Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 7 juli 2023, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen;
- de e-mail van de gemachtigde van [eiseres], met producties 29 en 30;
- de spreekaantekeningen van de gemachtigde van [eiseres].
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 augustus 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiseres] en Yacht B.V. [eiseres] was sinds 2 september 2021 in dienst bij Yacht op basis van een detacheringsovereenkomst. Na een conflict met haar leidinggevende bij de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) werd [eiseres] op non-actief gesteld. Yacht stopte vervolgens de loonbetaling aan [eiseres] op 21 maart 2023, wat leidde tot de loonvordering in deze procedure. De kantonrechter oordeelde dat Yacht ten onrechte het loon had stopgezet, omdat [eiseres] recht had op doorbetaling van haar salaris, ook al had zij feitelijk niet meer gewerkt. De kantonrechter benadrukte dat Yacht als goed werkgever zorgvuldiger had moeten handelen en had moeten waarschuwen voordat zij overging tot een loonsanctie. De vordering van [eiseres] werd grotendeels toegewezen, met een aanpassing van het loon op basis van een arbeidsduur van 24 uur per week. Daarnaast werd de wettelijke verhoging gematigd tot 10% en werd de wettelijke rente over het achterstallige loon toegewezen. Yacht werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van [eiseres] tot dat moment waren vastgesteld op € 1.011,29.