heeft Tankmatch pas op 21 juni 2022 op haar rekening ontvangen (nadat het Nederlandse Ministerie van Financiën daarvoor groen licht had gegeven aan de Rabobank) en de factuur van 31 maart 2022 had Eurochem op 20 mei 2022 ook nog niet betaald. Inmiddels was Eurochem ook de factuur voor de vracht van 15 april tot 1 mei 2022 verschuldigd. Op 21 april 2022 en 26 april 2022 heeft (de advocaat van) Tankmatch aan (de advocaat van) Eurochem gevraagd wanneer Eurochem de vergoedingen tot 15 april 2022 zou betalen, waarop Eurochem niet heeft gereageerd.
4.17.
Eurochem voert nog als verweer dat Tankmatch de lading niet had mogen verkopen omdat aan Eurochem voor de periode van 27 april 2022 tot en met 7 juli 2022 een WCO was verleend, althans sprake was van een gerechtelijke reorganisatie (die staat ingeschreven in Boek XX van het Wetboek Economisch Recht en sinds 1 mei 2018 de WCO heeft opgevolgd). Het betreft een Belgische procedure uit het insolventierecht voor ondernemers en ondernemingen, vergelijkbaar met de Nederlandse surseance van betaling, waarbij de schuldenaar middels een verzoekschrift bij de ondernemingsrechtbank bescherming kan vragen tegen zijn schuldeisers.
De rechtbank stelt op grond van artikel 8 WCO en jurisprudentie over dat artikel van het Hof van beroep Antwerpen (6 juni 2011) en het Hof van Cassatie (16 januari 2020) vast dat Tankmatch haar retentierecht ook tijdens de WCO mocht uitoefenen, tenzij zij daarmee misbruik zou maken van recht. Van misbruik van recht is bijvoorbeeld sprake wanneer een schuldeiser een retentierecht zou uitoefenen, nadat aan de schuldenaar een WCO is verleend of als elke normale bedrijfsuitoefening door de schuldenaar onmogelijk wordt gemaakt door het terughouden van een essentiële zaak. Daarvan is in de onderhavige zaak niet gebleken.
4.18.
Met betrekking tot de vraag of Tankmatch de lading tijdens de WCO mocht verkopen, hebben partijen verwezen naar de Insolventie Vo, meer in het bijzonder artikel 8. Dit artikel bepaalt dat de “opening van de insolventieprocedure onverlet [laat] het zakelijk recht van een schuldeiser of van een derde op lichamelijke of onlichamelijke roerende of onroerende goederen (…) die toebehoren aan de schuldenaar en die zich op het tijdstip waarop de procedure wordt geopend op het grondgebied van een andere lidstaat bevinden.” Naar het oordeel van de rechtbank is het recht tot verkoop van de lading, gebaseerd op artikel 8:957 lid 3 BW, een zakelijk recht en valt de verkoop van de lading door Tankmatch daarmee onder de uitzondering van artikel 8 van de Insolventie Vo.
4.19.
De slotsom luidt dat Tankmatch haar retentierecht dan ook tot 20 mei 2022 mocht uitoefenen en de lading op 20 mei 2022 mocht verkopen. Anders dan Eurochem aanvoert, is voor dit oordeel niet van belang of Tankmatch wel of niet op de hoogte was van de tweede derogatie van 13 mei 2022. Immers heeft (de advocaat van) Tankmatch (de advocaat van) Eurochem steeds op de hoogte gehouden van de in gang gezette verkoop en op zowel 10 als 16 mei 2022 aan Eurochem gevraagd of zij nog namen wist van potentiële kopers van de lading. Op 18 mei 2022 reageerde (de advocaat van) Eurochem op deze mails met de vraag aan welke bedrijven de uitnodiging tot bieden werd gestuurd, zodat zij aan deze lijst eventueel nog namen kon toevoegen. Uit deze mail kan dus niet worden afgeleid dat Eurochem zich op dat moment verzette tegen de verkoop, bijvoorbeeld vanwege afgifte van de tweede derogatie, zodat het bestaan van deze derogatie niet aan Tankmatch kan worden tegengeworpen.
vaststelling hoogte van de vordering Tankmatch
4.20.
Op 20 mei 2022 is de resterende lading van 1.500 mt verkocht aan en betaald door BASF. Tankmatch factureert aan Eurochem tot en met 28 mei 2022. Met Eurochem oordeelt de rechtbank dat een grondslag ontbreekt om Eurochem te laten betalen voor de opslag van lading die gekocht is door BASF. Eurochem wordt dan ook veroordeeld tot betaling van vracht tot en met 19 mei 2022.
4.21.
Naar het oordeel van de rechtbank brengen de redelijkheid en billijkheid met zich mee dat Eurochem niet gehouden kan worden om vanaf 15 maart 2022 de volle vrachtprijs te betalen die partijen aanvankelijk zijn overeengekomen. Er is immers sprake van een uitzonderlijke situatie waarbij lading aanzienlijk langer in opslag is geweest dan partijen voor ogen hadden. Daarnaast is van belang dat Tankmatch heeft verklaard dat de Incubator is ingezet voor deelreizen en dus inkomsten heeft gegenereerd met het deel van het schip waarin geen lading van Eurochem was opgeslagen.
Anders dan Eurochem knoopt de rechtbank bij het lager vaststellen van de vracht niet aan bij het aantal mt van de lading, nu Eurochem de stelling van Tankmatch niet heeft weersproken dat voor de hoogte van de vracht de grootte van het schip uitgangspunt is en daarbij geen onderscheid wordt gemaakt voor langdurige of kortdurende opdrachten. De rechtbank stelt de vracht vast in lijn met wat partijen gewoon waren in de situatie dat in een deel van het schip lading van Eurochem was opgeslagen en in een ander deel van het schip andere lading vervoerd kon worden. Eurochem heeft niet weersproken dat in het meest recente geval waarbij dit aan de orde is geweest, Tankmatch voor een groter schip (de Provider) een korting op het vrachttarief heeft gegeven van € 500,00 per dag. De rechtbank past deze korting in het onderhavige geval ook toe.
4.22.
De rechtbank verwerpt de stelling van Eurochem dat het goedkoper zou zijn geweest om de lading aan de kade op te slaan of in vervangende scheepsruimte. Tankmatch heeft dit betwist en Eurochem heeft deze stelling niet, althans onvoldoende onderbouwd. Bovendien had Eurochem in de procedure voor de voorzieningenrechter de gelegenheid om deze mogelijke oplossingen voor te stellen, wat zij niet heeft gedaan.
Eurochem verwijst nog naar prijsschommelingen die moeten worden meegenomen bij het bepalen van de vrachtprijs, maar de rechtbank ziet niet in waarom latere prijsschommelingen een gevolg zouden hebben voor een overeenkomst die op 2 maart 2022 is aangegaan en tot 20 mei 2022 heeft voortbestaan. Bovendien blijkt uit de door Tankmatch overgelegde
“PJK Rhine barge freight rates”dat de tarieven in juni 2022 met 3,3% omhoog zijn gegaan.
slotsom
4.23.
Voor de vordering betekent het voorgaande dat Eurochem wordt veroordeeld tot betaling van 67 dagen (15 maart tot en met 19 mei 2022) x € 5.500,00 (€ 6.000,00 -
€ 500,00) = € 368.500,00. De opbrengst van de verkoop van de lading dient hier van af te worden getrokken. Ter zitting verklaarde Tankmatch echter dat het bedrag nog op de derdenrekening van de deurwaarder staat.
Voor het geval Eurochem ten tijde van het wijzen van dit vonnis het bedrag van
€ 250.000,00 reeds heeft ontvangen, moet het bedrag van € 368.500,00 uiteraard met
€ 250.000,00 worden verminderd.
rente
4.24.
Eurochem voert aan dat zij over de eerste drie facturen van in totaal € 191.714,58 geen rente verschuldigd is, omdat betaling daarvan werd tegengehouden door de bank. Deze opstelling van de bank was echter ingegeven doordat [naam 1] op 9 maart 2022 was toegevoegd aan de lijst van natuurlijke personen die aan beperkende maatregelen onderworpen waren. Dit komt voor rekening en risico van Eurochem. Eurochem dient de wettelijke handelsrente tot 21 juni 2022 van € 4.159,94 dan ook aan Tankmatch te betalen.
4.25.
De overige gevorderde rente zal als op zichzelf niet betwist worden toegewezen.
beslagkosten en verkoopkosten
4.26.
Tankmatch heeft ter verzekering van haar vordering op Eurochem beslag gelegd. Dat Tankmatch wist dat Eurochem betalingsbereid en solvabel was, maakt niet dat het beslag onnodig was, zoals aangevoerd door Eurochem. Door de grote onzekerheid en onduidelijkheid die in de markt heersten, bracht betalingsbereidheid en solvabel zijn onvoldoende zekerheid voor schuldeisers zoals Tankmatch. Het zag er ten tijde van de beslaglegging nog niet naar uit dat de sancties tegen Rusland zouden worden opgeheven. Dat Tankmatch de lading van Eurochem feitelijk tot haar beschikking had, zoals ook aangevoerd door Eurochem, is onjuist. De lading bevond zich onder Merlux. Eurochem wordt dan ook veroordeeld in de beslagkosten.
4.27.
Volgens Eurochem moeten de verkoopkosten voor rekening van Tankmatch blijven, omdat het verzoek zou zijn gedaan op onjuiste gronden. Zoals hiervoor onder 4.15 geoordeeld, heeft Eurochem echter geen verweer gevoerd in de procedure waarin Tankmatch de voorzieningenrechter een machtiging tot verkoop van de lading verzocht, waar zij dat wel had kunnen doen. De verkoopkosten komen dan ook voor rekening van Eurochem.
4.28.
Het totaalbedrag van € 3.386,54 (griffierecht € 676,00, beslagexploot € 219,54, liquidatietarief € 2.491,00) voor de beslag- en verkoopkosten en de rente daarover zal als op zichzelf niet betwist worden toegewezen.
proceskosten
4.29.
Zoals uit dit vonnis blijkt, heeft Tankmatch een toewijsbare vordering op Eurochem. Gelet op het verweer van Eurochem tegen de vordering was het nodig voor Tankmatch om deze procedure te starten. Zij heeft daarmee niet gehandeld in strijd met de goede procesorde. Eurochem moet dan ook, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van deze procedure worden veroordeeld. De rechtbank begroot de proceskosten aan de zijde van Tankmatch op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding € 219,54
- griffierecht 5.737,00
- salaris advocaat
5.290,00(2,0 punten × tarief € 2.645,00)
Totaal € 11.246,54
4.30.
Uit de uitspraak van 10 juni 2022 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:853) leidt de rechtbank af dat in dit vonnis geen aparte beslissing hoeft te worden genomen over de gevorderde nakosten.
in reconventie
4.31.
Uit de beoordeling in conventie volgt dat de vordering van Eurochem in reconventie wordt afgewezen. De verkoop van de lading door Tankmatch was niet onrechtmatig. Tankmatch is niet voorbijgegaan aan de beschermde (WCO) status van Eurochem. Zoals in conventie geoordeeld zijn uitzonderingen mogelijk op het verbod van executie, is de WCO op 7 juli 2022 opgeheven en exploiteert Eurochem haar onderneming weer op de gebruikelijke wijze.
4.32.
Eurochem voert nog aan dat Tankmatch een slechte verkoopopbrengst heeft gerealiseerd door de lading aan BASF te verkopen voor een bedrag van € 250.000,00, wat neerkomt op € 167,00 per ton in plaats van de volgens Eurochem marktconforme prijs van
€ 335,65 per ton in de periode van verkoop. De rechtbank verwerpt deze stelling, omdat Eurochem deze prijs onvoldoende heeft onderbouwd en Tankmatch Eurochem in de gelegenheid heeft gesteld om zelf kopers aan te leveren en Eurochem dat niet heeft gedaan.
4.33.
Eurochem zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Tankmatch worden begroot op € 598,00 (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 598,00) aan salaris advocaat.

5..De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt Eurochem om aan Tankmatch te betalen een bedrag van € 372.659,94, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over het bedrag van
€ 368.500,00 met ingang van 21 juni 2022 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Eurochem in de beslag- en verkoopkosten, tot op heden begroot op € 3.386,54, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 29 juni 2022 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Eurochem in de proceskosten, aan de zijde van Tankmatch tot op heden begroot op € 11.246,54, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.6.
wijst de vorderingen af,
5.7.
veroordeelt Eurochem in de proceskosten, aan de zijde van Tankmatch tot op heden begroot op € 598,00,
5.8.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Santema, mr. C. Sikkel en mr. M. Witkamp en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2023.
615/32/1573/2054