ECLI:NL:RBROT:2023:8137

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 augustus 2023
Publicatiedatum
7 september 2023
Zaaknummer
C/10/661351
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling in jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 augustus 2023 uitspraak gedaan over het verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) om de ondertoezichtstelling van de kinderen [kind01] en [kind02] te verlengen. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag en de kinderen wonen bij de vader. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sinds de vorige beschikking van 26 augustus 2022 positieve ontwikkelingen zijn geweest, met name op het gebied van de omgangsregeling tussen de ouders. De moeder heeft ingestemd met het verzoek van de GI, terwijl de vader zich heeft neergelegd bij de huidige omgangsregeling, ondanks zijn eerdere bezwaren. De kinderrechter heeft geconstateerd dat de belangrijkste bron van stress voor de kinderen is weggenomen en dat de ouders in staat zijn om samen met de school en het wijkteam ondersteuning te organiseren. De zorgen die de scholen hebben over het gedrag van de kinderen zijn niet voldoende ernstig om de ondertoezichtstelling te verlengen. De kinderrechter heeft daarom het verzoek van de GI afgewezen, met de overweging dat de ouders voldoende in staat zijn om een veilige opvoedsituatie te bieden en het probleemgedrag van de kinderen op te lossen zonder verdere jeugdbescherming.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Jeugdrecht
Zaaknummer: C/10/661351 / JE RK 23-1540
Datum uitspraak: 17 augustus 2023
Beschikking over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
over
[kind01],
geboren op [geboortedatum01] 2010 in [geboorteplaats01] , hierna te noemen [kind01] ,
[kind02],
geboren op [geboortedatum02] 2013 in [geboorteplaats02] , hierna te noemen [kind02] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam01],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats01] ,
[naam02],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats02] .

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 30 juni 203, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 augustus 2023. Daarbij waren aanwezig:
- [kind01] ;
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam03] .
1.3.
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [kind01] naar zijn mening gevraagd. [kind01] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [kind01] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.
1.5.
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Franse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van [naam04] , tolk in de Franse taal. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

2..De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [kind01] en [kind02] .
2.2.
[kind01] en [kind02] wonen bij de vader.
2.3.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 26 augustus 2022 [kind01] en [kind02] onder toezicht gesteld tot 26 augustus 2023.

3..Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [kind01] en [kind02] te verlengen voor de duur van vier maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
De ouders hebben een lange periode in het beheerteam van cluster 7 gezeten, waardoor er weinig contact was vanuit de jeugdbescherming. Onlangs heeft er een zitting plaatsgevonden waarin er duidelijkheid is gekomen over de omgangsregeling. De conclusie is dat de huidige omgangsregeling niet wordt gewijzigd. Ondanks dat de vader het oneens is met de omgangsregeling legt hij zich er bij neer. Dit heeft voor rust gezorgd. De GI is nog in gesprek met beide scholen, omdat de scholen nog probleemgedrag bij de kinderen zien. Gekeken moet gekeken worden wat de scholen kunnen ondernemen als het niet goed gaat, zodat de ondertoezichtstelling niet meer nodig is. Een verlenging van de ondertoezichtstelling voor een korte periode is voor nu nog nodig om in de komende periode te monitoren of de ouders zich aan de omgangsregeling blijven houden. De positieve lijn is nog pril en de GI wil zeker weten dat de positieve lijn wordt vastgehouden. Ondanks dat het gezin binnen het beheerteam van cluster 7 valt is er wel sprake van een kleinere case-load bij de jeugdbeschermer in vergelijking tot andere cluster 7 zaken. Hierdoor kan de GI in de komende periode in gesprek gaan met de ouders over extra ondersteuning op school. Dit is nodig, omdat de ouders het zelf niet in gang kunnen zetten. De GI heeft geprobeerd Ouderschap Na Scheiding (hierna: ONS) in te zetten, maar dit traject werd door de hulpverlening gestopt vanwege de zitting over de omgangsregeling. Na de zitting bleek dat de vader geen motivatie had en hij heeft aangegeven niet mee te willen werken. Wat betreft de Kies-training wordt gekeken of de omgangsregeling voor meer rust op school gaat zorgen. Als het goed verloopt wordt een overdracht gedaan naar het wijkteam.

4..Het standpunt van de moeder

4.1.
De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling ingestemd met het verzoek van de GI. Het gaat inmiddels veel beter met de omgangsregeling. De moeder zou graag meer betrokken willen worden bij het contact met de school. De moeder vertrouwt er op dat de school en het wijkteam haar op de hoogte blijven houden van de kinderen.

5..De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat niet langer is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
5.2.
Sinds de beschikking van 6 april 2023 van deze rechtbank is sprake van een positieve ontwikkeling. Door deze beschikking is duidelijkheid gekomen over de omgangsregeling. In de afgelopen periode is gebleken dat de vader in staat is zich te houden aan de afspraken uit de omgangsregeling en hierover communiceert met de moeder. Hiermee is de belangrijkste bron van stress weggenomen. Op school bestaan nog wel zorgen over het gedrag van [kind01] en [kind02] . Genoemd wordt een grote mond en concentratieproblemen. Naar het oordeel van de kinderrechter is dit geen ernstige ontwikkelingsbedreiging. Het zorgelijke gedrag van [kind01] en [kind02] moet met de school en de intern begeleider besproken worden, zodat er hulp voor ingezet kan worden. Dit is iets wat de ouders samen met de school kunnen doen en daar is een jeugdbeschermer noodzakelijkerwijs niet voor nodig. Ook geeft de huidige situatie met de omgang geen aanleiding om ervan uit te gaan dat het de komende periode niet lukt. De kinderrechter acht de ouders voldoende in staat om [kind01] en [kind02] een veilige opvoedsituatie te bieden en het probleemgedrag verder op te lossen. Dit betekent dat het verzoek daarom zal worden afgewezen.

6..De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2023 door mr T. van den Akker, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. C.D. Hengst als griffier, en op schrift gesteld op 5 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.