ECLI:NL:RBROT:2023:810

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
6 februari 2023
Zaaknummer
C/10/632738 / HA ZA 22-81
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid architect, constructeur en aannemer bij verbouwing woning met gebreken en schade

In deze zaak vorderen eisers, [eiser01] en [eiser02], schadevergoeding van de gedaagden, waaronder de architect Bogaerds, de constructeur Vcon en de aannemer [gedaagde02], naar aanleiding van gebreken die zijn ontstaan na de verbouwing van hun woning. De eisers hebben de woning in 2017 gekocht en hebben Bogaerds ingeschakeld voor de verbouwing. Bogaerds heeft Vcon ingeschakeld voor constructieberekeningen. De aannemer [gedaagde02] heeft de verbouwing uitgevoerd. Na oplevering zijn er diverse gebreken geconstateerd, waaronder scheurvorming in de vloer en problemen met het schilderwerk. De rechtbank heeft vastgesteld dat Bogaerds niet aansprakelijk is voor de gebreken, omdat zij niet verantwoordelijk was voor de constructieve berekeningen. Vcon en [gedaagde01] zijn ook niet aansprakelijk gesteld, omdat zij hun werkzaamheden volgens de overeenkomst hebben uitgevoerd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de aannemer [gedaagde02] op bepaalde punten tekort is geschoten, met name in de uitvoering van de fundering, wat heeft geleid tot schade. De zaak is verwezen naar de rol voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/634026 / HA ZA 22-169
Vonnis van 1 februari 2023
in de zaak van

1..[eiser01] ,

2.
[eiser02],
wonend in Strijen,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. S. Schuurman te Arnhem,
tegen

1..B.V. BOGAERDS,

gevestigd te Numansdorp,
gedaagde in conventie,
advocaat mr. R. Bravenboer te Oud-Beijerland,
2. de commanditaire vennootschap
VCON BOUWCONSTRUCTIES,
3.
[gedaagde01],
gevestigd of wonend in Oud-Beijerland,
gedaagden in conventie,
advocaat mr. B.M. Stroetinga te Eindhoven,
4.
[gedaagde02],
gevestigd in Klaaswaal,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. drs. P.A. Visser te Rotterdam.
Partijen worden hierna [eiser01] , [eiser02] , Bogaerds, Vcon, [gedaagde01] en [gedaagde02] genoemd. [eiser01] en [eiser02] worden hierna samen eisers genoemd, behalve als alleen de reconventie aan de orde is. Gedaagden in conventie worden hierna samen gedaagden genoemd.

1..De procedure

1.1.
In het dossier zitten de volgende stukken:
- de dagvaarding van 9 februari 2022, met producties;
- de conclusie van antwoord van Bogaerds, met producties;
- de conclusie van antwoord van Vcon en [gedaagde01] , met producties;
- de conclusie van antwoord tevens bevattend eis in reconventie van [gedaagde02] , met producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties;
- de spreekaantekeningen van eisers, Bogaerds en [gedaagde02] voor de mondelinge behandeling op 4 november 2022, van welke behandeling geen proces-verbaal is opgemaakt.
1.2.
Na de mondelinge behandeling is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Op 6 april 2017 hebben eisers de woning met grond aan de [adres01] in [plaats01] gekocht (hierna: de woning). Zij wilden de woning aan de buitenkant moderniseren en anders vormgeven. Op de begane grond wilden zij een grotere keuken met een doorgang naar de bestaande slaapkamer laten maken. Eisers wilden de bestaande garage laten verbouwen tot een slaapkamer met inloopkast en bij de woning een nieuwe garage laten bouwen. De verdieping wilden zij hoger laten maken en op de verdieping wilden eisers ook een extra slaapkamer en een badkamer laten maken.
2.2.
Eisers hebben Bogaerds, een architectenbureau, ingeschakeld in verband met de verbouwing van de woning. Op 3 februari 2017 heeft Bogaerds een offerte aan eisers uitgebracht, waarin de volgende werkzaamheden zijn aangeboden.
“01. Schetsontwerp
Werkzaamheden Schetsontwerp:
Ruimtelijke voorstelling bestaande situatie:
- Bestaande situatie overnemen van bestaand tekenwerk
- Tekenwerk bestaand, plattegronden, gevelaanzichten en doorsneden 2D
- Uitwerken 3D model
Ontwerp:
- Aanpassingsvoorstellen indeling keuken, woonkamer, slaapkamer en verdieping
- Aanpassingsvoorstellen exterieur in relatie tot terras en nieuw te bouwen garage
- Schetsontwerp (…)
• plattegronden
• 3D visualisatie
- Bespreken schetsontwerp met opdrachtgever
- Schetsontwerp en overzicht aanpassingen n.a.v. overleg met opdrachtgever
Bestemmingsplantoets / principe-aanvraag buitengebied
- Schetsontwerp in vooroverleg bespreken met de gemeente
Het honorarium voor deze fase bedraagt: € 3.750,00
02. Definitief Ontwerp – aanvraag omgevingsvergunning
Ruimtelijke voorstelling van het project:
- Definitief Ontwerp tekeningen:
• situatie (1:500)
• overzicht tekening, plattegronden, gevels en doorsnede bestaand - nieuw schaal 1:100
• 3D-impressies in- en exterieur, incl. voorstel schouw
- Materiaalkeuze vastleggen in kleur- en materiaalstaat
Vergunningen:
- Tekenwerk, rapportages en formulieren omgevingsvergunning verzamelen
- Indienen aanvraag omgevingsvergunning
Overleg, voorlichting en inspraak:
- Overleg met opdrachtgever (max. 2x)
Het honorarium voor deze fase bedraagt: € 5.000,00
03. Technisch ontwerp - aanvraag aannemers
Ruimtelijke voorstelling en Technische omschrijving van het project:
- Vervaardigen werkomschrijving met vereiste kwaliteit e.d.
- Vervaardigen afwerkstaat per ruimte.
- DO-tekeningen opwerken tot aanbestedingstekeningen
• situatie en terreintekening, schaal 1:100
• overzicht tekening bestaand - nieuw schaal 1:100
• plattegronden, schaal 1:50
• doorsneden, schaal 1:50
Aanbesteding:
-Werkomschrijving, tekeningen en overige bijlagen versturen naar vooraf geselecteerde aannemers
- Vragen beantwoorden aannemers
- Inschrijvingen aannemers beoordelen/gunningsadvies
Het honorarium voor deze fase bedraagt: € 6.500,00
2.3.
Eisers en Bogaerds zijn overeengekomen dat Bogaerds de door haar aangeboden werkzaamheden zal verrichten.
2.4.
Bogaerds heeft aan Vcon, een onderneming die zich onder meer bezighoudt met het berekenen en tekenen van constructies in de bouw, gevraagd of zij berekeningen en tekeningen wil maken voor de verbouwing van de woning. Op 27 november 2017 heeft [gedaagde01] , vennoot van Vcon, een offerte aan eisers uitgebracht, waarin onder meer het volgende is vermeld.
“1. Tekening en berekening uitbreiding fundatie tpv garage en keuken € 850,00
-fundering op staal, stroken fundering, ps-combinatievloer
2 Tekening en berekening uitbreiding verdiepingsvloer tpv garage en keuken € 650,00
houten balklaag, stalen liggers tpv doorbraak, kolommen, e.d.
3 Tekening en berekening nieuwe kapconstructie over gehele woning € 800,00
stalen spanten, prefab dakplaten
Totaal (excl. B.T.W.) € 2.300,00
 Sonderingen en funderingsadvies zit niet in onze opdracht.
 Uitgangspunt offerte: tekeningen Bogaerds architecten.”
2.5.
Overeengekomen is dat Vcon de in haar offerte onder 1 en 2 aangeboden werkzaamheden zal verrichten. De onder 3 beschreven werkzaamheden zijn verricht door de leverancier van de kapconstructie.
2.6.
Op 1 oktober 2018 heeft [gedaagde02] , een aannemingsbedrijf, een begroting opgesteld voor het uitvoeren van de verbouwing. Deze begroting vermeldt als (hoofd)onderdelen: algemeen, constructie, sparingen en aanhelingen, maatvoeren/grondwerk, buitenriolering en drainage, funderingspalen, in het werk gestort beton, metsel-/lijmwerk en isolatie, vooraf vervaardigde stenen materialen, timmerwerk, dakconstructie, staal, bouwkundige kanaalelementen, kozijnen, systeembekledingen, trappen, dakbedekkingen, beglazing, natuur- en kunststeen, voegvullingen, gevelschermen, stucwerk, tegelwerk, zandcementdekvloer, metaal en kunststofwerk, aftimmeringen, schilderwerk, vloerbedekkingen, dakgoten en hemelwaterafvoeren, opleveren en tuinmuur. Het totaalbedrag van de begroting is € 368.355,96 inclusief btw.
2.7.
Op 3 april 2019 heeft [gedaagde02] eisers een factuur toegezonden van € 32.351,21 inclusief btw. Op deze (door [gedaagde02] overgelegde) factuur is met de hand geschreven dat op 12 december 2019 € 13.933,41 is betaald en op 17 april 2020 € 9.208,90, zodat € 9.208,90 onbetaald is gebleven.
2.8.
[gedaagde02] heeft het werk op 26 april 2019 opgeleverd.
2.9.
Op 30 juli 2019 heeft Hage bouwadvies te Stavenisse (hierna: Hage) de woning bezichtigd en daarover een rapport uitgebracht met de aanduiding “Naschouw, bouwkundige inspectie”. In dit rapport zijn de volgende bevindingen vermeld.
“1. Twijfel over de fundering, het principe van de constructeur geeft een strokenfundering aan van ten minste! 1000mm breed (NB: hier is later, met pen 800mm van gemaakt op tekening). Uitvoering, balkfundering van circa 350 a 500mm breed. Door afwijking van principe is scheurvorming niet uitgesloten, met als gevolg scheurvorming in de keuken bij overgang van bestaand- naar nieuw. Aangetoond moet worden dat de juiste, berekende fundering door constructeur, is toegepast.
2. Schilderwerk is van de gehele woning onacceptabel, mede omdat de basis, in de zin van voorbewerking, plamuren, mechanisch schuren etc. etc. niet zijn uitgevoerd, of te weinig, met als gevolg de meest voorkomende zaken op een rij;
a. Beschadigingen in het basismateriaal tekenen zich af in de afwerklaag;
b. Schroef- en/ of nietgaten niet geplamuurd;
c. Zaken die wel geplamuurd zijn, zijn niet mechanisch geschuurd tot oppervlak gelijk is aan de omliggende delen, met als gevolg, plamuurplekken tekenen zich af door schilderwerk;
d. Kops hout, van multiplex, niet geschuurd en-/ of geplamuurd, waardoor niet glad afgewerkt;
e. Mechanische schade aan schildwerk;
f. Ondergrond onvoldoende gereinigd alvorens te schilderen, oneffenheden overheen geschilderd;
Kortom, bij het schilderwerk ontbreekt het totaal aan voorbewerking in de zin van gaatjes stoppen, plamuren, mechanisch schuren en reinigen ondergrond.
3. Deklijsten kozijnen, ongelukkige keuze/ onjuiste detaillering bovendorpel, slagregen loopt zo achter de deklijst, voorkeur waterslag boven de bovendorpels;
4. Gevelstucwerk, niet vlak, in de nabijheid van de deklijsten lopen de naden niet strak.
5. Metsel- voegwerk, loopt niet ver genoeg door onder deklijsten door.
6. Kitwerk beglazing, niet afgestreken, kozijn uitbouw.
7. Onverlet zijn enkele zaken uit de lijst van Vereniging Eigen Huis nog niet opgelost, te denken valt o.a. aan buitenschilderwerk kozijnen en gevelbekleding (cape cod), blaasvorming, bezand schilderwerk etc.”
2.10.
Op 26 augustus 2019 heeft [gedaagde02] het volgende aan [gedaagde01] gemaild.
“Bij [naam familie01] hebben we de uitbouw zonder overkapping gemaakt waarvan je een constructieopzet gemaakt hebt.
In het werk hebben we gezien dat de brede onderstrook onder in de fundering niet te maken was ivm een oude muur en [stelconplaat] welke daar precies lagen.
We hebben toen een fundering gemaakt van 400 breed en 500 hoog met daarop het vloerpakket, van 20 cm beton.
Door deze werkwijze hebben we niet hoeven roeren in de grond onder vloerniveau.
Deze draagt volgens mij netjes: mee.
Nu er een krimpscheurtje bij de overgang bestaand-nieuw komt vragen de bewoners zich af of dat door deze andere werkwijze gaat.
Zou je de door ons toegepaste manier goedkeuren?”
2.11.
Op 27 augustus 2019 heeft [gedaagde01] deze mail als volgt beantwoord.
“Tussen bestaand en nieuwe kunnen altijd zettingsscheurtjes ontstaan bij een fundering op staal. Ik denk dat je de juiste beslissing heb[t] genomen door de oude muur en stelconplaat te laten zitten en daarop de funderingsbalk te maken. We weten alleen niet of er zand is aangebracht onder de stelconplaat en of dit pakket is verdicht.”
2.12.
Op 1 september 2019 hebben eisers aan [gedaagde02] gemaild wat er volgens hen nog moet gebeuren. In reactie op zowel deze mail als het rapport van Hage heeft [gedaagde02] op 12 september 2019 onder meer het volgende aan eisers gemaild.
“1 Fundering
De twijfel over de toepassing van dragende vloer met vorstrand, welke wij meestal toe moeten passen bij niet onderheide uitbouwen, heb ik voorgelegd bij [gedaagde01] van Vcon. Zijn reactie [de mail van 27 augustus 2019, zie onder 2.11; toevoeging rechtbank] is als bijlage toegevoegd.
De toegepaste vloer voldoet ruimschoots, belasting op de fundering is minimaal.
Toch heeft er zetting plaatsgevonden, wat vaker voor kan komen. Helaas is de aansluiting binnen op een erg vervelende manier zichtbaar geworden en dat moet opgelost worden.
Voorstel:
Gehele strook tegels er uit halen en een goede ontkoppelingsmat over de aansluiting aanbrengen.
De overgang aanbouw- bestaande woning had in de tegel gedil[a]teerd moeten worden, dat is niet gebeur[d], bij het aanbrengen van de nieuwe tegels is dat wel een belangrijk aandachtspunt.
In overleg zullen we moeten bekijken wie het tegelwerk op zich neemt.
2 Schilderwerk
Opgenomen en op een paar plaatsen is het lakwerk licht bezand en zou bijgewerkt moeten worden.
In jullie mail van 1 september stellen jullie voor om de extra kosten van behangwerk tegenover de kwaliteit van schilderwerk te stellen. Wat mij betreft akkoord.
3 Deklijsten kozijnen, detail is met Bogaerds vastgesteld en uitgevoerd. Met kitwerk kunnen we het goed afdichten dus kwalitatief sta ik er achter. Maar we zullen met EPDM (zelfklevend dun waterkeringsmateriaal) de aansluiting optimaal maken. Met een heel dun zaagje maken we een zaagsnede door de stuklaag net de isolatie in, waar we de EPDM in steken en op de bovenlijst v[a]stlijmen
4 Gevelstukwerk niet vlak,
gevelstukwerk was aangebracht na de aftimmering van de kozijnen waardoor in die richting de afwerkrei van de stukadoor niet handig gebruikt kon worden, in overleg met jullie hebben de mannen de nieuwe latten net over het stukwerk aangebracht waardoor nu de oneffenheid in stukwerk op een paar plaatsen zichtbaar geworden is, deze naden willen we afkitten met een kit op kleur als de koplatten.
5 Metsel en voegwerk
Voegwerk zullen we waar nodig hoger aanbrengen
6 Kitwerk
Zie mail [naam01] , is dus goed overwogen uitgevoerd, achter de glaslat zit wel foam er kan geen ongedierte tussen komen
7 Overig
Cape Cod, kleurverschil bij hevige temperatuurschommelingen, naden zullen eerste jaar bijgestreken moeten worden ja.
Op 2 plaatsen zullen we onderzijde overstek beter vastzetten.
Achtergevel ter hoogte van badkamer bijwerken afwerknagel
Afsnijden kitwerk erkerkozijn
De hierboven benoemde punten wil ik graag op zeer korte termijn oplossen, graag maak ik daar een afspraak voor.”
2.13.
Op 27 oktober 2020 hebben eisers aan [gedaagde02] onder meer het volgende gemaild (met een kopie aan de andere gedaagden):.
“Na het afronden van de werkzaamheden, hebben wij gebreken geconstateerd, namelijk scheurvorming in de tegelvloer (…). Hierover hebben wij uitvoerig gecorrespondeerd [en] getelefoneerd. Wij hebben toen in gezamenlijk overleg besloten om niet al tot herstel van de gebreken over te gaan maar om eerst te kijken of de situatie niet mettertijd zou verergeren en/of hoe de situatie zich gedurende een periode van een jaar zou ontwikkelen.
De tegelzetter is op zaterdag 10 oktober j.l. bij ons op bezoek geweest om circa een jaar na oplevering de huidige situatie te boordelen. (…) De scheur is ernstig verbreed en de vloer vertoont van oud naar nieuw een 'knik'. De vloer in het aangebouwde gedeelte loopt daadwerkelijk ook niet meer waterpas, hetgeen duidelijk zichtbaar is bij nameting maar ook in de afwerking (o.a. plafond, keukenblad). Bovendien vertoont de vloer ook scheuren haaks op de overgang van oud naar nieuw. Dus op de oude fundering zijn er diverse scheuren inmiddels zichtbaar.
Ook op de verdieping zijn veel gevolgen van werking zichtbaar bij nadere inspectie (opstuwen van tegelvloer in badkamer en scheurvorming in muren). (…)
Alvorens te kunnen overgaan tot herstel van de gebreken lijkt het ons zinvol om eerst de oorzaak te achterhalen. Immers lijkt het dat de fundering aan het zakken c.q. verschuiven is. (…) De enige optie in onze optiek om met deze situatie om te gaan is door het inschakelen van een deskundige om de fundering en de constructie te keuren. Ik heb een onafhankelijke deskundige gevonden die bereid is om het onderzoek uit te voeren, te weten [naam] (specialist funderingen) van de firma Wareco. (…) De deskundige rekent voor het uit te voeren (basis)onderzoek een bedrag van € 3.750 (excl BTW). Ik ga er van uit (…) dat je deze kosten voor jouw rekening neemt.
Uiteraard dienen wij alvorens de keuring te laten plaatsvinden de onderzoeksvragen op te stellen. Op basis van deze bevindingen kunnen we dan in gezamenlijk overleg de te nemen vervolgstappen bepalen.”
2.14.
Bij brief van 30 oktober 2020 heeft [gedaagde02] onder meer als volgt gereageerd.
“Het is correct dat er verzakking -en te dien gevolge- scheurvorming is geconstateerd in de serre/ uitbouw die wij vorig jaar opgeleverd hebben.
Wellicht ten overvloede wijs ik u erop dat het werk is uitgevoerd conform het ontwerp en de berekening van de architect en de constructeur die u heeft ingeschakeld.
De uitvoering welke wij hebben toegepast is op 9 september 2019 akkoord bevonden door de constructeur.
De oorzaak van de verzakking is dus niet direct aan ons toe te schrijven daar de arc[h]itect en de constructeur niet onder mijn verantwoordelijkheid vallen.
Niet[t]emin hebben wij -kort na de oplevering- op basis van coulance aangeboden om kosteloos een dil[a]tatie aan te brengen in de tegelvloer welke een door jullie ingehuurde partij aangebracht heeft. U wilde echter de situatie een jaar aankijken wat heeft geresulteerd in uw mail bericht van afgelopen maandag.
Afgezien van het feit dat het gebrek niet aan ons toe te rekenen is en [wij] herstel in de vorm van een dil[a]tatie hebben aangeboden komen wij -indien het gebrek wel aan ons zou zijn toe te rekenen- niet in verzuim te verkeren.
De wijze van herstel staat de partij waaraan het gebrek is toe te rekenen vrij. Het uitvoeren van een onderzoek is niet noodzakelijk en komt niet voor rekening van de aan te spreken partij indien deze herstel heeft aangeboden.”
2.15.
Op 28 januari 2021 heeft Wareco ingenieurs te Amstelveen (hierna: Wareco) aan eisers een rapport uitgebracht over de fundering van de woning. In dit rapport is onder meer het volgende vermeld.

3. Beoordeling functioneren fundering op staal (ondiepe fundering)
Er zijn sinds de verbouwing van [het] onderzoekspand kleine ongelijkmatige zakkingen ontstaan. Er is in de begane grondvloer scheurvorming aangetroffen die mogelijk het gevolg is van het functioneren van de fundering. De aangetroffen scheurvorming wordt conform de F30- richtlijn beoordeeld als variërend van zeer klein tot matig.
Op de verbouwtekening is een betonstroken fundering op staal weergegeven. Verwacht wordt dat onder de originele woning en onder de uitbreiding van de woning een fundering op staal is toegepast. Bij een fundering op staal wordt de belasting afgedragen direct op de onderliggende ondergrond. Bij toepassing van deze fundering in slappere lagen zoals [klei] en veen is dit type fundering gevoelig voor belastingveranderingen (verzwaring bij verbouwing) alsmede voor veranderingen in het bodempakket zoals extreem uitzakken van de grondwaterstand in de directe omgeving. Er is in dit stadium van het onderzoek geen funderingsinspectie uitgevoerd om het funderingsniveau vast te stellen en om de bodemopbouw onder de fundering te bepalen.
In 2018 is tijdens een grote verbouwing een aanbouw gerealiseerd. Bij deze verbouwing is ook de originele woning verzwaard. Niet uitgesloten kan worden dat bij de verzwaring van de originele woning aanvullende (ongelijkmatige) zakking van de woning is ontstaan. Niet uitgesloten kan worden dat er enig zakkingsverschil is opgetreden en optreedt tussen de originele woning en de later gerealiseerde uitbreiding.
Er zijn in dit stadium van het onderzoek geen gegevens over de bodemopbouw ter plaatse van de woning beschikbaar. Onbekend is wat de kwaliteit en het aanlegniveau is van de fundering van de originele woning. Hierom kan op basis van de beschikbare gegevens geen beoordeling van de fundering conform de F3O-richtlijn (…) worden uitgevoerd.”
2.16.
Bij brieven van 19 juni 2021 heeft de advocaat van eisers zich in verband met de scheurvorming in de woning tot gedaagden gewend. Bij deze brieven is een op 5 juni 2021 gedateerd stuk gevoegd, getiteld “Overzicht zichtbare schade [adres01] in [plaats01] ”. In de brieven van 19 juni 2021 staat onder meer het volgende.
“Namens cliënten verzoek, en voor zover nodig sommeer, Ik u om
binnen veertien dagenna dagtekening van deze brief (1) schriftelijk onverkort uw aansprakelijkheid te erkennen, (2) de as-built informatie als verzocht per e-mailbericht d.d. 17 februari 2021 alsnog volledig schriftelijk te verstrekken, (3) een onderzoek naar de bouwkundige staat van de woning en de geconstateerde gebreken uit te (laten) voeren en (4) ter beoordeling een herstelplan inclusief planning te verstrekken alsmede
binnen 30 dagenna dagtekening van deze brief de betreffende gebreken en de oorzaak daarvan naar goed en deugdelijk vakmanschap te herstellen. Voor zover nodig stel ik hierbij u in gebreke.”
2.17.
Op 8 juli 2021 heeft Sterk adviesbureau te Breda (hierna: Sterk) aan eisers een rapport uitgebracht over haar onderzoek naar de verbouwing van de woning. In dit rapport is onder meer het volgende vermeld.

Reactie algemeen
Het is bij ons onduidelijk in welke mate de scheurvorming / vervormingen toenemen. Uit de reactie van de opdrachtgever blijkt dat er nog altijd extra scheuren ontstaan en dat er nog altijd een bepaalde `beweging' aanwezig is. Momenteel is de situatie stabiel en zijn de scheuren niet zodanig dat er een snelle actie vereist is. De constructieve veiligheid is momenteel nog voldoende gewaarborgd.
Het advies is wel om een en ander goed te monitoren zodat duidelijk wordt of de scheurvorming / vervormingen toenemen of dat een en ander is gestabiliseerd. Het advies is om de schade te herstellen zodra duidelijk is dat de zettingen zijn gestabiliseerd en (…) er dus geen schade meer ontstaat. Een geotechnisch adviseur kan hier mogelijk een antwoord op geven.
Reactie onderdeel 1 – houten balklaag woning
(…)
Controle balklaag A
(…)
niet akkoord
Controle balklaag B
(…)
akkoord
Controle balklaag C (oude garage)
(…)
niet akkoord
(…)
Uit de door derden berekende kapconstructie volgt een extra belasting op de bestaande verdiepingsvloer. Het overzicht hiervan is opgenomen in de berekening van de kapconstructie. Deze belastingen moeten ook worden opgenomen door de bestaande balklaag. Met name de puntlasten F6 en F7 zijn hierin maatgevend omdat deze op de vloer staan. De overige belastingen worden rechtstreeks afgedragen naar de dragende wanden. De houten balklaag ter plaatse van de eerder vermelde puntlasten wordt gecontroleerd op de volgende bladzijde.
Conclusie is dat ook hier (…) aanpassingen in de verdiepingsvloer [moeten] worden aangebracht. De belasting kan worden opgenomen door vier houten balken. (…) Het is constructief gezien beter om hier een stalen ligger aan te brengen.
Volgens gegevens van de opdrachtgever is de kolom op positie F7 niet geplaatst. Het gevolg hiervan is dat in de praktijk de kap zich anders zal gedragen dan nu is berekend. De belastingafdracht is nu ook anders. Deze kolom moet alsnog worden geplaatst of in overleg met de leverancier moet er naar een oplossing worden gezocht zodat een en ander weer conform zijn advies is.
(…)
Reactie onderdeel 3 – fundering bestaande woning
(…)
Zoals uit deze berekening volgt is de belasting niet meer gelijkmatig op deze fundering maar blijft de grondspanning toch relatief laag. Wel wordt de grondspanning hoger dan in de bestaande situatie. Bij de opening wordt de grondspanning minder en wordt dus de ondergrond ontlast. De reden van de geringe verhoging van de grondspanning is de stijfheid van de fundering waardoor de belasting over een grotere breedte wordt verdeeld.
Reactie onderdeel 4 – fundering uitbreiding
Oorspronkelijk was hier door de constructeur een T-rib fundering uitgewerkt, een en ander conform de bestaande fundering van de woning. De aannemer heeft echter voor de uitbreiding gekozen voor een plaat met een vorstrand. De plaat bevindt zich op het bouwkundig peil. De rand (400 x 500 mm2) hangt aan deze plaat. (…) Ter plaatse van de uitbreiding waren nog restanten van een fundering aanwezig en een stelconplaat. Dit alles is niet verwijderd. De fundering is er overheen aangebracht.
(…)
Vanwege de hogere ligging van de woning is er aan de tuinzijde geen gronddekking aanwezig. Maaiveld is gelijk aan onderkant rand. Er is hier dus geen zogenaamde bovenbelasting aanwezig waardoor geen evenwicht aanwezig is. Door de gronddruk onder de plaat zal het deel naast de plaat (maaiveld) opwaarts bewegen waardoor het 'bezwijken' van deze fundering optreedt met als gevolg de zakking van de plaat.
(…)
Het resultaat is zichtbaar in de woning. Er is een scheur aanwezig, evenwijdig aan de zijgevel, in de afwerking van de vloer.
Samenvatting:
(…)
 Door de aanpassing van de kapconstructie (extra gewicht) zijn er zettingen op getreden. Omdat er geen grondonderzoek is verricht is het moeilijk aan te geven hoeveel dit zal zijn. De verwachting is dat dit bij de 'oude garage' het meest zal zijn. De constructeur heeft deze controle niet uitgevoerd. De constructeur heeft sowieso de bestaande fundering niet gecontroleerd. Iets wat in de ontwerpfase uitgevoerd moet worden.
 De bestaande balklagen moeten op sommige plaatsen worden aangepast door de extra belasting op de vloer. Dit volgt uit onze controle van de balklaag. De constructeur heeft de bestaande verdiepingsvloer niet gecontroleerd. Ook dit had in de ontwerpfase uitgevoerd moeten worden.
 De bestaande verdiepingsvloer is niet gecontroleerd op de extra belasting uit de nieuwe kapconstructie. Omdat er op enkele plaatsen puntlast[en] op deze vloer staan is dat wel een vereiste (zie ook onze controle). Ter plaatse van de badkamer is ook een puntlast opgegeven. Waarschijnlijk is deze de oorzaak van de losliggende tegels in de badkamer. Volgens de berekening moet deze op een dragende muur staan maar waarschijnlijk in de praktijk naast de muur. Een exacte inmeting van de wanden op de verdieping kan hierin duidelijkheid verschaffen.
 De fundering van de bestaande woning is dusdanig ontworpen dat er naar alle waarschijnlijkheid geen ongelijke zettingen zullen ontstaan. De strookbreedte is hier destijds op gebaseerd. Met de extra belasting op de fundering kan dit wijzigen waardoor zettingen kunnen ontstaan.
 De fundering van de uitbreiding heeft te weinig / geen gronddekking waardoor deze enige zetting heeft ondergaan. Of dit proces al tot stilstand is gekomen [is] niet bekend. Onbekend is ook in hoever[re] deze zetting nog zal oplopen. De meest eenvoudige oplossing hiervoor is het aanbrengen van gronddekking. Alleen levert dit weer een extra belasting. In overleg met een geotechnisch adviseur kan men ook kiezen voor bijvoorbeeld een damwand.
Belangrijkste conclusie is dat de constructeur van dit project diverse controles niet heeft uitgevoerd en hierdoor zijn er geen aanpassingen doorgevoerd aan de bestaande constructie waardoor nu de schade ontstaat.
Door ons bureau is de bestaande vloerconstructie gecontroleerd waaruit diverse aanpassingen volgen. Het gedrag van de fundering is door ons bureau niet te bepalen hiervoor is een geotechnisch adviseur noodzakelijk. Een ding is zeker de extra belastingen op de fundering leveren, zonder aanpassing fundering, zettingen op.”
2.18.
Op 16 juli 2021 hebben gedaagden na onderling overleg gereageerd op de brieven van 19 juni 2021 en onder meer het volgende aan eisers geschreven.
“Onderstaand de openstaande punten met advies voor herstel zoals toegezegd.
• Vloer woonkamer / keuken.
o Er is een duidelijke scheur te zien in de tegelvloer. Vloer van de aanbouw is voldoende sterk uitgerekend door de constructeur en uitgevoerd door de aannemer. Bij fundering op staal zijn er altijd zettingen mogelijk. Vanwege zetting van de aanbouw zijn er spanningen in de vloer gekomen. De vloer is vooral losgescheurd en zover bekend niet noemenswaardig verzakt ten opzichte van de vloer van de woning. Het is gebruikelijk om hier een goede dilatatie toe te passen zodat de verschillende werking van de vloeren hierin kan worden opgenomen, zonder dat de tegelvloer scheurt.
o Aannemer stelt voor deze dilatatie kosteloos aan te brengen en de schade aan de vloer te herstellen.
o De vloerafwerking is door derden aangebracht. Onthechting en het niet aanbrengen van de dilatatie in het tegelwerk en andere eventuele problemen kunnen niet op de aannemer verhaald worden.
o Er is contact opgenomen met de leverancier van de vloerverwarming [naam] om het verloop van de leidingen in de vloer in kaart te brengen.
o Het advies is om de komende tijd de zettingen in de vloer te monitoren zodat eventueel afwijkende en opmerkelijke verschuivingen tijdig opgemerkt kunnen worden.
• Onderzoek puntlasten F6 en F7 vanuit de kapconstructie (…)
o De puntlast F6 is opgevangen door de onderstaande wand.
o Daarnaast zijn er stalen liggers in de verdiepingsvloer aangebracht.
o Puntlast F7 is in de praktijk onvoldoende opgevangen. Tijdens de uitvoering is hier op gewezen. Ons advies is hier actie op te ondernemen.
o Aannemer stelt voor om hier bijgaande oplossing kosteloos uit te voeren
o Berekening van de verzwaarde balklaag tpv de garage zijn reeds opgenomen in de berekening van 5.07.2021.
• Tegelvloer badkamer
o Vloertegels zijn losgeraakt.
o Verder zijn er in de wanden en dakconstructie geen scheuren te zien.
o Knieschot heeft geen dragende functie. Vloertegels zijn onder de wandtegels aangebracht. Wandtegel[s] staan te strak op de vloertegels. Hierdoor zullen minimale spanningen direct drukken op de vloertegels. Er moet altijd ruimte zijn voor kleine zetting.
o Tegelwerk en dekvloeren is door derden aangebracht.
o Advies is om de vloertegels los van de wandtegels aan te brengen door de tegelzetter. Hier een flexibele voeg tussen te maken.”
2.19.
Deze reactie is gevolgd door een nadere e-mailwisseling tussen eisers en [gedaagde02] .
2.20.
Op 24 september 2021 heeft de advocaat van eisers gedaagden opnieuw een brief gestuurd. Hierin wordt gesteld dat gedaagden ook na ontvangst van het rapport van Sterk geen deugdelijke oplossing hebben aangeboden voor de vastgestelde gebreken. Gedaagden zijn opnieuw gesommeerd aansprakelijkheid te erkennen. Deze brief heeft geleid tot correspondentie met de advocaat van Bogaerds en een belangenbehartiger van [gedaagde02] .
2.21.
Op 20 december 2021 heeft RSW bouw te Sliedrecht (hierna: RSW) op verzoek van eisers een kostenraming opgesteld voor het herstel van de daarin vermelde gebreken aan de woning. Deze raming vermeldt een totaalbedrag van € 142.270,32 inclusief btw.
2.22.
Op 13 januari 2012 heeft Hage een rapport uitgebracht aan eisers. Dit rapport beschrijft welke herstelmaatregelen volgens Hage nodig zijn aan de woning.
2.23.
Op 16 mei 2022 heeft [naam02] (hierna: [naam02] ) in opdracht van Interpolis (naar de rechtbank begrijpt de verzekeraar van Vcon) een memo geschreven over de balklagen, met name in reactie op het rapport van Sterk. Op grond van een berekening concludeert [naam02] dat balklaag A sterk genoeg is (hij zakt alleen 2 millimeter extra door) en dat voor balklaag C in principe hetzelfde geldt, maar dat daar uiteindelijk een andere wijkwijze is toegepast, waarover Vcon niet heeft geadviseerd.
2.24.
Op 17 mei 2022 heeft [naam02] een memo geschreven over de zettingen. Hierin schrijft hij onder meer het volgende.

Analyse van de metingen.
Door Sterk wordt verwezen naar een zogenoemde vloerwaterpassing uitgevoerd 14 december 2020. Een vloerwaterpassing bestaat eruit dat middels een laserwaterpastoestel o.i.d. een hoogtemeting wordt uitgevoerd van de actuele situatie. Een dergelijke meting is altijd indicatief omdat de analyse daarvan gebaseerd is op de aanname dat een vloer in een woning 100% waterpas zou zijn aangebracht. De meting is ook indicatief omdat vergelijking met eerdere of latere soortgelijke meting onnauwkeurig zal zijn omdat er (normaliter) geen merktekens worden aangebracht van de exacte locaties waar de metingen worden verricht.
(…)
De onnauwkeurigheid van de vloerwaterpassing kan worden aangetoond door punten van de begane grond met de eerste verdieping te vergelijken. Op basis van de constructie met dragende muren (geen afzonderlijk staalskelet) zal eventuele zetting van de begane grondvloer ook leiden tot een ongeveer gelijke zetting van de eerste verdiepingsvloer. Wanneer op ongeveer dezelfde locaties meetpunten op de eerste verdieping worden vergeleken met punten op de begane grond zou daaruit een gelijk verschil moeten volgen. Dus als op de begane grond punt "d" ten opzichte van punt "h" 9 – 5 = 4 mm zou zijn gezakt dan zou (op basis van de aanname dat alle vloeren bij de bouw exact horizontaal zijn aangebracht) op de eerst[e] verdieping een soortgelijke zakking gemeten moeten worden. Echter op de eerste verdieping ligt punt "d" juist 7 mm hoger dan punt "h" in plaats van 4 mm lager volgens de meting op de begane grond. Het verschil tussen beide punten is 11 mm. En dat moet dus worden toegeschreven aan onnauwkeurigheid tijdens het maken van de vloeren.
Bovendien moet bedacht worden dat bij verbouwing van een bestaande woning soms bewust een nieuwe vloer enigszins aflopend wordt aangebracht, bijvoorbeeld om te kunnen aansluiten op bestaande vloerdelen.
De enige betrouwbare manier om zettingen en het eventuele verloop daarvan goed te meten is door middel van het aanbrengen van meetboutjes (op hoekpunten) in de buitengevels. En om vervolgens na 6-12 maanden een hermeting te verrichten. Daarmee kan worden vastgesteld welke delen van de woning zetting vertonen en wat de snelheid is. Op basis van dat soort metingen kan vervolgens bepaald worden in hoeverre er een technische noodzaak aanwezig is om funderin[gs]verbetering toe te passen.
Voorlopige conclusies
Uit de vloerwaterpassing kunnen op zichzelf geen concrete conclusies worden getrokken voor wat betreft de vermeende zettingen die in het pand zijn opgetreden na de verbouwing of eventueel nog zullen optreden.
Bij het nieuw aangebouwde deel kan op basis van de aanvullende waarneming-informatie – van de ontstane scheur in de tegelvloer van de begane grond op de overgang oud-nieuw – de vermoedelijke conclusie worden getrokken dat er bij dit nieuwe deel geringe zetting is opgetreden van de nieuwe fundering. Dit is technisch beschouwd geen onverklaarbaar verschijnsel.
Dat er in de bestaande delen zettingen zouden zijn opgetreden als gevolg van wijziging van de kapconstructie is ook niet aannemelijk op grond van de berekening van Sterk. De gewichtstoename door de wijzigingen en daardoor theoretische toename van de grondspanning bij de fundering is en blijft zeer gering.”

3..Het geschil in conventie

3.1.
Eisers vorderen – zakelijk weergegeven – bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair
1) Eisers te machtigen om alle gebreken die zijn vermeld in het rapport van Sterk, het overzicht zichtbare gebreken van 5 juni 2021, het rapport van Hage van 13 januari 2022 en de kostenbegroting van 20 december 2021 van RSW, deugdelijk en volgens de daarvoor geldende voorschriften te (doen) herstellen voor rekening van gedaagden, hoofdelijk althans volgens een door de rechtbank te bepalen verdeling, onverminderd het recht van eisers op schadevergoeding;
2) Gedaagden hoofdelijk, althans volgens een door de rechtbank te bepalen verdeling, te veroordelen tot betaling van (a) een voorschot van € 165.000,- binnen twee weken na betekening van dit vonnis en (b) de herstelkosten met aftrek van het betaalde voorschot binnen twee weken na toezending van de betreffende facturen en betalingsbewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente [vanaf wanneer vermelden eisers niet; opmerking rechtbank] tot aan de dag van volledige betaling;
3) Gedaagden hoofdelijk, althans volgens een door de rechtbank te bepalen verdeling, te veroordelen tot betaling van € 29.662,48 of een door de rechtbank te bepalen bedrag aan kosten van vervangende woonruimte, verhuizing en tijdelijke opslag;
subsidiair
4) Voor recht te verklaren dat gedaagden toerekenbaar zijn tekortgeschoten in de nakoming van hun verplichtingen en dat gedaagden hoofdelijk, althans volgens een door de rechtbank te bepalen verdeling, aansprakelijk zijn voor de schade die eisers daardoor hebben geleden en nog lijden, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, en gedaagden te veroordelen tot betaling van een voorschot van € 193.892,80 of een door de rechtbank te bepalen bedrag in verband met de herstelkosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum verzuim althans datum dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
meer subsidiair
5) Gedaagden hoofdelijk, althans volgens een door de rechtbank te bepalen verdeling, te veroordelen tot herstel van alle gebreken die zijn vermeld in het rapport van Sterk, het overzicht zichtbare gebreken van 5 juni 2021, het rapport van Hage van 13 januari 2022 en de kostenbegroting van 20 december 2021 van RSW, binnen vier weken na betekening van dit vonnis of een door de rechtbank te bepalen termijn, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag dat gedaagden in gebreke blijven;
6) Gedaagden hoofdelijk, althans volgens een door de rechtbank te bepalen verdeling, te veroordelen tot betaling van € 29.662,48 of een door de rechtbank te bepalen bedrag aan kosten van vervangende woonruimte, verhuizing en tijdelijke opslag;
in alle gevallen
7) Gedaagden hoofdelijk, althans volgens een door de rechtbank te bepalen verdeling, te veroordelen tot betaling van de deskundigenkosten van € 3.535,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum verzuim althans datum dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
8) Gedaagden hoofdelijk, althans volgens een door de rechtbank te bepalen verdeling, te veroordelen tot betaling van € 5.000,- in verband met toezicht en een eindinspectie, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum verzuim althans datum dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
9) Gedaagden hoofdelijk, althans volgens een door de rechtbank te bepalen verdeling, te veroordelen tot betaling van € 10.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum verzuim althans datum dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
10) Gedaagden hoofdelijk, althans volgens een door de rechtbank te bepalen verdeling, te veroordelen tot betaling van € 3.416,21 althans een door de rechtbank te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
11) Gedaagden hoofdelijk, althans volgens een door de rechtbank te bepalen verdeling, te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Bogaerds vraagt de rechtbank eisers niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen of deze vorderingen af te wijzen, met veroordeling van eisers, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in (a) de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als deze kosten niet binnen veertien dagen worden betaald en (b) de nakosten, te vermeerderen met de betekeningskosten en de wettelijke rente als eisers niet binnen veertien dagen aan het vonnis voldoen.
3.3.
Vcon en [gedaagde01] concluderen tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van eisers, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten en de nakosten.
3.4.
[gedaagde02] vraagt de rechtbank eisers niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen of deze vorderingen af te wijzen, met veroordeling van eisers, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten,
3.5.
Op de stellingen van partijen die van belang zijn voor de beoordeling wordt vanaf rubriek 5 van dit vonnis verder ingegaan.

4..Het geschil in reconventie

4.1.
[gedaagde02] vordert [eiser01] en [eiser02] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad hoofdelijk te veroordelen tot betaling van € 9.208,90, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente althans de wettelijke rente vanaf de vervaldatum van de betreffende factuur.
4.2.
[eiser01] en [eiser02] concluderen tot niet-ontvankelijkverklaring van [gedaagde02] in haar vordering althans tot afwijzing van deze vordering, met veroordeling van [gedaagde02] , bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten en de nakosten.
4.3.
Op de stellingen van partijen die van belang zijn voor de beoordeling wordt in rubriek 7 van dit vonnis nader ingegaan.

5..De beoordeling van de vorderingen tegen Bogaerds

5.1.
Eisers voeren aan dat Bogaerds op grond van de met haar gesloten overeenkomst verantwoordelijk is voor het vervaardigen van een deugdelijk ontwerp. Aangetoond is dat daarvan geen sprake is, aldus eisers.
Bogaerds heeft de aansturing van de uitwerking van de constructie op zich genomen door Vcon in te schakelen, het contact met Vcon over de constructie te onderhouden en het constructief ontwerp zonder tussenkomst van eisers te integreren in het ontwerp, althans Bogaerds heeft tegenover eisers die schijn gewekt. Bogaerds kan worden verweten dat zij een ondeugdelijk ontwerp heeft gerealiseerd, dat zij de tekortkomingen van Vcon niet heeft gesignaleerd, Vcon daarop niet heeft aangesproken en eisers ook niet heeft gewaarschuwd.
5.2.
Bogaerds voert aan dat zij op grond van de overeenkomst een bouwkundig en een technisch ontwerp heeft vervaardigd. Het is volgens haar van belang om onderscheid te maken tussen het technisch ontwerp, dat bijvoorbeeld de ventilatie betreft, en wat zij noemt het constructief ontwerp, in het kader waarvan wordt berekend of de ontworpen constructie voldoende wordt gedragen (en zo niet, welke aanvullende maatregelen nodig zijn). Met het constructief ontwerp heeft Bogaerds zich niet bezig gehouden en dat was haar opdracht ook niet. Behalve uit de overeenkomst volgt dit ook uit het door Bogaerds gemaakte ontwerp, waarin zij op verschillende plaatsen heeft opgemerkt “volgens opgave constructeur”.
Bogaerds heeft weliswaar Vcon benaderd, maar Vcon heeft vervolgens rechtstreeks een offerte uitgebracht aan eisers en [gedaagde01] heeft ook daarna nog rechtstreeks contact gehad met eisers. Bogaerds maakte geen onderdeel uit van een bouwteam. Na het assisteren bij de keuze van een aannemer was de opdracht van Bogaerds afgerond en bij de uitvoering van de werkzaamheden is zij niet betrokken geweest.
Volgens Bogaerds maken eisers niet duidelijk in welk opzicht Bogaerds zou zijn tekortgeschoten en waarvoor zij eisers had moeten waarschuwen. Bogaerds concludeert dat eisers haar ten onrechte aansprakelijk houden voor de door hen gestelde schade.
5.3.
Tussen eisers en Bogaerds staat vast dat tussen hen een overeenkomst van opdracht is gesloten op basis van de offerte die Bogaerds op 3 februari 2017 aan eisers heeft uitgebracht (beschreven onder 2.2). Uit deze offerte volgt niet dat de overeenkomst van opdracht mede inhoudt dat Bogaerds zal berekenen of het bouwkundig en technisch ontwerp constructief deugdelijk zijn. Wel volgt uit de offerte dat “Definitief Ontwerp tekeningen” en “DO-tekeningen opwerken tot aanbestedingstekeningen” tot de aangeboden werkzaamheden behoren en dat Bogaerds zal adviseren over het gunnen van het werk aan een aannemer, die logischerwijs zal moeten weten wat er verwacht wordt om op het werk in te kunnen schrijven. Als uitsluitend naar de offerte van Bogaerds wordt gekeken, is de stelling van eisers dat zij aannamen dat Bogaerds ook zou nagaan of het ontwerp constructief deugdelijk was dan ook niet zonder meer onbegrijpelijk. Uit de verdere inhoud van het dossier en de feitelijke gang van zaken volgt echter dat voor eisers duidelijk was of had moeten zijn dat deze gestelde aanname onjuist is. Voor de constructieve berekeningen heeft Bogaerds Vcon benaderd en Vcon heeft vervolgens een offerte aan eisers uitgebracht voor die berekeningen. Daarmee was voor eisers duidelijk dat Bogaerds die berekeningen niet zelf maakte, kennelijk omdat zij als architectenbureau de daarvoor noodzakelijke deskundigheid niet in huis had. Ook met het meermalen vermelden van “volgens opgave constructeur” op het door haar vervaardigde ontwerp heeft Bogaerds duidelijk gemaakt dat op onderdelen inbreng van een constructeur nodig was. Bogaerds heeft Vcon weliswaar benaderd om berekeningen en tekeningen te maken, maar Vcon heeft vervolgens een offerte uitgebracht aan eisers en niet aan Bogaerds. Eisers hebben niet gemotiveerd gesteld dat Bogaerds desondanks heeft te gelden als opdrachtgever van Vcon. Evenmin hebben eisers voldoende nader toegelicht waarom uit de processtukken of de feitelijke gang van zaken volgt dat Bogaerds aangesproken kan worden op de kwaliteit van de constructieve berekeningen van Vcon (waarop in rubriek 6 wordt ingegaan). Zo hebben zij niet nader toegelicht waarom Bogaerds de constructieve berekeningen (weliswaar niet zelf kon maken, maar wel) op juistheid had kunnen en ook moeten controleren.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben eisers nog opgemerkt dat Bogaerds had moeten zien dat ten onrechte geen onderzoek is gedaan naar de bestaande fundering en de bodem en dat zij daarvoor had moeten waarschuwen. Deze opmerking treft geen doel. De door eisers ingeschakelde onderzoekers hebben geen onderzoek gedaan naar de bestaande fundering of de bodemgesteldheid bij de woning. Evenmin hebben eisers voldoende onderbouwd waaruit desondanks volgt dat (a) de bestaande fundering van de woning in verband met de werkzaamheden aangepast had moeten worden en (b) aannemelijk is dat het niet aanpassen van deze fundering heeft bijgedragen aan het ontstaan van de door eisers gestelde schade. Het uitspreken van een niet nader onderbouwd vermoeden over een mogelijk verband tussen de bestaande fundering of de bodemgesteldheid en de gestelde schade is onvoldoende voor aansprakelijkheid en ook onvoldoende om op dit punt tot bewijslevering te worden toegelaten. Hetzelfde geldt voor de (onder 2.15 weergegeven) opvatting van Wareco dat het bestaan van dit verband niet is uitgesloten.
5.4.
De conclusie is dat Bogaerds terecht aanvoert dat eiseres niet duidelijk hebben gemaakt waarin Bogaerds zou zijn tekortgeschoten en waarvoor zij eisers had moeten waarschuwen, zodat eisers Bogaerds ten onrechte aansprakelijk houden voor de gestelde schade. Alle vorderingen tegen Bogaerds zullen bij het eindvonnis dan ook worden afgewezen.
5.5.
Eisers zullen als de ten opzichte van Bogaerds in het ongelijk gestelde partijen in het eindvonnis worden veroordeeld in de proceskosten van Bogaerds. Deze kosten worden vastgesteld op:
- griffierecht € 5.737,00
- salaris advocaat
€ 3.760,00(2 punten x tarief € 1.880,00)
totaal € 9.497,00
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals in het eindvonnis te vermelden. Voorts zal de beslissing over de proceskosten, zoals Bogaerds heeft gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
5.6.
Uit het arrest van 10 juni 2022 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:853), overweging 2.3, leidt de rechtbank af dat geen aparte beslissingen hoeven te worden genomen over nakosten en wettelijke rente daarover.

6..De beoordeling van de vorderingen tegen Vcon en [gedaagde01]

6.1.
Eisers voeren aan dat Vcon op grond van de met haar gesloten overeenkomst verantwoordelijk is voor het vervaardigen van deugdelijke constructieberekeningen en
-tekeningen. Hierin is Vcon tekortgeschoten. Uit het rapport van Sterk volgt dat Vcon en [gedaagde01] de relevante constructieve risico’s onvoldoende hebben onderzocht, aldus eisers.
6.2.
Vcon en [gedaagde01] voeren aan dat Vcon de werkzaamheden die zijn omschreven in onderdeel 1 en 2 van de offerte van 27 november 2017 (zie 2.4) deugdelijk heeft verricht. De kapconstructie is berekend door de leverancier daarvan en voor die berekeningen is Vcon niet verantwoordelijk. In de offerte staat duidelijk dat Vcon geen sonderingen doet en geen funderingsadvies uitbrengt. In reactie op het rapport van Sterk hebben Vcon en [gedaagde01] twee notities van [naam02] ingebracht, waaruit volgt dat de kritiek van Sterk op Vcon en [gedaagde01] onterecht is. Vcon en [gedaagde01] benadrukken verder dat de gegeven opdracht beperkt was tot het uitvoeren van berekeningen. Vcon en [gedaagde01] waren geen onderdeel van een bouwteam en zijn niet betrokken geweest bij het verdere ontwerp of de uitvoering van de werkzaamheden.
6.3.
Tussen eisers, Vcon en [gedaagde01] staat vast dat een overeenkomst van opdracht is gesloten op basis van de offerte die [gedaagde01] op 27 november 2017 aan eisers heeft uitgebracht (beschreven onder 2.4).
In deze offerte is expliciet vermeld dat Vcon geen sonderingen doet en geen funderingsadvies uitbrengt. De opmerking in het rapport van Sterk, door eisers herhaald tijdens de mondelinge behandeling, dat Vcon dergelijk onderzoek wel had moeten verrichten, is in het licht van de duidelijke tekst van de offerte onvoldoende onderbouwd. Voor zover eisers hebben willen stellen dat Vcon had moeten waarschuwen voor de mogelijke risico’s van het niet doen van sonderingen en funderingsonderzoek, worden zij daarin niet gevolgd. De door eisers ingeschakelde onderzoekers hebben geen onderzoek gedaan naar de bestaande fundering of de bodemgesteldheid bij de woning. Evenmin hebben eisers voldoende onderbouwd waaruit desondanks volgt dat (a) de bestaande fundering van de woning in verband met de werkzaamheden aangepast had moeten worden en (b) aannemelijk is dat het niet aanpassen van deze fundering heeft bijgedragen aan het ontstaan van de door eisers gestelde schade. Het uitspreken van een niet nader onderbouwd vermoeden over een mogelijk verband tussen de bestaande fundering/bodemgesteldheid en de gestelde schade is onvoldoende voor aansprakelijkheid en ook onvoldoende om op dit punt tot bewijslevering te worden toegelaten. Hetzelfde geldt voor de (onder 2.15 weergegeven) opvatting van Wareco dat het bestaan van dit verband niet is uitgesloten.
6.4.
De discussie over de berekeningen van Vcon gaat vooral over de draagkracht van twee gedeelten van de verdiepingsvloer, door partijen aangeduid als balklaag A en C, en over de puntlasten F6 en F7, die verband houden met de belasting door de kapconstructie.
6.5.
Balklaag A is volgens het rapport van Sterk niet voldoende draagkrachtig, wat Vcon en [gedaagde01] met verwijzing naar het memo van 16 mei 2022 van [naam02] gemotiveerd betwisten. [naam02] merkt in dit memo op dat uit de berekeningen van Sterk volgt dat balklaag A draagkrachtig genoeg is, maar dat deze balklaag door de permanente belasting drie millimeter (Vcon en [gedaagde01] houden het op twee millimeter) doorbuigt. Dat betekent volgens Vcon en [gedaagde01] niet dat versterking van (dit gedeelte van) de verdiepingsvloer nodig is. In zijn memo merkt [naam02] verde op dat Sterk in haar berekening aanneemt dat balklaag A wordt belast door binnenwanden, maar die wanden zijn er feitelijk niet. Gelet op de summiere toelichting op de berekening van Sterk in haar rapport en de gemotiveerde betwisting daarvan door Vcon en [gedaagde01] , had van eisers verwacht mogen worden toe te lichten waarom [naam02] volgens hen een onjuiste conclusie verbindt aan de berekening van Sterk en waarom zijn opmerking over het ontbreken van (belasting door) binnenwanden niet juist of niet relevant is. Een dergelijke toelichting hebben eisers niet gegeven. Hierbij komt nog dat Vcon en [gedaagde01] in hun conclusie van antwoord opmerken dat de kostenraming van RSW niet voorziet in werkzaamheden die verband houden met balklaag A. Ook hierop hebben eisers niet gereageerd. De conclusie is dat niet is komen vast te staan dat Vcon of [gedaagde01] een verwijt treft in verband met de berekening van de draagkracht van balklaag A.
6.6.
Tussen partijen staat vast dat bij balklaag C een andere werkwijze is toegepast dan waarvan Vcon en [gedaagde01] zijn uitgegaan bij het maken van hun berekeningen. Eisers hebben niet gemotiveerd gesteld dat zij (of een andere partij) Vcon en [gedaagde01] hiervan vooraf in kennis hebben gesteld en hebben gevraagd of deze andere werkwijze gevolgen had voor de berekeningen van Vcon en [gedaagde01] . Als wat betreft balklaag C ondeugdelijk werk zou zijn geleverd dat tot schade heeft geleid, zijn Vcon en [gedaagde01] voor die schade dan ook niet aansprakelijk.
6.7.
De discussie over de puntlasten F6 en F7 houdt verband met de belasting door de kapconstructie. Volgens eisers zijn bij puntlast F6 ten onrechte geen stalen liggers aangebracht en is puntlast F7 ten onrechte helemaal niet opgevangen.
Tussen partijen staat vast dat niet Vcon en [gedaagde01] , maar de leverancier van de kapconstructie de belasting door deze constructie heeft berekend. Dat was destijds ook bekend bij eisers, die aan Vcon immers, in afwijking van de offerte, geen opdracht hebben verstrekt om de in onderdeel 3 van de offerte aangeboden berekeningen en tekeningen te maken.
De leverancier van de kapconstructie heeft zijn berekeningen toegezonden aan [gedaagde02] en ook aan Vcon en [gedaagde01] . Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde01] verklaard dat hij de betreffende e-mail over het hoofd heeft gezien. Naar de rechtbank begrijpt, verwijten eisers Vcon en [gedaagde01] dat zij eisers er niet op hebben gewezen dat de berekeningen in verband met de kapconstructie gevolgen konden hebben voor de eigen berekeningen van Vcon en [gedaagde01] of dat anderszins nader onderzoek nodig was. Dit verwijt treft geen doel, omdat eisers hebben niet gesteld (a) wat Vcon of [gedaagde01] concreet had moeten opvallen aan de berekening van puntlast F6 (en dat zij dat aan eisers hadden moeten laten weten) en (b) dat Vcon en [gedaagde01] wisten dat bij puntlast F6 geen stalen liggers zouden worden aangebracht (en dat dit een probleem zou kunnen opleveren). Voor puntlast F7 geldt dat eisers aan [gedaagde02] hebben gevraagd of het nodig was om daar een staander aan te brengen omdat zij dat niet mooi vonden. [gedaagde02] heeft deze vraag naar zijn zeggen telefonisch voorgelegd aan de kapleverancier, die volgens [gedaagde02] verklaarde dat deze staander niet noodzakelijk was. Eisers hebben niet duidelijk gemaakt welk verwijt Vcon of [gedaagde01] in dit verband gemaakt zou kunnen worden.
6.8.
In het rapport van Sterk (beschreven in 2.17) wordt verder gesteld dat “de constructeur” een aantal zaken ten onrechte niet heeft onderzocht. Deze stelling leidt niet tot de conclusie dat Vcon en [gedaagde01] aansprakelijk zijn voor de door eisers gestelde schade. Aan het rapport van Sterk ligt geen juridische analyse ten grondslag. Evenmin hebben eisers op basis van dat rapport voldoende gemotiveerd gesteld dat Vcon en [gedaagde01] (a) zaken niet hebben onderzocht terwijl dat wel tot hun opdracht behoorde, (b) als goed opdrachtnemer gehouden waren om bepaalde zaken te onderzoeken, ook al behoorde dat niet tot hun opdracht of (c) als goed opdrachtnemer gehouden waren te waarschuwen voor het risico om bepaalde zaken niet te onderzoeken. Eisers hebben niet gemotiveerd gesteld dat een van deze situaties hier aan de orde is en dat ook is voldaan aan de andere voorwaarden om in verband daarmee tot aansprakelijkheid van Vcon en [gedaagde01] te concluderen. In het verlengde hiervan geldt dat eisers onvoldoende gemotiveerd hebben gesteld dat Vcon en [gedaagde01] aansprakelijk zijn voor de scheurvorming op verschillende plaatsen in de woning.
6.9.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat niet is komen vast te staan dat Vcon is tekortgeschoten in de nakoming van haar overeenkomst met eisers of dat zij en [gedaagde01] onrechtmatig hebben gehandeld jegens eisers. Vcon en [gedaagde01] zijn dus niet aansprakelijk voor de door eisers gestelde schade. Alle vorderingen tegen hen zullen bij het eindvonnis worden afgewezen.
6.10.
Eisers zullen als de ten opzichte van Vcon en [gedaagde01] in het ongelijk gestelde partijen in het eindvonnis worden veroordeeld in de proceskosten van Vcon en [gedaagde01] . Deze kosten worden vastgesteld op:
- griffierecht € 5.737,00
- salaris advocaat
€ 3.760,00(2 punten x tarief € 1.880,00)
totaal € 9.497,00
6.11.
Uit het arrest van 10 juni 2022 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:853), overweging 2.3, leidt de rechtbank af dat geen aparte beslissingen hoeven te worden genomen over nakosten.

7..De beoordeling van de vorderingen tegen en van [gedaagde02]

7.1.
Deze vorderingen worden vanwege hun samenhang gezamenlijk behandeld.
7.2.
Tussen partijen staat vast dat de vurenhouten gevelbekleding is kromgetrokken, dat het schilderwerk van de kozijnen in de zijgevel is afgebladderd en dat eisers recht hebben op herstel van deze gebreken. In haar conclusie van antwoord stelt [gedaagde02] dat zij heeft aangeboden deze punten kosteloos te herstellen, maar dat zij niet is toegelaten tot schadeherstel, zodat sprake is van schuldeisersverzuim. Eisers hadden hier (bijvoorbeeld tijdens de mondelinge behandeling) op kunnen reageren, maar dat hebben zij niet gedaan. Daarmee hebben zij niet betwist dat op deze punten sprake is van schuldeisersverzuim. Dit staat in de weg aan toewijzing van de vorderingen van eisers voor zover die op deze punten betrekking hebben en in zoverre slaagt ook hun beroep op opschorting niet.
7.3.
In haar conclusie van antwoord heeft [gedaagde02] naar voren gebracht dat zij niet meer weet hoe puntlast F6 is opgevangen en dat zij bij gebrek aan wetenschap betwist dat hier geen stalen ligger is toegepast. Zij neemt aan dat het eventueel ontbreken daarvan wordt gerechtvaardigd door de ter plaatse aangetroffen situatie. Volgens haar is het aan eisers om te bewijzen dat [gedaagde02] hier is afgeweken van de constructietekening. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde02] naar voren gebracht dat (inmiddels duidelijk is dat weliswaar) is afgeweken van de constructietekening, maar dat dit niet tot een gebrek leidt.
Hiermee heeft [gedaagde02] tijdens de mondelinge behandeling over puntlast F6 een gedeeltelijk ander standpunt ingenomen dan in haar conclusie van antwoord. Van eisers en hun advocaat kon redelijkerwijs niet worden verwacht daar meteen adequaat op te reageren. De rechtbank zal eisers daarom in de gelegenheid stellen om bij akte schriftelijk te reageren op de toelichting die [gedaagde02] op dit punt tijdens de mondelinge behandeling heeft gegeven. Omdat deze reactie het karakter heeft van een antwoordakte, wordt [gedaagde02] in beginsel niet in de gelegenheid gesteld om daarop te reageren. Dit kan anders zijn als eisers bij hun akte nieuwe producties overleggen of wezenlijke nieuwe stellingen innemen, maar daar wordt niet op vooruit gelopen.
7.4.
Over puntlast F7 heeft [gedaagde02] verklaard dat deze niet is aangebracht. Eisers vroegen of een staander nodig was en volgens de leverancier van de kapconstructie was dat niet zo. [gedaagde02] merkt op dat zij dit niet zelf kan beoordelen. [gedaagde02] heeft aangeboden om hier conform een advies van Vcon alsnog een stalen latei met dwarsbalken aan te brengen, evenwijdig aan de schoorsteen, zodat de latei buiten het zicht valt. Daar zijn eisers echter niet op ingegaan.
In reactie hierop hebben eisers tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat vaststaat dat [gedaagde02] deze kennelijk door Vcon geadviseerde oplossing niet heeft gerealiseerd. [gedaagde02] had er niet mee moeten instemmen om deze puntlast niet op te vangen en hij had eisers moeten waarschuwen voor de mogelijke gevolgen daarvan.
Eisers betwisten niet dat [gedaagde02] telefonisch aan de kapleverancier heeft gevraagd of op deze plaats een staander nodig was en dat het antwoord op deze vraag ontkennend was, zodat dit vaststaat. Eisers hebben niet nader onderbouwd waarom [gedaagde02] niet mocht afgaan op de juistheid van dat advies of daar twijfel over had moeten hebben. Het was immers de kapleverancier die de belasting door zijn kap had berekend. Weliswaar maakt [gedaagde02] melding van een advies van Vcon, maar gesteld noch gebleken is dat dit advies vooraf is gevraagd en gegeven (zie ook onder 6.7). Verder hebben eisers niet gemotiveerd gesteld dat, voor zover het advies van de kapleverancier inderdaad onjuist was, dat in de verhouding tussen eisers en [gedaagde02] voor rekening van [gedaagde02] moet komen. Eisers hebben aan de in deze procedure niet aangesproken kapleverancier opgedragen om de berekeningen van de belasting door de kapconstructie te maken en niet aan [gedaagde02] , die op dit gebied niet deskundig is. Voor zover het niet opvangen van puntlast F7 een fout is geweest die (mede) heeft geleid tot de door eisers gestelde schade, is dan ook niet komen vast te staan dat [gedaagde02] voor deze schade aansprakelijk is.
7.5.
[gedaagde02] betoogt verder dat eisers hun vorderingen voornamelijk baseren op het rapport van Sterk, dat allerlei verwijten aan de constructeur bevat en niet aan [gedaagde02] zelf. Dit betoog gaat eraan voorbij dat in het rapport van Sterk onder “Reactie onderdeel 4 – fundering uitbreiding” gemotiveerd is uiteengezet dat de aannemer bij de uitbreiding van de fundering een andere werkwijze heeft toegepast dan de constructeur had voorgesteld en dat deze andere werkwijze tot schade heeft geleid. Tussen partijen staat vast dat [gedaagde02] hierover niet vooraf overleg heeft gehad met Vcon en dat hij eisers niet vooraf heeft gewaarschuwd voor de mogelijke risico’s van een afwijkende uitvoering op dit punt. Pas achteraf heeft [gedaagde02] dit aan Vcon gevraagd en heeft Vcon op die vraag gereageerd (zie de in 2.10 en 2.11 weergegeven e-mails). [gedaagde01] schrijft dan weliswaar dat het hem lijkt dat [gedaagde02] een juiste beslissing heeft genomen, maar deze gedachte wordt niet toegelicht en bovendien schrijft [gedaagde01] ook “We weten alleen niet of er zand is aangebracht onder de stelconplaat en of dit pakket is verdicht.” [gedaagde02] heeft zelf naar voren gebracht dat is gekozen voor een praktische en kostenbesparende oplossing. Met zijn verwijzing naar de e-mail van [gedaagde01] /Vcon en zijn eigen opvatting heeft [gedaagde02] niet duidelijk gemaakt waarop zij haar standpunt baseert dat de gekozen afwijkende oplossing ondanks de gemotiveerde uiteenzetting van Sterk voldoet. Gelet hierop is als voldoende gemotiveerd gesteld en onvoldoende gemotiveerd betwist komen vast te staan dat [gedaagde02] op dit punt is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst met eisers en dat dit tot de door Sterk vermelde scheurvorming heeft geleid.
7.6.
In haar conclusie van antwoord zet [gedaagde02] uiteen welke praktische oplossing zij voor zich ziet als verdere actie op dit punt nodig zou zijn. Ook heeft zij aangeboden de gevelkleding te vervangen, maar dat wilden eisers volgens haar niet.
De rechtbank ziet aanleiding eisers in de gelegenheid te stellen om bij akte nader toe te lichten hoe de betreffende schade volgens hen moet worden hersteld of gecompenseerd en (als zij niet willen dat [gedaagde02] deze schade herstelt) hoe zich dit verhoudt tot het uitgangspunt dat een aannemer het recht heeft om door hem veroorzaakte schade zelf te herstellen. Op deze toelichting mag [gedaagde02] bij antwoordakte reageren.
7.7.
Eisers houden [gedaagde02] ook aansprakelijk voor de scheurvorming in de woning die geen verband houdt met de in 7.5 beoordeelde gang van zaken rond de uitbreiding van de fundering. Voor zover het scheuren in tegels betreft, heeft [gedaagde02] naar voren gebracht dat hij de tegels niet heeft aangebracht, dat hij er niet verantwoordelijk voor is dat in het werk geen dilatatievoeg(en) zijn aangebracht en dat ook de wijze van scheurvorming in de tegels op de vloer van de badkamer wijst op een fout van de tegelzetter, niet van [gedaagde02] . Eisers hebben deze gemotiveerde betwisting niet weerlegd. Daarbij is van belang dat Sterk de gestelde schade, met uitzondering van de in 7.5 beoordeelde schade, in verband brengt met vermeende fouten van de constructeur en niet met vermeende fouten van [gedaagde02] als aannemer. Dit laatste geldt ook voor de scheurvorming in muren en vloeren van de woning. Wareco beschouwt de scheurvorming op basis van een vakrichtlijn ten tijde van haar onderzoek overigens als zeer gering tot matig en [gedaagde02] heeft (net als de andere gedaagden) naar voren gebracht dat een zekere zetting en scheurvorming inherent is aan een project als het onderhavige, wat eisers onvoldoende gemotiveerd hebben weersproken. De conclusie is dat niet is komen vast te staan dat [gedaagde02] , afgezien van wat in 7.5 is overwogen, aansprakelijk is voor de door eisers gestelde schade in verband met scheurvorming in de woning.
7.8.
In het verdere betoog van eisers ziet de rechtbank geen aanknopingspunten voor de conclusie dat de andere verwijten die zij gedaagden maken (mede) betrekking hebben op [gedaagde02] en dat de in dat verband gestelde schade (mede) het gevolg is van een tekortkoming of onrechtmatig handelen van [gedaagde02] .
7.9.
De zaak wordt dus verwezen naar de rol van 1 maart 2023 voor het nemen van een akte door eisers als bedoeld in de overwegingen 7.3 en 7.6. [gedaagde02] mag bij antwoordakte reageren op wat eisers op het in overweging 7.6 bedoelde punt naar voren brengen.
7.10.
De rechtbank geeft eisers en [gedaagde02] (en mochten zij dat willen ook de andere gedaagden) in overweging om te overleggen of dit tussenvonnis aanleiding is om hun geschil alsnog onderling op te lossen. Daarbij kan bijvoorbeeld gesproken worden over het door [gedaagde02] aangeboden schadeherstel en over haar gedeeltelijk niet betaalde rekening. Het valt niet uit te sluiten dat een minnelijke regeling partijen veel tijd, (proces)kosten, spanning en negatieve energie bespaart. Als partijen in overleg treden en meer tijd nodig hebben, kunnen zij de rechtbank vragen de onder 8.1 vermelde datum te wijzigen.
7.11.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

8..De beslissing

De rechtbank
8.1.
verwijst de zaak naar de rol van
1 maart 2023voor het nemen van een akte door eisers als bedoeld in de overwegingen 7.3 en 7.6;
8.2.
bepaalt dat de zaak
vier weken nadat eisers deze akte hebben genomenweer op de rol zal komen voor een antwoordakte in reactie op wat eisers op het in overweging 7.6 bedoelde punt naar voren brengen;
8.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van Velzen, rechter, in aanwezigheid van mr. E.M. van der Waal, griffier. Het vonnis is op 1 februari 2023 uitgesproken in het openbaar.
3194/1451