ECLI:NL:RBROT:2023:869

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
8 februari 2023
Zaaknummer
C/10/647121 / JE RK 22-2514
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 januari 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [kind01]. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. S. Ben Ahmed, en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West aanwezig waren. De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [kind01], die momenteel in een gezinshuis verblijft. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder in het verleden niet in staat is geweest om de kinderen te beschermen tegen geweld in de thuissituatie, wat heeft geleid tot de uithuisplaatsing van [kind01] en haar halfbroertjes. De GI heeft verzocht om verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, omdat er zorgen zijn over de opvoedvaardigheden van de moeder en de veiligheid van de kinderen.

De kinderrechter heeft de argumenten van de GI en de moeder gehoord. De GI heeft benadrukt dat [kind01] veel heeft meegemaakt en dat er een persoonlijkheidsonderzoek noodzakelijk is om de ontwikkeling van het kind te volgen. De moeder heeft verweer gevoerd en aangegeven dat zij gemotiveerd is om voor haar kinderen te zorgen en dat zij samenwerkt met de jeugdbescherming. Ondanks de positieve ontwikkelingen in de situatie van de moeder, heeft de kinderrechter geconcludeerd dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [kind01]. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 29 maart 2023, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke vaststelling vond plaats op 7 februari 2023. De moeder heeft het recht om hoger beroep aan te tekenen tegen deze beschikking, wat binnen drie maanden na betekening moet gebeuren.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/647121 / JE RK 22-2514
Datum uitspraak: 17 januari 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west,

gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[naam kind01] , geboren op [geboortedatum01] 2009 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,
advocaat: mr. S. Ben Ahmed, te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 2 november 2022.
Op 17 januari 2023 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Verschenen zijn:
- [kind01] , die apart is gehoord;
- de moeder, bijgestaan door mr. S. Ben Ahmed;
- [naam02] en [naam03] namens de GI.
- [naam04] vanuit Mutatio Zorg als informant.
Opgeroepen als informant en niet verschenen is:
- [naam05] , de vader.
Het verzoek is gelijktijdig behandeld met het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van [naam06] en [naam07] , de halfbroertjes van [kind01] , ingeschreven onder het zaaknummer: C/10/647132 / JE RK 22-2519. In beide zaken is afzonderlijk beschikking gegeven.

De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [kind01] .
[kind01] verblijft in een gezinshuis.
[naam06] verblijft in een pleeggezin. [naam07] verblijft in een gezinshuis.
Bij beschikking van 29 maart 2022 is [kind01] onder toezicht gesteld tot 29 maart 2023.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 20 december 2022 de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] in een gezinshuis verlengd tot 29 januari 2023. De beslissing op het verzoek is voor het overige aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] in een gezinsgerichte voorziening te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Dit gaat om de periode tot en met 29 maart 2023.

De standpunten

De GI
De GI heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. [kind01] heeft veel meegemaakt in de thuissituatie bij de moeder. Zij voelde zich verantwoordelijk voor de zorg over haar moeder en halfbroertjes. Een persoonlijkheidsonderzoek (hierna: PO) bij [kind01] is noodzakelijk om zicht te krijgen op haar ontwikkeling en welke hulpverlening passend is. Vandaag heeft de intake plaatsgevonden. Daarnaast heeft er een intake voor het NIKA-traject plaatsgevonden om zicht te krijgen op de hechtingsrelatie met de moeder. Het PO van de moeder wordt binnenkort afgerond. in de komende periode moet gekeken worden hoe toe te werken naar een thuisplaatsing. De uitkomsten van het PO en het NIKA-traject zijn hierbij belangrijk. Het is van belang om zorgvuldig te werk te gaan.
Op dit moment ziet de moeder [kind01] wekelijks twee uur in het gezinshuis. Daarnaast zijn er belmomenten. Verder wordt er in overleg met de pleegouders van de halfbroertjes van [kind01] een plan gemaakt over het contact tussen de kinderen onderling. De GI begrijpt de wens van de moeder om de omgang in de thuissituatie te laten plaatsvinden, maar hiervoor zijn de uitkomsten van het PO noodzakelijk. Het is van belang om te weten wat [kind01] nodig heeft en hoe de moeder hiermee moet omgaan. Mogelijk kan de omgang met alle kinderen tegelijk eerst plaatsvinden op een neutrale plek. Volgende week zal hierover een gesprek met alle partijen plaatsvinden.
De moeder
Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzoek. Primair is verzocht het verzoek af te wijzen. De moeder wil het liefst dat [kind01] en haar twee zoontjes zo snel mogelijk terug naar huis komen. De moeder heeft hard gewerkt en laten zien dat zij gemotiveerd is. Zij houdt zich aan de afspraken en er is sprake van een samenwerking met de jeugdbescherming. Daarnaast zijn het PO en de VERS-training afgerond. Uit het PO blijkt dat er geen sprake is van een licht verstandelijke beperking. De moeder is leerbaar. De moeder is op dit moment weer krachtig genoeg om voor de kinderen te zorgen. De moeder begrijpt dat diagnostiek en hulpverlening moet worden ingezet, maar dat kan ook wanneer de kinderen thuis zijn. Verder is de ex-partner, [naam08] , met een verplichte forensische zorgtitel opgenomen. Dat geeft de moeder rust. Ook houdt de moeder andere mannen op afstand.
Subsidiair is verzocht om de omgang met [kind01] en de andere kinderen uit te breiden, zodat toegewerkt kan worden naar een thuisplaatsing. Ook is het belangrijk dat de kinderen elkaar onderling zien. Het is van belang om te observeren hoe de omgang verloopt met alle kinderen tegelijk. Op de vorige zitting is dit aan de moeder beloofd, maar daar wordt op dit moment te weinig aandacht aan besteedt. De moeder voelt zich op dit moment niet serieus genomen. Elke keer is er weer een andere reden waarom de kinderen niet thuis kunnen komen.
Informatie vanuit Mutatio Zorg
De hulpverlener vanuit Mutatio Zorg heeft het volgende naar voren gebracht. Sinds de uithuisplaatsing van de kinderen is Mutatio Zorg betrokken. Op dat moment was de situatie onveilig omdat [naam08] nog niet was aangehouden of opgenomen. Er werd intensief begeleiding voor de moeder ingezet. Ruim vijf uur week. Later is daar de samenwerking met De Hoop bij gekomen. De hulpvraag van de moeder ziet op alle leefgebieden. Het doel van Mutatio Zorg was om de juiste hulpverlening in te zetten. Dat loopt inmiddels. In de komende periode zal Mutatio Zorg de moeder blijven begeleiden.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).
[kind01] is getuige geweest van verbaal en fysiek geweld tussen de moeder en de stiefvader. Ook haar eigen vader was gewelddadig. Haar laatste partner, [naam08] , was dusdanig gewelddadig en dwingend dat de moeder met de kinderen heeft moeten onderduiken. In mei 2022 is zij met spoed uit huis geplaatst. De moeder heeft de kinderen hier bij herhaling niet tegen kunnen beschermen. In de afgelopen periode wordt een positieve ontwikkeling gezien. De moeder werkt hard, staat open voor hulpverlening en is hiervoor gemotiveerd. Zij ontvangt ambulante begeleiding van Mutatio Zorg, De Hoop is recent gestart en VERS-training gericht op emotie-regulatie is inmiddels positief afgerond. [naam08] is met een verplichte forensische zorgtitel opgenomen en er zijn veiligheidsafspraken gemaakt voor als hij vrij komt.
Ondanks dat de moeder positieve stappen zet, komt de moeder van heel ver. De moeder is op dit moment nog kwetsbaar. Ook blijven er zorgen over de weerbaarheid van de moeder tegenover (gewelddadige) mannen. De moeder heeft afgelopen zomer weer een vervelende grensoverschrijdende ervaring gehad met een vriend. Het is van belang dat er sprake is van een duurzaam veilige situatie voor de kinderen. Dit kost tijd.
Ook is op dit moment is niet duidelijk of de moeder over voldoende opvoedvaardigheden beschikt om voor de kinderen te zorgen of daarvoor hulp nodig heeft. [kind01] verblijft in een gezinshuis. Er wordt gezien dat [kind01] zich afhankelijk opstelt en onduidelijkheid ervaart over haar woonsituatie. Daarnaast voelt [kind01] zich verantwoordelijk voor haar moeder en haar broertjes. De uitkomsten van het persoonlijkheidsonderzoek van de moeder zijn nog niet definitief. De voorlopige conclusie is wel dat de moeder niet verstandelijk is beperkt, dat is in ieder geval goed nieuws. Er dient zorgvuldig toegewerkt te worden naar een thuisplaatsing van de kinderen, om te voorkomen dat de kinderen opnieuw uit huis worden geplaatst.
Er is een vaste omgangsregeling afgesproken tussen de moeder en [kind01] . Zij zien elkaar wekelijks twee uur in het gezinshuis. Daarnaast hebben zij elke dag telefonisch contact met elkaar. Er staat een gesprek gepland met de moeder en de gezinshuisouders om te kijken of en op welke manier de omgang kan worden uitgebreid, waarbij de [kind01] ook contact kan hebben met haar broertjes. De moeder heeft gezegd dat pleegouders het geen probleem vinden als zij langer blijft om contact te hebben met haar kind. Hier moet naar gekeken worden.
De kinderrechter is gelet op het voorgaande van oordeel dat een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing de komende periode nog langer noodzakelijk is. De kinderrechter zal daarom het verzoek toewijzen voord de duur van de ondertoezichtstelling.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind01] in een gezinsgerichte voorziening tot 29 maart 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2023 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.A. Graven, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 7 februari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.