In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Marcan Vastgoed B.V. en Kleding en Textielbedrijf Carpe Diem B.V. over de opzegging van een huurovereenkomst voor bedrijfsruimte. Marcan, de verhuurder, heeft de huurovereenkomst opgezegd op grond van 'dringend eigen gebruik' zoals bedoeld in artikel 7:296 lid 1 sub b BW, met het voornemen om de gehuurde ruimte te renoveren en te splitsen in twee afzonderlijke winkelruimtes met entresols. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Marcan voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de renovatie niet mogelijk is zonder beëindiging van de huurovereenkomst. Carpe Diem, de huurder, heeft betwist dat de renovatie noodzakelijk is en heeft aangevoerd dat de aanpassingen niet haalbaar zijn. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de belangen van Marcan bij beëindiging van de huurovereenkomst zwaarder wegen dan die van Carpe Diem bij voortzetting. De huurovereenkomst is beëindigd per 1 december 2023, en Carpe Diem is veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde. Daarnaast is Carpe Diem veroordeeld in de proceskosten van Marcan, die zijn vastgesteld op € 1.048,41, met wettelijke rente.