ECLI:NL:RBROT:2023:7998

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 augustus 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
10519515 / CV EXPL 23-14448
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een verstekvonnis in een civiele procedure met proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 augustus 2023 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een geschil tussen NCOI Opleidingen B.V. en een gedaagde, die in verzet is gekomen tegen een eerder gewezen verstekvonnis van 2 maart 2023. NCOI had in dat verstekvonnis een vordering ingesteld, maar de gedaagde heeft hiertegen verzet aangetekend. Tijdens de procedure heeft NCOI aangegeven dat zij haar eis niet langer handhaaft, gelet op het verweer van de gedaagde. De kantonrechter heeft dit verzoek van NCOI opgevat als een verzoek tot vernietiging van het verstekvonnis, wat ook is gebeurd. Hierdoor is de vordering van NCOI afgewezen.

Daarnaast heeft de kantonrechter NCOI veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die zijn vastgesteld op € 361,14. Dit bedrag omvat de dagvaardingskosten en het salaris van de gemachtigde van de gedaagde. De kantonrechter heeft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat NCOI deze kosten direct moet betalen, ongeacht een eventuele hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van het procesrecht en de verplichtingen van partijen in civiele procedures, vooral in gevallen van verzet tegen verstekvonnissen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10519515 / CV EXPL 23-14448
datum uitspraak: 11 augustus 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
NCOI Opleidingen B.V.,
gevestigd in Hilversum,
eiseres,
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders te Amersfoort,
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde: mr. W. Kroneman te Utrecht.
De partijen worden hierna ‘NCOI’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 21 april 2021, met bijlagen;
  • het verstekvonnis van deze rechtbank van 2 maart 2023 met zaaknummer 9220782 \ CV EXPL 21-17147;
  • de verzetdagvaarding van 12 mei 2023, met bijlagen;
  • het antwoord in verzet;
  • de akte uitlating van [gedaagde].

2..De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
De kantonrechter in de Rechtbank Rotterdam heeft op 2 maart 2023 een verstekvonnis met zaaknummer 9220782 \ CV EXPL 21-17147 gewezen. [gedaagde] is het niet eens met dat vonnis en daarom komt hij daar in deze zaak tegen in verzet.
Het verstekvonnis wordt vernietigd
2.2.
NCOI heeft de standpunten en verweren die [gedaagde] in de verzetdagvaarding naar voren heeft gebracht niet weersproken. Sterker nog, NCOI heeft naar aanleiding van de verzetdagvaarding aan de kantonrechter verzocht om het verstekvonnis te vernietigen. De kantonrechter begrijpt dit verzoek van NCOI in die zin dat zij haar eis, gelet op het verweer van [gedaagde], niet langer handhaaft. Daarom vernietigt de kantonrechter het verstekvonnis en wijst zij de eis van NCOI alsnog af.
NCOI moet de proceskosten van [gedaagde] betalen
2.3.
NCOI heeft te gelden als de in het ongelijk gestelde partij en daarom moet zij de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De proceskosten bestaan uit dagvaardingskosten en het salaris van de gemachtigde van [gedaagde] (artikel 238 lid 2 Rv). Hoewel de dagvaardings-kosten in verzetzaken normaliter niet worden toegewezen omdat die kosten nodeloos zijn gemaakt ([gedaagde] had zich die kosten immers kunnen besparen als hij op de dagvaarding van NCOI had gereageerd en geen verstek had laten gaan), heeft NCOI in haar antwoord in verzet aangevoerd dat zij de dagvaardingskosten en het salaris van de gemachtigde van [gedaagde] betaalt. Daarin ziet de kantonrechter aanleiding om de dagvaardingskosten van € 129,14 toch toe te wijzen. Het salaris van de gemachtigde van [gedaagde] wordt bepaald aan de hand van vastgestelde tarieven. De kantonrechter is weliswaar niet aan die tarieven gebonden, maar zij zal daar slechts in uitzonderlijke gevallen van afwijken, wanneer sprake is van misbruik van procesbevoegdheid dan wel onrechtmatig handelen door het instellen van de vorderingen. [gedaagde] heeft in zijn akte uitlating verzocht om van de tarieven af te wijken, maar hij heeft daarvoor, in het kader van genoemde toetsmaatstaf, geen feitelijke onderbouwing gegeven. Daarom stelt de kantonrechter het salaris van de gemachtigde van [gedaagde] overeenkomstig de daarvoor geldende tarieven vast op € 232,00 (één punt). De toewijsbare proceskosten bedragen dan ook € 361,14. Voor kosten die [gedaagde] maakt na deze uitspraak moet NCOI een bedrag betalen van € 116,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juni 2022, gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.4.
De proceskostenveroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
vernietigt het op 2 maart 2023 tussen partijen gewezen verstekvonnis met zaaknummer 9220782 \ CV EXPL 21-17147;
3.2.
wijst de vordering af;
3.3.
veroordeelt NCOI in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] tot vandaag worden vastgesteld op € 361,14;
3.4.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en in het openbaar uitgesproken.
38671