Op 17 januari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee kinderen, [naam kind01] en [naam kind02]. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. S. Ben Ahmed, en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West aanwezig waren. De vader was niet verschenen. De kinderrechter heeft de ouders belast met het ouderlijk gezag over de kinderen, die momenteel in een pleeggezin en een gezinshuis verblijven. De machtiging tot uithuisplaatsing was eerder verlengd tot 29 januari 2023, en de GI verzocht om een verdere verlenging tot 29 maart 2023.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen getuige zijn geweest van geweld tussen hun ouders en dat de moeder hen niet adequaat heeft kunnen beschermen. Ondanks de positieve ontwikkeling van de moeder, die hard werkt aan haar herstel en openstaat voor hulpverlening, blijft er zorg over haar kwetsbaarheid en de opvoedvaardigheden. De kinderrechter oordeelde dat het noodzakelijk is om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, om een veilige situatie voor de kinderen te waarborgen en hen de kans te geven om in een stabiele omgeving op te groeien. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de moeder heeft recht op een vaste omgangsregeling met haar kinderen.
De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van beide kinderen verlengd tot 29 maart 2023, met de mogelijkheid om de situatie opnieuw te evalueren. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met een schriftelijke vaststelling op 7 februari 2023.