ECLI:NL:RBROT:2023:7970

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 augustus 2023
Publicatiedatum
5 september 2023
Zaaknummer
10/259578-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van voorwaarden terbeschikkingstelling met betrekking tot klinische opname en time-out

Op 3 augustus 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de terbeschikkingstelling van een persoon, geboren in Ethiopië in 1983. De rechtbank heeft eerder op 3 februari 2023 de terbeschikkingstelling gelast met voorwaarden, na een veroordeling voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De terbeschikkingstelling is ingegaan op 7 februari 2023. Op 29 juni 2023 heeft het openbaar ministerie een vordering ingediend tot wijziging van de voorwaarden, specifiek met betrekking tot de klinische opname en de mogelijkheid van een time-out-opname. Tijdens de openbare zitting op 3 augustus 2023 zijn de ter beschikking gestelde, zijn raadsman en deskundigen gehoord. De reclassering heeft geadviseerd om de voorwaarden te wijzigen, omdat de huidige formulering onvoldoende mogelijkheden biedt voor een verantwoorde behandeling en risicobeperking. De rechtbank heeft vastgesteld dat de motivering van de officier van justitie voor de wijziging van de voorwaarden gebaseerd was op een onjuiste lezing van de jurisprudentie. De rechtbank heeft besloten de voorwaarden te wijzigen, waarbij de termijn voor de klinische opname is verlengd tot maximaal twaalf maanden en de voorwaarden voor de time-out zijn aangepast. De ter beschikking gestelde heeft zich bereid verklaard om aan de gewijzigde voorwaarden te voldoen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 2
Parketnummer: 10/259578-22
Datum uitspraak: 3 augustus 2023
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, met betrekking tot de terbeschikkingstelling van:
[naam persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Ethiopië) op [geboortedatum] 1983,
verblijvende in [naam instelling] te [plaats] (de instelling),
adres: [adres] , ( [postcode] ) te [plaats] ,
raadsman mr. E. van Reydt, advocaat te Amsterdam.

1.Inleiding

Bij vonnis van deze rechtbank van 3 februari 2023, dat op 6 februari 2023 is hersteld, is de terbeschikkingstelling van [naam persoon] gelast met voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde.
De terbeschikkingstelling is gelast ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd. De termijn van de terbeschikkingstelling is aangevangen op 7 februari 2023.

2.Procesverloop

De rechtbank heeft op 29 juni 2023 van het openbaar ministerie een vordering ontvangen tot wijziging van de voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde, te weten de voorwaarden omtrent de klinische opname en de mogelijkheid van een time-out-opname.
De vordering is op de openbare terechtzitting van 3 augustus 2023 behandeld. De officier van justitie mr. B.J. Berton, de ter beschikking gestelde (middels videoverbinding), bijgestaan door zijn raadsman, en de deskundigen drs. [psycholoog] , als basis-psycholoog werkzaam bij de instelling, en [reclasseringswerker] , als reclasseringswerker werkzaam bij GGZ ERW Novadic-Kentron in Breda, zijn gehoord.

3.Adviezen

Advies reclassering
De reclassering adviseert in het rapport, gedateerd 3 juli 2023, een tweetal voorwaarden bij de opgelegde tbs-maatregel te wijzigen.
Voor een adequate uitvoering van het toezicht bij de terbeschikkingstelling met voorwaarden acht de reclassering een andere formulering van de voorwaarden betreffende de klinische opname en de time-out-opname noodzakelijk. De huidige formulering schept voor de reclassering onvoldoende mogelijkheden om op een verantwoorde manier te kunnen werken aan gedragsverandering en risicobeperking. Ook de behandelaren van de ter beschikking gestelde hebben aangegeven dat een langerdurende klinische behandeling nodig is, omdat bij de ter beschikking gestelde op dit moment nog geen sprake is van psychiatrische stabiliteit. Er zijn nog te veel wisselingen in zijn functioneren en de termijn voor klinische behandeling dient om die reden te worden verlengd. Zijn psychische kwetsbaarheid is in de ogen van de behandelaar en van de reclassering een groot risico voor de ter beschikking gestelde. Dit maakt dat hij op dit moment niet op een verantwoorde manier kan resocialiseren of op ambulante basis verder kan worden behandeld.
Op de terechtzitting gegeven adviezen
De deskundige [reclasseringswerker] heeft het advies van de reclassering op de zitting toegelicht en de conclusies daarin gehandhaafd. Zij heeft verder – zakelijk weergegeven – verklaard dat de reclassering heeft begrepen dat de ter beschikking gestelde ondanks het gebruik van medicatie psychisch nog instabiel is en dat de medicatie mogelijk zal worden aangepast. Dit zou de derde aanpassing van de medicatie in korte tijd zijn. Daarnaast heeft de ter beschikking gestelde hierover ook eigen ideeën. Hij werkt wel mee aan de behandeling, maar doet dit tot op zekere hoogte en onder zijn voorwaarden.
De deskundige [psycholoog] heeft desgevraagd toegelicht dat de instelling over het verloop van de behandeling op zichzelf niet ontevreden is, maar dat vermoedelijk extra tijd nodig is om de ter beschikking stabiel in te stellen op medicatie voordat hij door kan stromen naar een andere setting. Nog een periode van zes maanden zou toereikend moeten zijn om een en ander vanuit de kliniek op verantwoorde wijze te realiseren.

4.Standpunt van partijen

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gelet op de adviezen geconcludeerd tot wijziging van een tweetal voorwaarden van de terbeschikkingstelling met voorwaarden, en heeft in dit verband gewezen op een uitspraak van het hof Arnhem-Leeuwarden van 15 december 2022 (ECLI:NLGHARL:2022:10739). Hieruit volgt volgens de officier van justitie dat het systeem van de terbeschikkingstelling met voorwaarden wezenlijk anders is dan een voorwaardelijke veroordeling. Het arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:1027) betekent niet, aldus dit standpunt, dat ook bij een terbeschikkingstelling met voorwaarden een maximale termijn aan de klinische opname gesteld dient te worden. Om die reden heeft de officier van justitie gevorderd dat de voorwaarden als volgt komen te luiden:
Ten aanzien van de klinische opname:
“De terbeschikkinggestelde laat zich opnemen in een FPA of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Terbeschikkinggestelde houdt zich aan
de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt betrokkene mee aan de indicatiestelling en plaatsing.”
Ten aanzien van de time-out:
“Indien de reclassering dat nodig vindt en de terbeschikkinggestelde daarmee instemt, werkt de terbeschikkinggestelde mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar.”
Standpunt van de ter beschikking gestelde
De ter beschikking gestelde en de raadsman hebben primair bepleit de vordering van de officier van justitie af te wijzen, omdat de motivering van de officier van justitie daaromtrent getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. Immers volgt uit de aangehaalde jurisprudentie van het hof Arnhem-Leeuwarden dat het hof zich ten aanzien van de terbeschikkingstelling met voorwaarden juist conformeert aan de aangehaalde uitspraak van de Hoge Raad. Gelet hierop kunnen de voorwaarden niet worden gewijzigd op de wijze zoals door de officier van justitie is gevorderd. Subsidiair is bepleit de genoemde voorwaarden te wijzigen, in die zin dat voor de klinische behandeling een aanvullende termijn wordt gesteld van maximaal drie maanden.

5.Beoordeling

De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat de motivering die de officier van justitie ten grondslag legt aan de vordering tot wijziging van de genoemde voorwaarden, gebaseerd is op een onjuiste lezing van de hierbij aangehaalde jurisprudentie. Uit de aangehaalde uitspraak van het hof Arnhem-Leeuwarden volgt juist dat het aan de rechter is om de duur van een gedwongen klinische opname te maximeren en de voorgenomen toepassing van een time-out-maatregel te beoordelen. Indien blijkt dat een langere periode nodig is voor de betreffende opname, dient daartoe een vordering aan de rechtbank te worden voorgelegd, zodat de rechter daarover (opnieuw) kan oordelen.
Met deze vaststelling is de rechtbank van oordeel dat de aangehaalde voorwaarden die bij vonnis van 3 februari 2023 aan de ter beschikking gestelde zijn opgelegd, gelet op de huidige stand van zaken bij de behandeling, dienen te worden aangepast. De ter beschikking gestelde heeft zich ter zitting bereid verklaard die voorwaarden na te komen.
Voor wat betreft de voorwaarde die ziet op de klinische opname zal de rechtbank deze wijzigen, in die zin dat de oorspronkelijk bepaalde termijn van zes maanden met zes maanden zal worden verlengd. Dit houdt in dat de totale duur van de (oorspronkelijke) klinische opname zonder nadere toestemming van de rechtbank een periode van maximaal twaalf maanden mag omvatten, ingaand op 3 februari 2023.
Voor wat betreft de voorwaarde die ziet op de time-out zal de rechtbank deze wijzigen overeenkomstig de lijn die het hof Arnhem-Leeuwarden in dit soort zaken hanteert en die ook door de officier van justitie is gevorderd.

6.Beslissing

De rechtbank:
wijzigtde eerder gestelde voorwaarden betreffende de klinische opname en de time-out, zodat deze nu luiden:
Ten aanzien van de klinische opname:
“De ter beschikking gestelde laat zich aansluitend aan zijn detentie overeenkomstig het daartoe strekkende indicatiebesluit opnemen in FPA [naam instelling] of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing.
De opname duurtmaximaal twaalf maanden. Mocht de voor indicatie verantwoordelijke instantie een langer durende klinische opname indiceren dan zal de verdachte,nadat dit door de rechter is bevolen, zich ook langer in die zorginstelling, of een soortgelijke instelling, doen behandelen. De ter beschikking gestelde houdt zich aan de huisregels en de
aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de ter beschikking gestelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing.”
Ten aanzien van de time-out:
“Het verblijf start na uitstroom uit de kliniek. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat
nodig vindt. De ter beschikking gestelde houdt zich aan de huisregel en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld. Indien de reclassering dat nodig vindt en de terbeschikkinggestelde daarmee instemt, werkt de terbeschikkinggestelde mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar.”
Deze beslissing is genomen door mr. C.G. van de Grampel, voorzitter,
en mrs. J.M.L. van Mulbregt en M.E. van der Zouw, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.E. Scholtens, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting.
De jongste rechter is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.