ECLI:NL:RBROT:2023:7985

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 augustus 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
10226393 / CV EXPL 22-37014
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging verstekvonnis en schadevergoeding bij tekortkoming in koopovereenkomst auto

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], vertegenwoordigd door mr. H.J. de Groot, en [gedaagde], vertegenwoordigd door mr. L.C.M. Jurgens. De zaak betreft een koopovereenkomst voor een Audi E-tron 55 Quattro Advanced, waarbij [eiser] stelt dat de auto niet over de afgesproken opties beschikte, namelijk een 360 graden camera en instapverlichting. De kantonrechter heeft vastgesteld dat partijen zijn overeengekomen dat de auto over deze opties zou beschikken, ondanks dat dit niet expliciet in de koopovereenkomst was vermeld. De rechter oordeelde dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en dat [eiser] recht heeft op schadevergoeding voor de kosten die hij moet maken om de opties alsnog in te laten bouwen. De kantonrechter heeft het verstekvonnis van 1 september 2022 vernietigd en de tegeneis van [gedaagde] afgewezen. [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van € 3.997,69 aan vervangende schadevergoeding, plus buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van [eiser]. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10226393 / CV EXPL 22-37014
datum uitspraak: 11 augustus 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser], die handelt onder de naam
[handelsnaam 1],
wonende in [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. H.J. de Groot te Assen,
tegen
[gedaagde], die ook handelt onder de naam
[handelsnaam 2],
gevestigd in [plaatsnaam],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. L.C.M. Jurgens te Amsterdam.
De partijen worden hierna ‘[eiser]’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 28 juli 2022, met bijlagen;
  • het verstekvonnis van deze rechtbank van 1 september 2022 met zaaknummer 10044262 \ CV EXPL 22-24607;
  • de verzetdagvaarding van 17 oktober 2022 met eis in reconventie (tegeneis);
  • de akte overleggen producties van [gedaagde], met bijlagen;
  • de brief van 12 mei 2023 van [eiser], met bijlagen;
  • de pleitaantekeningen van mr. Jurgens, met een bijlage;
  • de akte uitlating na comparitie/wijziging van eis van [eiser], met een bijlage;
  • de akte uitlating na comparitie van [gedaagde].
1.2.
Op 15 mei 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken, gezamenlijk met de zaak met zaaknummer 10044317 / CV EXPL 22-24609. Daarbij is de heer [eiser] verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens [gedaagde] is [naam 1] (indirect directeur) verschenen, bijgestaan door de gemachtigde van [gedaagde].

2..De beoordeling in conventie en in reconventie

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[eiser] heeft de Audi E-tron 55 Quattro Advanced met kenteken [kenteken] (‘de auto’) van [gedaagde] gekocht. Bij aflevering beschikte de auto niet over de opties “360 Top View Camera” (‘de camera’) en “voor ieder portier instapverlichting met e-tron projectie” (‘de instapverlichting’). Partijen zijn het er niet over eens of was overeengekomen dat de auto wel over deze opties zou beschikken. [eiser] is van mening dat dit wel het geval is en dat [gedaagde] daarom tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten koopovereenkomst. [eiser] eiste in zijn dagvaarding dan ook betaling van in totaal € 5.320,00 aan kosten die hij moet maken om de opties alsnog in te laten bouwen in de auto (met wettelijke rente en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten). De eis van [eiser] is toegewezen in het verstekvonnis van 1 september 2022. [gedaagde] is het niet eens met het verstekvonnis en daarom is zij deze zaak gestart. Volgens [gedaagde] is niet afgesproken dat de auto over de camera zou beschikken, sluiten de algemene voorwaarden van [gedaagde] iedere aansprakelijkheid voor een tekortkoming uit en heeft [eiser] de door hem geëiste kosten onvoldoende onderbouwd. [gedaagde] eist bovendien - als tegeneis - dat voor recht wordt verklaard dat [gedaagde] niet tekort is geschoten of onrechtmatig heeft gehandeld tegenover [eiser], dat [gedaagde] niet aansprakelijk is voor door [eiser] geleden schade en dat [gedaagde] niets meer aan [eiser] is verschuldigd. De kantonrechter vernietigt het verstekvonnis, wijst de in de loop van deze zaak gewijzigde eis van [eiser] toe en wijst de tegeneis van [gedaagde] af, omdat [eiser] gelijk heeft. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Wat zijn partijen overeengekomen?
2.2.
Partijen zijn het er in de eerste plaats niet over eens of zij zijn overeengekomen dat de auto over de camera zou beschikken. De kantonrechter is van oordeel dat partijen dit zijn overeengekomen. Daarvoor wordt het volgende overwogen.
2.3.
Bij de beantwoording van de vraag wat partijen (in een schriftelijke overeenkomst) hebben afgesproken, komt het op grond van de Haviltex-maatstaf aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de desbetreffende bepaling(en) mochten toekennen en op wat zij met het oog daarop redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke juridische kennis van zulke partijen kan worden verwacht. Telkens zijn alle concrete omstandigheden van het geval van beslissende betekenis, gewaardeerd naar wat de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen.
2.4.
In de offerte die [gedaagde] aan [eiser] heeft gestuurd, staat niet specifiek dat de auto over de camera zou beschikken. In de (Duitstalige) bijlagen die [gedaagde] met de offerte heeft meegezonden, staat echter wel dat de auto standaard is uitgerust met “
(9X9) Einparkhilfe plus mit Umgebungsanziege”. In de koopovereenkomst en in de bijlagen daarbij staat niet specifiek benoemd wat hieronder moet worden verstaan. [eiser] heeft wel aan [gedaagde] gevraagd of de auto beschikte over “top view 360 graden”. [naam 2], medewerker van [gedaagde] (‘[naam 2]’), heeft hierop gereageerd met “
Zit er op. Hoort bij het Parkeerhulp plus pakket, optiecode 9X9”.
2.5.
Hoewel de overeenkomst zelf geen aanknopingspunten biedt om tot het oordeel te kunnen komen dat de auto over de camera zou beschikken, mocht [eiser] gelet op de ondubbelzinnige mededeling van [naam 2] in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs wel verwachten dat de auto over de camera zou beschikken. [gedaagde] is in de onderlinge relatie de professionele verkoper en [eiser] - hoewel hij zich, zoals hij ook tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard, goed heeft ingelezen voor wat betreft de auto die hij wilde kopen - de niet-professionele koper. Dit wordt onderstreept door het feit dat [eiser] aan [gedaagde] vraagt of de auto over een bepaalde optie beschikt. [gedaagde] kan niet aan [eiser] tegenwerpen dat de vraag duidelijker had moeten worden gesteld. Als de vraag van [eiser] voor [gedaagde] niet duidelijk genoeg was, had het op haar weg gelegen om door te vragen. Dat heeft zij niet gedaan. Bovendien blijkt uit de WhatsApp-correspondentie tussen [naam 2] en [eiser] niet dat het voor [naam 2] niet duidelijk was wat [eiser] bedoelde. Zelfs nadat [eiser] - na levering van de auto - aan [naam 2] mededeelt dat hij heeft gemerkt dat de auto “
geen 360 top view beeld” heeft, antwoordt [naam 2] slechts dat “
volgens Audi (…) inderdaad Parkeerhulp Plus [is] welke de 360 graden camera bevat”. [naam 2] heeft dus begrepen dat het om een 360 graden top view camera ging en hij bevestigt nogmaals aan [eiser] dat de auto over die optie zou moeten beschikken. Onder deze omstandigheden kan [gedaagde] in deze zaak niet volhouden dat het haar niet duidelijk was wat [eiser] bedoelde en dat de vraag niet voldoende duidelijk of concreet was.
2.6.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de tussen partijen gesloten overeenkomst zo moet worden uitgelegd, dat partijen zijn overeengekomen dat de auto over de camera zou beschikken.
[gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst
2.7.
Tussen partijen is niet in geschil dat de auto niet over de camera en de instapverlichting beschikt. Aangezien voor wat betreft de camera hiervoor is geoordeeld dat de auto wel over die optie zou moeten beschikken en [gedaagde] niet heeft weersproken dat de auto ook over de instapverlichting zou moeten beschikken, betekent dit dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst.
[gedaagde] kan geen beroep doen op algemene voorwaarden of haar disclaimer
2.8.
[gedaagde] voert aan dat zij alle aansprakelijkheid tegenover [eiser] vanwege een toerekenbare tekortkoming contractueel heeft uitgesloten. In dit verband verwijst zij in de eerste plaats naar de algemene voorwaarden van [gedaagde], die volgens haar in de offerte van toepassing zijn verklaard. De kantonrechter is van oordeel dat aan [gedaagde] geen beroep op (haar) algemene voorwaarden toekomt. In de eerste plaats staat in de offerte slechts “
Op al onze offertes zijn voorwaarden van toepassing”. Welke voorwaarden dit dan precies zijn, wordt niet duidelijk. Als hiermee al de algemene voorwaarden van [gedaagde] worden bedoeld, dan heeft [gedaagde] die algemene voorwaarden niet in het geding gebracht. Zij heeft immers alleen de Algemene voorwaarden BOVAG autobedrijven koop/reparatie & onderhoud in het geding gebracht. Als dat de algemene voorwaarden zijn die [gedaagde] bedoelt, dan heeft zij nog nagelaten om naar een specifieke bepaling van die algemene voorwaarden te verwijzen. Het is namelijk niet aan de kantonrechter om de algemene voorwaarden door te lezen en te bepalen waar [gedaagde] precies een beroep op doet. [gedaagde] verwijst ook naar de disclaimer die op haar website staat. Voor zover al vast zou komen te staan dat die disclaimer van toepassing is op de tussen partijen gesloten koopovereenkomst - nergens blijkt namelijk uit dat [eiser] via de website van [gedaagde] contact heeft gezocht of een offerte heeft opgevraagd - is de kantonrechter van oordeel dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is als [gedaagde] een beroep op de disclaimer zou toekomen (artikel 6:248 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, ‘BW’). Gelet op de uitdrukkelijke mededeling van [naam 2] mocht [eiser] erop vertrouwen dat de auto over de camera en de instapverlichting zou beschikken en onder die omstandigheden is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar om achteraf een beroep te doen op een exoneratieclausule.
[gedaagde] moet € 3.997,69 aan vervangende schadevergoeding betalen
2.9.
[eiser] heeft [gedaagde] in zijn brief van 19 november 2021 (bijlage 10 bij de dagvaarding) een redelijke termijn geboden om de auto alsnog te voorzien van de camera en de instapverlichting. [gedaagde] heeft daar niet aan voldaan en daarom is zij na afloop van de geboden termijn in verzuim komen te verkeren (artikel 6:82 lid 1 BW). [eiser] kon vervolgens in de brief van zijn gemachtigde van 17 januari 2022 (bijlage 11 bij de dagvaarding) aanspraak maken op vervangende schadevergoeding (artikel 6:87 lid 1 BW). Ook in deze zaak kan [eiser] aanspraak maken op vervangende schadevergoeding.
2.10.
[eiser] stelt - na wijziging van zijn eis - dat het hem in totaal € 3.997,69 zal kosten om de opties alsnog in te laten bouwen in de auto. Dit betreft dan € 3.677,69 voor de camera en € 320,00 voor de instapverlichting. Als onderbouwing van de kosten voor de camera heeft [eiser] een prijsopgave van VAG Expert in het geding gebracht (bijlage 16 bij zijn akte uitlating na comparitie/wijziging van eis). [gedaagde] voert weliswaar aan dat die prijsopgave onvoldoende is gespecificeerd, maar dat is onvoldoende om niet van die prijsopgave - die door een onafhankelijke derde is opgesteld - uit te gaan. [gedaagde] heeft zelf immers geen andere prijsopgave in het geding gebracht waaruit blijkt dat het inbouwen van de camera (veel) minder dan € 3.677,69 kost. Zij stelt wel dat de kosten voor het inbouwen van de camera in redelijkheid maximaal € 1.147,00 bedragen, maar zij onderbouwt dat op geen enkele manier en daarom wordt aan deze stelling voorbij gegaan. De kantonrechter volgt [gedaagde] er ook niet in dat rekening moet worden gehouden met een correctie nieuw voor oud. Het uitgangspunt is namelijk dat [eiser] een vergoeding moet krijgen voor de kosten die hij moet maken om de auto alsnog aan de koopovereenkomst te laten voldoen en dat betekent dat de volledige kosten voor het alsnog inbouwen van de camera door [gedaagde] aan hem moeten worden vergoed.
2.11.
Aangezien [gedaagde] de kosten voor het inbouwen van de instapverlichting niet heeft weersproken, leidt het voorgaande tot de conclusie dat [gedaagde] in totaal € 3.997,69 aan vervangende schadevergoeding aan [eiser] moet betalen.
De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente
2.12.
Aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt op basis van de toewijsbare hoofdsom een bedrag van € 524,77 toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze vergoeding te krijgen (artikel 6:96 BW). De wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW wordt toegewezen over de toewijsbare hoofdsom, omdat [eiser] genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist.
Het verstekvonnis wordt vernietigd en de tegeneis wordt afgewezen
2.13.
Gelet op alles dat hiervoor is overwogen en beslist, wordt het verstekvonnis vernietigd, wordt in conventie beslist zoals hierna onder de beslissing staat vermeld en wordt de tegeneis van [gedaagde] afgewezen.
[gedaagde] moet de proceskosten van [eiser] betalen
2.14.
[gedaagde] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten in conventie aan de kant van [eiser] tot vandaag vast op € 108,41 aan dagvaardingskosten, € 244,00 aan griffierecht en € 660,00 aan salaris voor de gemachtigde (2,5 punt x € 264,00). Dit is in totaal € 1.012,41. In reconventie worden deze kosten aan de kant van [eiser] tot vandaag vastgesteld op € 132,00 aan salaris voor de gemachtigde (½ x één punt x € 264,00). Voor kosten die [eiser] maakt na deze uitspraak moet [gedaagde] een bedrag betalen van € 132,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente over de proceskosten in conventie wordt ook toegewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.15.
De veroordelingen in conventie worden uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
3.1.
vernietigt het op 1 september 2022 tussen partijen gewezen verstekvonnis;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen € 4.522,46 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 3.997,69 vanaf 24 januari 2022 tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van [eiser] tot vandaag worden vastgesteld op € 1.012,41 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst al het andere af;
in reconventie
3.6.
wijst de eis af;
3.7.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van [eiser] tot vandaag worden vastgesteld op € 132,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
38671