ECLI:NL:RBROT:2023:8386

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 augustus 2023
Publicatiedatum
13 september 2023
Zaaknummer
C/10/662772 / KG ZA 23-683
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • C. Sikkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming in het kader van de vereffening van de huwelijksgoederengemeenschap en nalatenschap

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, is op 31 augustus 2023 een vonnis uitgesproken in een kort geding. De eiser, in zijn hoedanigheid als vereffenaar van de nalatenschap van de heer [persoon A] en de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van deze persoon, heeft een verzoek ingediend tot ontruiming van de woning van de gedaagde. De gedaagde is niet verschenen tijdens de zitting, maar haar zoon was wel aanwezig. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldeed en heeft verstek verleend tegen de gedaagde.

De rechter heeft geoordeeld dat de gevorderde ontruiming niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft deze toegewezen. De ontruimingstermijn is vastgesteld op twee maanden na betekening van het vonnis, om de gedaagde en haar zoon de gelegenheid te geven een voorstel te doen voor het voldoen van de schuld in de nalatenschap. De vordering tot het opleggen van een dwangsom is afgewezen, omdat de voorzieningenrechter van mening was dat de wet al voldoende middelen biedt voor gedwongen ontruiming.

Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.140,14. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. C. Sikkel.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/662772 / KG ZA 23-683
Vonnis in kort geding van 31 augustus 2023
in de zaak van
[eiser],
in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van de heer [persoon A] en in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap van voormelde [persoon A] en gedaagde,
kantoorhoudende te [plaats] ,
eiser,
advocaat mr. A.C. de Bakker te Hendrik-Ido-Ambacht,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 27 juli 2023 met producties 1 tot en met 6
  • de mondelinge behandeling gehouden op 17 augustus 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek wordt verleend. De verschijning ter zitting van de zoon van gedaagde, de heer [persoon B] , is niet aan te merken als een voor en namens zijn moeder rechtsgeldige verschijning.
2.2.
Het gevorderde komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en wordt daarom toegewezen als in de beslissing bepaald. Ter zitting heeft mr. De Bakker toegezegd dat hij, indien en voor zover gedaagde en/of haar zoon binnen redelijke termijn met een goed en acceptabel voorstel komen om de schuld in de nalatenschap van [persoon A] te voldoen, het in deze procedure ten laste van gedaagde te wijzen ontruimingsvonnis niet zal executeren. Om gedaagde en/of haar zoon daartoe de gelegenheid te bieden, wordt de ontruimingstermijn in redelijkheid bepaald op twee maanden na betekening van het vonnis. Voor wat betreft de gevorderde dwangsom overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Met de toewijzing van de veroordeling tot ontruiming heeft eiser een titel om zelf, via reële executie, tot gedwongen ontruiming over te gaan. Niet is onderbouwd waarom een extra prikkel om tot ontruiming over te gaan in de vorm van een op te leggen dwangsom nodig is. De wet geeft aan de deurwaarder de bevoegdheid om een gedwongen ontruiming uit te voeren, waarbij de deurwaarder de hulp van politie en justitie kan inroepen (artikel 556 lid 1 en artikel 557 juncto artikel 444 Rv). Daarom wordt de vordering tot het opleggen van een dwangsom bij gebrek aan belang afgewezen.
2.3.
Gedaagde wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiser worden begroot op:
- betekening dagvaarding € 129,14
- griffierecht 314,00
- salaris advocaat
697,00
Totaal € 1.140,14‬
2.4.
Over de vergoeding van nakosten wordt geen aparte beslissing genomen, omdat volgens vaste rechtspraak een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel oplevert (HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853).

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde,
3.2.
veroordeelt gedaagde om binnen twee maanden na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te [postcode] [woonplaats] te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, deze woning ontruimd te houden en de sleutels af te geven aan eiser te zijnen kantore,
3.3.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiser tot op heden begroot op € 1.140,14‬,
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Sikkel en in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2023.1734/1573