In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 augustus 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de naamloze vennootschap [eiseres], gevestigd te Rotterdam, en de rechtspersoon naar Engels recht Yachtwork Training Ltd, gevestigd te Southampton. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.B. Kloosterman, vorderde een bedrag van € 25.000,00 van Yachtwork Training, dat voortkwam uit een geldlening die op 24 augustus 2020 was verstrekt aan de dochtermaatschappij Maritime Food Authority B.V. (MFA) door [eiseres]. De lening van € 75.000,00 was bedoeld om de kosten van MFA te dekken, maar na vaststelling dat MFA geen inkomsten genereerde, werd besloten tot afwikkeling. Tijdens een aandeelhoudersvergadering op 14 februari 2022 werd overeengekomen dat Yachtwork Training en een andere partij elk € 25.000,00 aan [eiseres] zouden terugbetalen. De eiseres heeft een factuur gestuurd, maar Yachtwork Training heeft deze niet betaald.
De rechtbank heeft vastgesteld dat Yachtwork Training, hoewel in de gelegenheid gesteld, geen verweer heeft gevoerd. De rechtbank heeft ambtshalve de rechtsmacht en het toepasselijke recht beoordeeld, waarbij werd vastgesteld dat Nederlands recht van toepassing is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vorderingen van [eiseres] gegrond zijn en heeft de gevorderde hoofdsom van € 25.000,00 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast zijn de beslagkosten en proceskosten aan de zijde van [eiseres] toegewezen, met een totaalbedrag van € 3.057,11 aan proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.