3.3.Hoofdverblijfplaats, vervangende toestemming verhuizing/inschrijving school, verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
3.3.1.Op grond van artikel 827 lid 1 Rv jo 1:253a BW kan de rechter bij wijze van nevenvoorziening op verzoek van (een van) de ouders een beslissing nemen over de hoofdverblijfplaats van het kind, de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) en kunnen in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen hierover aan de rechtbank worden voorgelegd, zoals ten aanzien van vervangende toestemming voor een verhuizing en voor een inschrijving op een school.
De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Bij een dergelijke beslissing moeten alle omstandigheden van het geval in acht worden genomen, wat er soms ook toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind, hoezeer ook dat belang een overweging van de eerste orde moet zijn bij de afweging van belangen.
3.3.2.De vrouw verzoekt de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij haar te bepalen.
3.3.3.De man voert gemotiveerd verweer. Hij verzoekt de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen.
3.3.4.Bij de bepaling van de hoofdverblijfplaats is van belang de verdeling van de zorgtaken in het verleden en in de toekomst. De rechtbank overweegt, met betrekking tot het verleden, dat vaststaat dat de vrouw tijdens het huwelijk de hoofdverzorger van de kinderen is geweest. Het ging om een traditionele rolverdeling, waarbij de man wel intensief betrokken was bij de sportactiviteiten van de kinderen.
De rechtbank overweegt dat ook vaststaat dat partijen tegen het einde van het huwelijk een co-ouderschap hebben uitgevoerd in de echtelijke woning op basis van
bird nesting. De rechtbank overweegt dat deze tussen partijen overeengekomen gelijke zorgverdeling is teruggedraaid, omdat de kinderen terug wilden naar de situatie waarin de vrouw de hoofdzorg uitvoerde. Daarbij speelde een rol dat de kinderen er last van hadden dat de man niet gewend was om meerdere dagen achter elkaar als enige de zorg te dragen. Met instemming van de man is de overeengekomen regeling gewijzigd in een regeling waarin het merendeel van de zorg- en opvoedtaken weer ligt bij de vrouw. Dit hebben allebei de partijen ook voor de toekomst voor ogen.
3.3.5.Gelet op het voorgaande constateert de rechtbank dat de vrouw in het verleden de hoofdverzorger is geweest van de kinderen en dat het voornemen van partijen is dat zij dit ook in de toekomst blijft doen. De rechtbank acht het om die reden in het belang van de kinderen dat hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw wordt bepaald. De rechtbank wijst daarom het verzoek van de vrouw toe en het verzoek van de man af.
Vervangende toestemming verhuizing
3.3.6.De vrouw verzoekt aan haar vervangende toestemming te verlenen om met de kinderen naar Ouddorp te verhuizen, dan wel aan haar vervangende toestemming te verlenen om te verhuizen binnen een straal van 50 kilometer buiten [plaats 1] .
3.3.7.De man voert gemotiveerd verweer.
3.3.8.Bij de beantwoording van de vraag of een ouder vervangende toestemming moet krijgen om met een minderjarig kind te verhuizen, staan de belangen van het kind weliswaar voorop, maar, naar vaste rechtspraak moet de rechter bij de beslissing in een geschil als dit alle omstandigheden van het geval in acht nemen en alle betrokken belangen afwegen (zie ook HR 25 april 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC5901). 3.3.9.Tegenover het belang van een ouder bij wie de minderjarige kinderen hun hoofdverblijfplaats hebben om de gelegenheid te krijgen om met de kinderen elders een gezinsleven en een toekomst op te bouwen, kunnen andere belangen van de kinderen of van de andere ouder staan.
In de afweging van alle belangen kunnen onder meer de volgende omstandigheden betrokken worden:
- de noodzaak om te verhuizen;
- een goede voorbereiding van de verhuizing;
- het aanbieden van alternatieven of compensatie voor de verminderingen van de contactmogelijkheden met de andere ouder;
- de rechten van de andere ouder en het kind op onverminderd contact met elkaar in een vertrouwde omgeving;
- de frequentie van het contact tussen het kind en de andere ouder voor en na de verhuizing;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
- de bestendigheid van de nieuwe relatie van de verhuizende ouder;
- de mate waarin ouders nog in staat zijn tot overleg;
- de leeftijd van het kind, zijn mening en de mate waarin het kind geworteld is in zijn omgeving of juist extra gewend is aan verhuizingen.
3.3.10.Uit de overgelegde stukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling komt naar voren dat de vrouw sinds het najaar van 2022 een relatie heeft met de heer [persoon B] . Hij is woonachtig in Ouddorp en wil uit financiële overwegingen niet verhuizen naar de omgeving van [plaats 1] . De heer [persoon B] is een woning aan het bouwen in Ouddorp en verblijft, tot die tijd, in een ruime vakantiewoning, met bijgebouw, naast de woning die wordt gebouwd.
3.3.11.Vooropgesteld wordt dat de vrouw er belang bij heeft om met de heer [persoon B] in Ouddorp een nieuw gezinsleven en een toekomst op te bouwen. De rechtbank is echter van oordeel dat de belangen van de kinderen en de man onaanvaardbaar worden geschaad bij een verhuizing van de kinderen naar Ouddorp. De rechtbank legt hierna uit waarom.
3.3.12.De vrouw stelt dat er voor haar een noodzaak aanwezig is om te verhuizen naar Ouddorp.
3.3.13.De rechtbank overweegt dat door de scheiding de voormalige echtelijke woning wordt verkocht en dat partijen moeten verhuizen. De man heeft een huurwoning gevonden in [plaats 1] . De vrouw wil naar Ouddorp verhuizen, omdat de heer [persoon B] daar woont en omdat zij en de kinderen veel last hebben van negatieve reacties op de scheiding vanuit de streng gelovige, kleine gemeente [gemeente] . De rechtbank ziet een verhuizing naar Ouddorp niet als de oplossing voor deze negatieve reacties. Daarbij is van belang dat de kinderen gedeeltelijk, met de man, blijven wonen in [plaats 1] . De rechtbank kan zich voorstellen dat de huidige situatie, waarin een deel van het dorp zich lijkt te mengen in de scheiding, voor de kinderen niet ideaal is. De rechtbank verwacht echter dat de negatieve reacties na verloop van tijd milder worden.
3.3.14.De rechtbank ziet in dat het voor de vrouw moeilijk is om te wonen en werken in [plaats 1] , omdat zij door sommige dorpsgenoten én door haar opdrachtgever wordt buitengesloten. Daartegenover staat dat de vrouw tijdens de mondelinge behandeling heeft bevestigd dat zij zonder problemen in Dordrecht of Gorinchem kan wonen en werken, omdat dit grotere en vrijere gemeentes zijn. De rechtbank stelt dus vast dat de vrouw kan wonen en werken in de omgeving van [plaats 1] .
3.3.15.De rechtbank overweegt dat de omstandigheid dat de vrouw graag bij haar nieuwe partner in Ouddorp wil wonen, niet meebrengt dat er een noodzaak is om met de kinderen naar Ouddorp te verhuizen. De rechtbank ziet de wens tot samenwonen van de vrouw als haar persoonlijke behoefte en niet als een noodzaak voor haar en/of de kinderen om te verhuizen naar Ouddorp. Ook het feit dat de vrouw aanvullend stelt dat zij verzoekt om toestemming voor de verhuizing naar Ouddorp ter voorkoming van een tweede toekomstige verhuizing naar Ouddorp leidt niet tot het aannemen van die noodzaak. Die extra verhuizing zal, zo stelt de vrouw, nodig zijn omdat zij uiteindelijk wel gaat samenwonen in Ouddorp. De rechtbank kan en wil niet vooruitlopen op de toekomstige woonsituaties en wensen van partijen.
3.3.16.De rechtbank acht samengevat de noodzaak voor de vrouw om met de kinderen naar Ouddorp te verhuizen onvoldoende onderbouwd.
Een goede voorbereiding van de verhuizing
3.3.17.Ondanks dat de vrouw haar best heeft gedaan om een verhuizing van de kinderen naar Ouddorp goed voor te bereiden, heeft zij naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende doordacht wat deze verhuizing betekent voor de kinderen. Voor hen is het belangrijk dat hun sociale leven na de scheiding en na het vertrek uit de voormalige echtelijke woning, zoveel mogelijk stabiel blijft. Als de vrouw met de kinderen verhuist naar Ouddorp, dan moeten de kinderen niet alleen wennen aan de nieuwe woonsituatie met de heer [persoon B] en een verminderd contact met de man, maar ook aan nieuwe scholen. Als de vrouw daarentegen in de buurt van [plaats 1] blijft wonen, dan kunnen de kinderen onderdeel blijven uitmaken van hun vriendengroep, hun hobby’s en sportactiviteiten, [voornaam minderjarige 1] kan op dezelfde school blijven, [voornaam minderjarige 2] kan gaan naar een ‘vertrouwde’ middelbare school in de buurt van [plaats 1] en mogelijk kan [voornaam minderjarige 3] toch naar haar basisschool blijven gaan.
3.3.18.De rechtbank overweegt daarom dat de vrouw deze impact voor de kinderen onvoldoende in de voorbereiding heeft betrokken. De rechtbank is van oordeel dat de vrouw haar stelling die ziet op de goede voorbereiding van de verhuizing daarmee onvoldoende heeft onderbouwd.
Het aanbieden van alternatieven of compensatie voor de verminderingen van de contactmogelijkheden met de andere ouder, de rechten van de andere ouder en het kind op onverminderd contact met elkaar in een vertrouwde omgeving, de frequentie van het contact tussen het kind en de andere ouder voor en na de verhuizing en de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg
3.3.19.De man heeft aangegeven bezorgd te zijn dat hij een ‘weekendvader’ wordt bij een verhuizing naar Ouddorp, omdat hij dan niet meer doordeweeks betrokken is in het leven van de kinderen. De rechtbank deelt deze zorgen. De vrouw biedt hiervoor geen reële compensatie aan. Het voorstel van de vrouw dat er iedere dinsdagmiddag contact zal zijn tussen de man en de kinderen, is niet reëel door de afstand tussen [plaats 1] en Ouddorp en het ontbreken van een structurele vrije dinsdagmiddag van [voornaam minderjarige 3] . De rechtbank overweegt dat de contactregeling op dinsdagmiddag voor [voornaam minderjarige 3] onzeker is, omdat de vrouw de uitvoering afhankelijk stelt van een daarvoor niet bedoelde bijzondere verlofregeling. Daarbij compenseert die extra zorgmiddag op dinsdag niet het wegvallen van een deel van de huidige zorgregeling.
De rechtbank is van oordeel dat de vrouw haar stelling over de reële compensatie die zij de man aanbiedt voor het verminderd contact met de kinderen en de vermindering van zijn rol in hun leven na de verhuizing naar Ouddorp, onvoldoende heeft onderbouwd.
De bestendigheid van de nieuwe relatie van de verhuizende ouder
3.3.20.De vrouw stelt dat haar relatie met de heer [persoon B] goed is en dat er plannen zijn om, na de scheiding, met elkaar in het huwelijk te treden. De vrouw stelt voorts dat zij en de heer [persoon B] gedurende zes jaar collega’s zijn geweest en dat er inmiddels één gezamenlijke vakantie met de kinderen is doorgebracht.
3.3.21.De rechtbank overweegt dat de relatie tussen de vrouw en de heer [persoon B] acht maanden geleden is begonnen. Er is dus sprake van een relatief korte liefdesrelatie. Dat de vrouw en de heer [persoon B] elkaar al lang kennen en van plan zijn om te trouwen, maakt dat niet anders. De rechtbank wil niet dat de kinderen het centrum van hun sociale leven verplaatsen naar Ouddorp, terwijl mogelijk de relatie tussen de vrouw en de heer [persoon B] niet bestendig genoeg is.
De rechtbank is van oordeel dat de vrouw haar stelling over de bestendigheid van haar relatie onvoldoende heeft onderbouwd.
De mate waarin ouders nog in staat zijn tot overleg
3.3.22.Uit de overgelegde stukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat er tussen de man en de vrouw een goede communicatie is. Dit blijkt onder andere uit het feit dat zij de regeling die uitging van een gelijke verdeling van de zorg voor de kinderen hebben aangepast toen bleek dat de kinderen hieraan behoefte hadden. Ondanks dat, is het partijen niet gelukt om afspraken te maken over de woonsituatie van de vrouw na de scheiding. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen aangegeven dat de verwachting is, dat zij vervolgafspraken over de kinderen kunnen maken nadat de rechtbank de knoop heeft doorgehakt over een mogelijke verhuizing van de kinderen naar Ouddorp.
3.3.23.De rechtbank constateert daarom dat partijen voldoende in staan tot overleg en dit geen contra-indicatie oplevert voor een verhuizing naar Ouddorp.
De leeftijd van het kind, zijn mening en de mate waarin het kind geworteld is in zijn omgeving of juist extra gewend is aan verhuizingen
3.3.24.Volgens de vrouw is Ouddorp voor de kinderen bekend terrein, omdat de vrouw vanaf december 2022 weekenden met de kinderen in Ouddorp heeft doorgebracht, de kinderen weten naar welke school zij daar gaan, de kinderen het leuk vinden om in Ouddorp te surfen en [voornaam minderjarige 1] in Ouddorp een bijbaan heeft. Uit het kindgesprek met [voornaam minderjarige 1] en de brieven van [voornaam minderjarige 2] en [voornaam minderjarige 3] maakt de rechtbank op dat zij ook graag naar Ouddorp willen verhuizen.
3.3.25.De rechtbank weegt echter mee dat de vrouw de kinderen is gaan voorbereiden op de verhuizing naar Ouddorp. Zij is vaak met de kinderen in Ouddorp en hebben daar ook vakanties gehad. De rechtbank overweegt dat de kinderen zich pragmatisch hebben opgesteld door aan te geven dat de vrouw de hoofdverzorger is en dat zij dus met haar meegaan als de vrouw naar Ouddorp verhuist. Hiervan is het resultaat dat de kinderen open zijn gaan staan voor de mogelijkheden in Ouddorp. Het voorgaande neemt niet weg dat de kinderen het meest geworteld zijn in [plaats 1] , omdat tot nu toe het huwelijk van partijen en de opvoeding van de kinderen zich daar volledig heeft afgespeeld.
3.3.26.Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het belang van de vrouw om met de kinderen te verhuizen naar Ouddorp niet opweegt tegen het belang van de kinderen en de man om te blijven in de omgeving van hun huidige woonplaats. Daarmee is gewaarborgd dat de man een actieve rol blijft spelen in het leven van de kinderen. De rechtbank kan zich voorstellen dat dit een teleurstellende uitkomst is voor de vrouw en mogelijk ook voor de kinderen. Het is aan partijen om, zoals ook de raad adviseert, de kinderen te begeleiden in het accepteren van het oordeel van de rechtbank. Omdat het goed gaat met de kinderen en omdat partijen allebei een opvoedsituatie bieden waarin de kinderen gedijen, heeft de rechtbank er alle vertrouwen in dat de kinderen een eventuele teleurstelling goed aankunnen.
3.3.27.Het verzoek van de vrouw tot het verlenen van vervangende toestemming om met de kinderen naar Ouddorp te verhuizen, zal dan ook worden afgewezen.
3.3.28.Omdat de man geen verweer heeft gevoerd tegen een verhuizing van de vrouw met de kinderen binnen een straal van 20 kilometer vanaf [plaats 1] , zal het verzoek in zoverre worden toegewezen.
Vervangende toestemming inschrijving school
3.3.29.De vrouw verzoekt aan haar vervangende toestemming te verlenen om [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] in te schrijven op de Christelijke Scholengemeenschap [naam school 1] te [plaats 2] en om [voornaam minderjarige 3] in te schrijven op de school [naam school 2] te Ouddorp.
3.3.30.De man voert gemotiveerd verweer. Hij verzoekt aan hem vervangende toestemming te verlenen om [voornaam minderjarige 2] in te schrijven op een school in de buurt van [plaats 1] , zeer waarschijnlijk [naam school 3] in Ottoland of [naam school 4] in Hardinxveld-Giessendam.
3.3.31.Omdat het verzoek van de vrouw tot verhuizing naar Ouddorp wordt afgewezen, zal haar verzoek ten aanzien van de vervangende toestemming voor het inschrijven van de kinderen op scholen in de buurt van Ouddorp ook worden afgewezen.
3.3.32.De rechtbank zal de man vervangende toestemming verlenen om [voornaam minderjarige 2] in te schrijven op de school [naam school 4] in Hardinxveld-Giessendam. Ten eerste heeft de vrouw geen alternatieve scholen verzocht in het geval zij niet naar Ouddorp mag verhuizen. Deze processuele houding komt voor rekening en risico van de vrouw. Ten tweede zit [voornaam minderjarige 1] op deze school. De rechtbank acht het in het belang van [voornaam minderjarige 2] dat hij naar dezelfde school als [voornaam minderjarige 1] gaat. Ten derde is de school [naam school 4] , in vergelijking met de school [naam school 3] , het meest westelijk van [plaats 1] gelegen, hetgeen tegemoet komt aan de wens van de vrouw. Bij gebrek aan andersluidende informatie gaat de rechtbank ervan uit dat [voornaam minderjarige 2] aangenomen wordt op deze school.