ECLI:NL:RBROT:2023:8096

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 augustus 2023
Publicatiedatum
6 september 2023
Zaaknummer
659113
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met ontwikkelingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter op 4 augustus 2023 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [voornaam minderjarige01]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing voor negen maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige01] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd en dat de ingezette hulp in het vrijwillige kader onvoldoende effect heeft gehad. De moeder van [voornaam minderjarige01] heeft het ouderlijk gezag en woont met haar dochter, maar de moeder blijkt niet in staat om de benodigde ondersteuning te bieden. De kinderrechter heeft de situatie van [voornaam minderjarige01] beoordeeld en geconcludeerd dat er specialistische hulp nodig is om het schadelijke patroon tussen moeder en dochter te doorbreken. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling goedgekeurd, maar de machtiging tot uithuisplaatsing is aangehouden voor vier maanden om te kijken of de jeugdbeschermer in staat is om de situatie te verbeteren. De kinderrechter heeft de betrokken partijen opgeroepen om op 5 december 2023 opnieuw te verschijnen voor verdere behandeling van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/659113 / JE RK 23-1325
Datum uitspraak: 4 augustus 2023
Beschikking ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
De Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige01],
geboren op [geboortedatum01] 2011 in [geboorteplaats01] , hierna te noemen [voornaam minderjarige01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[moeder01],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats01] ,
advocaat mr. A.C. van 't Hek te Rotterdam,
De kinderrechter merkt als informant aan:
[vader01],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats02] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 7 juni 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 4 augustus 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • De moeder met haar advocaat;
  • de vader;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam01] ;
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna: de GI, [naam02] en [naam03] .
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige01] naar haar mening gevraagd. [voornaam minderjarige01] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige01] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.
2.
De feiten
2.1.
De moeder heeft het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige01] .
2.2.
[voornaam minderjarige01] woont bij haar moeder.

3.Het verzoek

De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige01] voor de duur van een jaar. Ook
verzoekt de Raad een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van negen maanden. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De standpunten

Het standpunt van de Raad

4.1.
De Raad handhaaft het verzoek. [voornaam minderjarige01] heeft weinig zelfvertrouwen en vertrouwen in anderen. Het is belangrijk dat zij op een goede manier zelfstandig leert functioneren. De moeder houdt van [voornaam minderjarige01] en doet alles voor haar, maar het lukt de moeder onvoldoende om aan te sluiten bij wat [voornaam minderjarige01] nodig heeft. De moeder is beschermend, waardoor [voornaam minderjarige01] niet kan werken aan haar zelfstandigheid. Ook lukt het de moeder onvoldoende om [voornaam minderjarige01] te stimuleren voor school. [voornaam minderjarige01] gaat hierdoor vaak niet naar school. Coach-Point is ingezet in de thuissituatie, maar ook de hulpverlening lukt het niet om [voornaam minderjarige01] de zorg te geven die zij nodig heeft. De problematiek is dusdanig ernstig dat hulp in de thuissituatie niet voldoende is. De moeder en [voornaam minderjarige01] moeten uit hun vaste patroon worden gehaald. In het rapport van de Raad is omschreven dat [voornaam minderjarige01] en de moeder aan het begin van dit jaar bij [instelling01] verbleven. Hier werd [voornaam minderjarige01] bij binnenkomst omschreven als een meisje dat volledig in haar ontwikkeling is stilgevallen. Zij functioneert op zwakbegaafd niveau, met een sociaal-emotionele ontwikkeling van een drie tot zeven jarig kind. Daarnaast is er sprake van een autisme spectrum stoornis. In haar verleden heeft zij veel onveilige situaties meegemaakt, waardoor de moeder overbeschermend is en een patroon is ontstaan waarbij de moeder en [voornaam minderjarige01] in elkaar verstrengeld zijn geraakt. [instelling01] constateert dat [voornaam minderjarige01] meer mogelijkheden in haar functioneren laat zien als zij niet bij de moeder is. Ook lijken lichamelijke klachten af te nemen.
4.1.1.
De eerste maanden na thuiskomst lukte het de moeder om de positieve lijn vast te houden, maar nu lijkt de moeder met [voornaam minderjarige01] te vervallen in het oude patroon. Behandeling is daarom nodig in een klinische setting waar [voornaam minderjarige01] leert om stevig in haar schoenen te staan. Hierbij wordt de moeder zo intensief mogelijk betrokken, zodat zij beter kan aansluiten bij de behoeften van [voornaam minderjarige01] en haar kan ondersteunen in het maken van de stappen. Het doel van de uithuisplaatsing is om op gegeven moment weer terug te werken naar huis en daarbij is de moeder keihard nodig. Op dit moment is er nog geen plek beschikbaar. De Raad acht een plek die dezelfde zorg kan bieden als de Hondsberg passend, maar dan voor een langere termijn.
Het standpunt van de GI
4.2.
De GI staat achter het verzoek en volgt het standpunt van de Raad. Specialistische hulp is nodig om het patroon van de moeder en [voornaam minderjarige01] te doorbreken. Voor [voornaam minderjarige01] en moeder is zowel individuele als systemische hulp nodig. In de thuissituatie lukt het onvoldoende om de situatie te verbeteren. De plek die de Raad voor ogen heeft is niet direct beschikbaar. Het is onduidelijk wanneer een plek kan worden gevonden als de machtiging tot uithuisplaatsing wordt uitgesproken. Het is passender om het verzoek tot uithuisplaatsing aan te houden, zodat de GI in de tussentijd een plek vindt en bekijkt op welke termijn die plek beschikbaar komt.
Het standpunt van de moeder
4.3.
Door en namens de moeder is geen verweer gevoerd tegen de ondertoezichtstelling. Er zijn de afgelopen tijd stappen gezet, maar er is nog een weg te gaan. [voornaam minderjarige01] vindt het lastig om sociale contacten aan te gaan. Dat vraag veel energie van haar. De drempel en spanning worden hierdoor steeds groter om naar school te gaan nadat zij ziek is geweest. Het is voor de moeder dan lastig om haar de deur uit te krijgen en dat is zorgelijk. De moeder staat open voor de hulpverlening en wil de situatie graag verbeteren, maar de hulp heeft in het vrijwillige kader niet tot een grote verbetering geleid. De moeder heeft de hoop dat de ondertoezichtstelling helpt bij het behalen de gestelde doelen.
4.3.1.
Wat betreft de machtiging tot uithuisplaatsing voert de moeder verweer. Zij snapt de intentie van de Raad, maar het sluit niet aan bij [voornaam minderjarige01] . Een aantal jaar geleden is [voornaam minderjarige01] in een depressieve periode terechtgekomen. De moeder is bang als [voornaam minderjarige01] uit haar vertrouwde omgeving wordt gehaald zij een terugval krijgt. Daarnaast is het belangrijk dat de moeder de ontwikkeling samen met [voornaam minderjarige01] meemaakt, zodat ook de moeder leert aansluiten bij wat [voornaam minderjarige01] nodig heeft. De komende periode komt een jeugdbeschermer in het gezin. De jeugdbeschermer zal zowel [voornaam minderjarige01] als de moeder sterker in hun schoenen laten staan en doorpakken als dat het nodig is. Op het moment dat het de moeder niet lukt om [voornaam minderjarige01] naar school te laten gaan, kan de jeugdbeschermer de moeder daarin ondersteunen. Zo niet, dan kan de GI een schriftelijke aanwijzing geven. Dit is een goede en fijne stok achter de deur voor de moeder. De machtiging tot uithuisplaatsing is een uiterst redmiddel. Met de extra hulp van een jeugdbeschermer, de al lopende hulp van Coach-Point en het Sociaal Wijkteam Dordrecht kan intensief aan de gestelde doelen worden gewerkt. Zo leert moeder onder andere om [voornaam minderjarige01] te motiveren, kan therapie worden ingezet, kan een sportvereniging worden geregeld en wordt de omgang tussen de vader en [voornaam minderjarige01] vorm gegeven. Door de ondertoezichtstelling hangt er iets extra’s boven de markt voor de moeder, waarmee zij en [voornaam minderjarige01] een extra duw in de goede richting krijgen. Namens de moeder wordt verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing aan te houden voor de duur van 5 maanden, om de komende periode te bekijken welk effect de betrokkenheid van de jeugdbeschermer heeft.
De informatie van de vader
4.4.
In de coronatijd heeft de vader aangegeven dat hij niet achter de vaccinaties stond. Hij heeft geen vervoer en kon [voornaam minderjarige01] in geval van nood dan niet vervoeren als zij naar het ziekenhuis zou moeten. De vader wilde de omgang oppakken na de corona periode, niet wetende dat het twee jaar lang zou duren. Nu heeft hij een uur per maand contact met [voornaam minderjarige01] .

5.De beoordeling

Ten aanzien van de ondertoezichtstelling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria voor een ondertoezichtstelling genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
[voornaam minderjarige01] wordt ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. De analyse van de Hondsberg is duidelijk. [voornaam minderjarige01] was volledig stilgevallen in haar ontwikkeling. Toen zij bij de Hondsberg is zij met hulp weer tot ontwikkeling gekomen. Nu lijkt haar ontwikkeling weer langzaam tot stilstand te komen. Er zijn bepaalde dingen verbeterd, maar de schoolgang en de band met de moeder zijn punten van zorg. Alle partijen zijn het erover eens dat het niet langer kan gaan zoals het nu gaat. De ingezette hulp in het vrijwillige kader werkt onvoldoende. De ondertoezichtstelling is noodzakelijk om de situatie positief te veranderen. De betrokken jeugdbeschermer moet doortastend zijn, maar het moet voorkomen worden dat het gezin wordt overspoeld. De kinderrechter stelt [voornaam minderjarige01] daarom onder toezicht voor de duur van een jaar.
Ten aanzien van de uithuisplaatsing
5.3.
De kinderrechter ziet aanleiding om het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing aan te houden voor de duur van vier maanden. Enerzijds kan op die manier worden bekeken of het de jeugdbeschermer lukt om bepaalde zaken anders te organiseren. Een jeugdbeschermer kan soms meer bereiken dan het wijkteam. Anderzijds is het niet duidelijk waar [voornaam minderjarige01] op dit moment heen zou gaan als zij uit huis wordt geplaatst. Het is duidelijk wat voor een soort plek passend zou zijn, maar het is niet duidelijk waar dat is en wanneer dit beschikbaar zou zijn. Op dit moment kan dan ook geen goede afweging worden gemaakt. De wachtlijsten zijn een vloek, maar voor de moeder nu een zegen. Gelet op de analyse van de Hondsberg en rapportage van de Raad gaat het nu niet goed thuis, maar wordt de machtiging tot uithuisplaatsing nog niet uitgesproken.. De ontwikkeling van [voornaam minderjarige01] wordt beknot. De moeder houdt veel van haar, maar zit gevangen in een web en komt daar zelfstandig niet uit. De komende vier maanden heeft de moeder samen met de GI en [voornaam minderjarige01] de tijd om de situatie om te draaien. De kinderrechter houdt daarom het verzoek tot machtiging tot uithuisplaatsing aan voor de duur van vier maanden.
Hoe nu verder?
5.4.
De kinderrechter verzoekt de GI om week voor de hierna te noemen datum een rapportage aan te leveren waarin staat hoe het gaat op school, welke hulpverlening betrokken is en hoe dat nu gaat, met bijgevoegde verslagen of analyses van de hulpverleningsinstanties. Ook dient de GI in overleg met de Raad haar visie naar voren te brengen over of de machtiging tot uithuisplaatsing nog gewenst is. De kinderrechter verzoekt de Raad om de mening van ouders op te vragen in overleg met de jeugdbeschermer.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [voornaam minderjarige01] onder toezicht van William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering met ingang van 4 augustus 2023 tot 4 augustus 2024;
en alvorens verder te beslissen
6.2.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan en roept de Raad, de GI, de moeder, de advocaat, de vader en [voornaam minderjarige01] op te verschijnen tijdens de mondelinge behandeling van de rechtbank Rotterdam,
locatie Rotterdam, in het gerechtsgebouw aan
Wilhelminaplein 100 / 125 te Rotterdam, op 5 december 2023 te 09:00 uur, teneinde nader op het verzoek te worden gehoord;
6.3.
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. T. van den Akker, kinderrechter;
6.4.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad, de GI, de moeder en de advocaat;
6.5.
gelast de oproeping van [voornaam minderjarige01] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
6.6.
gelast de oproeping van de vader als informant, tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2023 door mr T. van den Akker, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. B. de Pater als griffier, en op schrift gesteld op 30 augustus 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.