ECLI:NL:RBROT:2023:773

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
6 februari 2023
Zaaknummer
10-247351-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in drugshandelzaak wegens onvoldoende bewijs van wetenschap en beschikkingsmacht

Op 11 januari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van de verlengde invoer van cocaïne. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van zes jaar, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de wetenschap en beschikkingsmacht van de verdachte over de in de container aangetroffen drugs. De verdachte was op het moment van de aanhouding aanwezig in de loods waar de container met cocaïne werd aangetroffen, maar de rechtbank kon niet vaststellen dat hij op de hoogte was van de inhoud van de container. De verdachte had verklaard dat hij in de loods was voor een andere reden en ontkende dat de in beslag genomen telefoon van hem was. De rechtbank concludeerde dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden en sprak de verdachte vrij. Tevens werd gelast dat de in beslag genomen iPhone 13 bewaard zou worden ten behoeve van de rechthebbende, aangezien er geen bewijs was dat deze telefoon van de verdachte was.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-247351-22
Datum uitspraak: 11 januari 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres01],
raadsman mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 januari 2023.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.J. de Groot heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de primair ten laste gelegde verlengde invoer van cocaïne;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar met aftrek van voorarrest.

4..Vrijspraak

4.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor de primair ten laste gelegde verlengde invoer van cocaïne.
De verdachte had wetenschap van de op 27 september 2022 in de container aangetroffen drugs en had minst genomen voorwaardelijk opzet op het vervoer en/of aanwezig hebben van de drugs, naar en bij de loods aan de [adres02] te [plaats01] . De wetenschap kan worden afgeleid uit de inhoud van de telefoon van de verdachte en uit alle feiten en omstandigheden tezamen.
De verdachte was kennelijk met geen ander doel in de loods dan het uithalen van de drugs. Hij is in de loods aangetroffen. Hij droeg op dat moment handschoenen en keek naar de container terwijl deze de loods binnenreed. Verder kon hij geen identiteitsbewijs tonen. In de container bevond zich een lading textiel van de Primark en hij had niets te zoeken in de betreffende loods. Die goederen zouden ook niet op die plek uitgeladen worden. Daarnaast betrof het een vage, rommelige loods vol (rest)afval, waaronder grote zwarte sporttassen en meerdere vaten waarin zich grondstoffen voor harddrugs hebben bevonden. Voorts zette de verdachte zijn telefoon bij de loods doelbewust uit en had hij contact met een persoon die zei dat de verdachte alle gesprekken moest wissen.
Hier komt bij dat het zeer onaannemelijk is dat de eigenaren van de drugs deze lading, met een waarde van ruim drieëndertig miljoen euro, in handen van onwetenden laat. Uit vaste jurisprudentie blijkt dat de wetenschap bij de verdachten die zich bezighouden met de invoer van drugs op deze schaal in beginsel mag worden aangenomen, omdat de risico’s van de organisatie anders te groot zijn.
Tot slot komt de verdachte niet met een ander aannemelijk scenario waaruit blijkt dat hij niet op de hoogte was van de drugs in de container.
Het vervoeren en ontvangen/lossen van de drugs zijn handelingen gericht op de verdere invoer, aflevering, ontvangst of overdracht van de drugs. Nu de drugs in een container zaten, moet de verdachte hebben geweten dat deze net uit de haven kwam.
4.2.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de verdachte moet worden vrijgesproken omdat er geen bewijs is dat de verdachte wist of had moeten weten dat in de container verdovende middelen zaten. De verdachte heeft geen enkele handeling verricht die als (verlengde) invoer van de container kan worden aangemerkt. Ook is er geen bewijs dat de verdachte de beschikkingsmacht heeft gehad over de inhoud van de verzegelde container. Voor het geval wel een bewezenverklaring zou volgen, is een strafmaatverweer gevoerd.
4.3.
Beoordeling
Op 27 september 2022 zien verbalisanten van het Flexibel Interventie Team dat een zogenoemde Automatic Numberplate Recognition-hit (ANPR-hit) wordt gegenereerd van de vrachtwagen met kenteken [kenteken01] . Hierna zien de verbalisanten dit voertuig rijden op de A15 ter hoogte van Rotterdam met daarachter een oplegger voorzien van een Belgisch kenteken met daarop een zeecontainer met containernummer [containernummer01] . De container is verzegeld met een grijs containerzegel, hetgeen achteraf een barrierseal blijkt te zijn. Dit is een ander zegel dan als rederijzegel is vermeld op het Douanemanifest. De verbalisanten volgen de vrachtwagen kort met als doel een controle in te stellen. Zij zien dat de vrachtwagen stopt ter hoogte van de loods aan de [adres02] te [plaats01] , waar een metalen toegangshek en een roldeur open staan. De vrachtwagen rijdt vervolgens achteruit het terrein op van de loods en vervolgens achteruit voor een deel de loods in. De chauffeur, de medeverdachte [medeverdachte01] , wordt door een verbalisant gecontroleerd. Hij kan geen ladingsdocumenten overhandigen. Hij verklaart dat hij tien minuten voorafgaand aan de controle heeft doorgekregen waar de container naartoe moest en dat het zijn eerste werkdag betreft. De verbalisant ziet dat hij zenuwachtig is. Terwijl de medeverdachte wordt gecontroleerd, ziet een andere verbalisant een persoon in de loods. Volgens die verbalisant heeft deze persoon handschoenen aan en kijkt hij van achter een muurtje in de loods naar de vrachtwagen op het moment dat deze naar achteren rijdt. Deze persoon blijkt de verdachte te zijn. In de loods zijn geen voorzieningen aanwezig voor het lossen van een vrachtwagen en container van dit formaat. De verbalisanten knippen vervolgens de grijze barrierseal van de container door en doorzoeken de container. In de container blijkt onder andere in totaal 1.346,9 kilogram cocaïne te zitten.
Uit de inhoud van de in beslag genomen Samsung Galaxy S22 - die door de politie en de officier van justitie aan de verdachte wordt toegeschreven - blijkt dat de gebruiker van dat toestel op 27 september 2022 (de dag van de aanhouding) via WhatsApp contact heeft met het contact “Apie Nieuw”. Uit dit appcontact blijkt dat iemand de gebruiker hopelijk die dag belt en dat de gebruiker gesprekken moet wissen. Voorts heeft de gebruiker op diezelfde dag contact met het contact “Vrouwtj”. Uit dit appcontact blijkt dat de gebruiker wordt opgehaald en dat hij - op het moment dat hij naar binnen gaat - zijn telefoon gaat uitzetten. Tot slot blijkt uit de internetgeschiedenis dat de gebruiker op 26 september 2022 (de dag vóór de aanhouding) in Google Maps een zoekslag maakt naar het adres van de betreffende loods.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de loods aanwezig was om een andere reden dan drugs, de bedoelde vrachtwagen en container. Hij heeft niet willen vertellen wat deze reden is geweest, omdat hij na het lezen van het dossier bang is voor represailles. Voorts heeft de verdachte verklaard dat voornoemde in beslag genomen telefoon niet van hem is.
De rechtbank oordeelt als volgt. Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de verdachte in de betreffende loods aanwezig was op het moment dat de vrachtwagen met de container (deels) de loods in kwam gereden. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden vastgesteld dat de verdachte van achter een muurtje in de loods naar de vrachtwagen keek
op het moment dat deze naar achteren reed. De verbalisant verbaliseert immers daarvoor dat hij waarneemt dat de verdachte in de loods aanwezig is
op het moment dat de medeverdachte wordt gecontroleerd. De vrachtwagen is na deze controle niet meer verplaatst.
Daarnaast rechtvaardigt de inhoud van de in beslag genomen Samsung Galaxy S22 - indien deze aan de verdachte kan worden toegeschreven - weliswaar het vermoeden dat hij op dat moment bezig was met louche zaken, maar niet dat de verdachte de vereiste wetenschap had van, en beschikkingsmacht had over de inhoud van de - op dat moment nog gesloten - container. Het dossier bevat onvoldoende bewijs om tot een bewezenverklaring te komen van hetgeen de verdachte is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.4.
Conclusie
Het ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

5..In beslag genomen voorwerpen

5.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen iPhone 13 (goedcode H-998-LJ.01) te bewaren ten behoeve van de rechthebbende.
5.2.
Standpunt verdediging
De verdachte ontkent dat de in beslag genomen iPhone 13 van hem is.
5.3.
Beoordeling
Ten aanzien van de in beslag genomen iPhone 13 (goedcode H-998-LJ.01), zal de bewaring worden gelast ten behoeve van de rechthebbende, nu thans geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt. Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat deze telefoon van de verdachte is en de verdachte ontkent dat ook.

6..Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de in beslag genomen iPhone 13 (goedcode H-998-LJ.01), geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.F. Smulders, voorzitter,
en mrs. J.J. Willemsen en A.J.P. van Essen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
primair
hij op of omstreeks 27 september 2022 te [plaats01]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet,
ongeveer 1346,9 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
subsidiair
hij op of omstreeks 27 september 2022 te [plaats01]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 1346,9 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 27 september 2022 te [plaats01]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen, waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet,
- het opzettelijk afleveren, verstrekken en/of vervoeren
van 1349,6 kilogram cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
- met één of meer mededader(s) contacten te onderhouden en/of informatie uit te wisselen en/of afspraken te maken over het afleveren en/of uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren van container [containernummer01] en/of de cocaïne, en/of
- zich te begeven naar een loods gelegen aan de [adres02] , en/of
- aldaar de chauffeur van de vrachtwagen met kenteken [kenteken01] met daarop de container [containernummer01] op te wachten, en/of
- een paar handschoenen en een vorkheftruck voorhanden te hebben.