Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam holding01],
1.De procedure
- de dagvaardingen van 21 december 2021 en 3 januari 2022, met bijlagen;
- de antwoorden met eis in reconventie (tegeneis), met bijlagen;
- de akte wijziging van eis in reconventie;
- de antwoorden in reconventie, met bijlagen;
- de spreekaantekeningen van mrs. Commijs en Van Nee.
2.De feiten
3.Het geschil
- voor recht te verklaren dat de tussen [naam02] en [naam holding01] gesloten pachtovereenkomst betreffende de percelen [perceelnummer01] , [perceelnummer02] en [perceelnummer03] op 30 november 2021 is geëindigd;
- [naam holding01] te veroordelen om de percelen [perceelnummer01] , [perceelnummer02] en [perceelnummer03] binnen twee weken na betekening van onderhavig vonnis met al het hare en de haren te ontruimen en te verlaten, alsmede als grasland ter vrije en algehele beschikking van [naam02] te stellen, op straffe van een dwangsom van € 25.000,- voor iedere dag of dagdeel dat [naam holding01] met de nakoming van deze veroordeling in gebreke blijft, zulks met bepaling dat, voor zover [naam holding01] meer dan 14 dagen in gebreke blijft met de nakoming van voornoemde veroordeling, een gedwongen ontruiming door een deurwaarder in de zin van artikel 556 Rv zal geschieden;
- [naam holding01] te veroordelen aan hem te betalen € 107.780,- ten titel van schadevergoeding op jaarbasis, althans een door de pachtkamer in goede justitie te bepalen bedrag, betreffende de periode van 1 december 2021 tot aan de dag der algehele ontruiming, zijnde de periode dat [naam holding01] de percelen [perceelnummer01] , [perceelnummer02] en [perceelnummer03] onrechtmatig in gebruik heeft gehad, met rente;
- [naam holding01] te veroordelen om primair de loods en terreinverhardingen op het perceel E433 af te breken en te verwijderen, subsidiair met de daarop gerealiseerde loods en terreinverhardingen, haar medewerking te verlenen aan de levering van voornoemd perceel [perceelnummer05] , zulks in ontruimde, onbezwaarde en onbelaste staat, alsmede vrij van gebruiksrechten, ten overstaan van notariskantoor [naam notariskantoor01] , tegen betaling door [naam02] van de koopsom van € 52.500,-, binnen twee weken na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis, althans een in goede justitie te bepalen termijn, op straffe van een dwangsom van € 25.000,-, althans een in goede justitie te bepalen dwangsom, voor iedere dag of dagdeel dat [naam holding01] met de nakoming van deze veroordeling in gebreke blijft;
- [naam holding01] te veroordelen tot de betaling van de contractuele boete ad € 100.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- [naam holding01] te veroordelen tot vergoeding van de schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, welke schade [naam02] heeft geleden en zal lijden als gevolg van de weigering van [naam02] om de percelen [perceelnummer01] , [perceelnummer02] en [perceelnummer06] op 30 november 2021 te ontruimen en verlaten en de weigering van [naam holding01] om perceel [perceelnummer05] in ontruimde, onbezwaarde en onbelaste staat, alsmede vrij van de loods, terreinverhardingen en gebruiksrechten, op uiterlijk 15 december 2021 terug aan [naam02] te verkopen en leveren;
- [naam02] te veroordelen in de proceskosten, met rente;
- het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
- primair:vastlegging van de pachtovereenkomst aangegaan tussen [naam02] (en zijn rechtsvoorgangers) als verpachter en [naam11] (en zijn rechtsvoorgangers) als pachter, die blijkt uit hetgeen door partijen in de loop der jaren is vastgelegd in diverse pachtovereenkomsten en de nadere (mondelinge) afspraken zoals vastgelegd in de e-mailberichten betreffende de percelen, totaal groot 23.97.60 ha, met ingang van 3 december 2020 of zoveel eerder/later de pachtkamer in goede justitie oordeelt en de pachtsom in totaal € 87.000,- bedraagt, althans een door de grondkamer op basis van artikel 7:328 BW bij de toetsing vast te stellen pachtprijs en daarbij te gelasten dat deze pachtovereenkomst ter goedkeuring aan de grondkamer moet worden ingezonden door [naam02] ;
- subsidiair:vernietiging van de geliberaliseerde pachtovereenkomst van 3 december 2020 op grond van misbruik van omstandigheden dan wel op grond van dwaling en vastlegging van een reguliere pachtovereenkomst aangegaan tussen [naam02] en zijn rechtsvoorgangers als verpachter en [naam holding01] en haar rechtsvoorgangers als pachter, die blijkt uit hetgeen door partijen in de loop der jaren is vastgelegd in diverse pachtovereenkomsten en de nadere (mondelinge) afspraken zoals vastgelegd in de e-mailberichten, met ingang van 3 december 2020 of zoveel eerder uw pachtkamer in goede justitie oordeelt en de pachtsom in totaal € 87.000,- bedraagt, althans een door de Grondkamer op basis van artikel 7:328 BW bij de toetsing vast te stellen pachtprijs en daarbij te gelasten dat deze pachtovereenkomst ter goedkeuring aan de Grondkamer moet worden ingezonden door [naam02] ;
- meer subsidiair:[naam02] te veroordelen om op basis van de gemaakte afspraken en de redelijkheid en billijkheid door te onderhandelen met [naam holding01] en te komen tot een (geliberaliseerde) pachtovereenkomst voor in ieder geval de komende vijf jaar;
- nog meer subsidiair:[naam02] te veroordelen tot nakoming van de geliberaliseerde pachtovereenkomst en op basis van alle gemaakte afspraken en met name artikel 5.3 van de geliberaliseerde pachtovereenkomst een redelijke en billijke ontruimingstermijn van tenminste vijf jaar te hanteren;
- meest subsidiair:[naam02] - in geval van beëindiging van de pachtovereenkomst - te veroordelen om een vergoeding te voldoen aan [naam holding01] voor de door [naam holding01] gedane pachtersinvesteringen op het gepachte, vastgesteld door deskundigen;
- primair:[naam02] te veroordelen tot betaling van de marktwaarde van het koelhuis met aanhorigheden te vergoeden op het tijdstip van eigendomsoverdracht en het tijdstip van eigendomsoverdracht te bepalen op 15 december 2026 of een in goede justitie nader vast te stellen met inachtneming van de tussen partijen gesloten pachtovereenkomst, en de contractuele boete van € 100.000,00 vanwege het niet nakomen van diens plicht tot medewerking aan de aankoop vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 december 2021;
- subsidiair:[naam02] te veroordelen om op basis van de gemaakte afspraken en de redelijkheid en de betrokken belangen door te onderhandelen en te komen tot een redelijke gebruikstermijn voor het koelhuis voor in ieder geval minstens 5 jaar en/of de oplossing de grond te leveren aan [naam02] en dan door middel van een recht van opstal het eigendom van het koelhuis bij [naam holding01] te houden;
- [naam02] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten;
- [naam02] te veroordelen in de proceskosten, met rente en nakosten;
- het vonnis met betrekking tot de ontruimingsvorderingen door [naam02] niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren in verband met de ingrijpende en onomkeerbare gevolgen.