ECLI:NL:RBROT:2023:7418

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
22 augustus 2023
Zaaknummer
10/314460-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meermalen feitelijke aanranding van de eerbaarheid, ontucht met minderjarigen en kinderporno

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 23 augustus 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige strafbare feiten. De verdachte is beschuldigd van meermalen feitelijke aanranding van de eerbaarheid, ontucht met minderjarigen, dwang, poging tot dwang en smaadschrift. Gedurende een periode van enkele jaren heeft de verdachte zich op sociale media voorgedaan als een tienerjongen van 15/16 jaar en heeft hij contact gezocht met meisjes in de leeftijd van 12 tot 16 jaar. Hij heeft hen gedwongen of geprobeerd te dwingen om naaktfoto's en video's van zichzelf te maken en te versturen. De verdachte heeft ook een aanzienlijke hoeveelheid kinderporno verworven, vervaardigd en in bezit gehad, waaronder materiaal van de slachtoffers van zijn strafbare feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tijdens het begaan van de feiten in verminderde mate toerekeningsvatbaar was vanwege een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van vier jaar opgelegd, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder behandeling en begeleiding.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/314460-22
Datum uitspraak: 23 augustus 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01] ,
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1996,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam P.I.01] ,
raadsman mr. J.W. Vedder, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
9 augustus 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten als bedoeld in artikel 261, derde lid van het Wetboek van Strafvordering op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. Onder 19 is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting van 9 augustus 2023 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde nader omschreven tenlastelegging en de tekst van de gewijzigde tenlastelegging (feit 19) zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Verschuren heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 10 primair en 15 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4, 5 primair, 6 primair, 7 primair, 8, 9, 10 subsidiair, 11 primair, 12 primair, 13, 14, 15 subsidiair, 16, 17, 18, 19, 20 primair, 21 en 22 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaar en daarbij de bijzondere voorwaarden: meldplicht, ambulante behandeling, contactverbod met de slachtoffers, het vermijden van contact met minderjarigen en het vermijden van kinderporno met toezicht door controle van de gegevensdragers;
  • oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht (Sr).

4.Bewijswaardering

4.1.
Bewijsoverwegingen feiten 6, 10 primair, 13, 15 primair en 19
4.1.1.
Inleiding
Het onderzoek San Diego betreft de verdenking dat de verdachte zich op social media heeft voorgedaan als een tienerjongen van 15-16 jaar genaamd ‘ [valse naam verdachte01] ’ en zich daarbij meermalen schuldig heeft gemaakt aan (poging tot) dwang, aanranding, ontucht met een minderjarige, smaadschrift en een gewoonte maken van het vervaardigen, verwerven en bezit hebben van kinderpornografische afbeeldingen. Een eerste onderzoek naar deze ' [valse naam verdachte01] ' leverde in de politiesystemen tientallen meldingen op door heel Nederland.
De verdachte (‘ [valse naam verdachte01] ’) maakte gebruik van diverse accountnamen, waaronder de accountnamen [accountnaam01] , [accountnaam02] en [accountnaam03] op Snapchat. De politie kwam op basis van onderzoek naar het inlog IP-adres [IP-adres01] uit bij de woning van de ouders van de verdachte in [plaats02] . In die woning werd op 16 juni 2022 huiszoeking gedaan waarbij diverse gegevensdragers in beslag zijn genomen. De verdachte is op 29 november 2022 aangehouden en verblijft sindsdien in voorlopige hechtenis.
Op de inbeslaggenomen iPhone van de verdachte zijn grote hoeveelheden (naakt)foto’s, naaktvideo’s en chatgesprekken aangetroffen. Het aangetroffen materiaal past bij de chatgesprekken, foto’s en video’s uit de eerdergenoemde meldingen. Zo zijn er 179 afbeeldingen aangetroffen van naakt afgebeelde meisjes in de kennelijke leeftijdscategorie 12 tot 17 jaar oud, welke afbeeldingen vermoedelijk door de verdachte zijn gemanipuleerd tot naaktfoto met behulp van een ‘Fake Nudes Bot’. Verder zijn 775 ‘echte’ afbeeldingen aangetroffen van naakte minderjarige meisjes in die leeftijdscategorie, bestaande uit (vaginale, orale en anale) penetratie met een vinger of voorwerp, gepleegd door de minderjarige zelf (35%), ontuchtige handelingen (betasten vagina of borsten) bij zichzelf (15%) en (deels) naakt poseren en zichzelf filmen, waarbij de camera is gericht op de vagina, billen of schaamlippen (50%). Op voornoemde afbeeldingen is te zien dat de foto’s en video’s worden afgespeeld binnen een chat op sociale media, zoals Snapchat. Bij 187 afbeeldingen is een GPS-locatie in [plaats02] zichtbaar en zijn de opnames gemaakt met een iPhone 12 Pro. Tot slot zijn 430 afbeeldingen aangetroffen van minderjarige meisjes tussen de 12 en 16 jaar (60%) en tussen de 4 en 12 jaar oud (40%), waarvan de inhoud gelijk is aan de hiervoor beschreven categorieën. Het onderzoek heeft geresulteerd in circa 59 registraties en ongeveer 45 mutaties. Door 21 slachtoffers is uiteindelijk aangifte gedaan.
In de navolgende bewijswaardering zullen vaststellingen worden gedaan en conclusies worden getrokken. Deze vinden hun grondslag in de feiten en omstandigheden zoals die volgen uit de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen.
4.1.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de onder feit 10 primair en 15 primair tenlastegelegde feiten. Er is onvoldoende wettig bewijs voor de tenlastegelegde ‘
dwang’. Bij feit 10 is niet duidelijk sprake van
‘bedreiging met een feitelijkheid’. Door verdachte is gezegd dat hij weet waar het slachtoffer ( [slachtoffer12] ) op school zat, maar zonder dat daar een vervolg in de vorm van een bedreiging aan gegeven werd. De officier acht dit onvoldoende om te komen tot bewezenverklaring van dwang. Hetzelfde speelt in de visie van de officier bij feit 15 (slachtoffer [slachtoffer02] ).
4.1.3.
Standpunt verdediging
Door de verdediging is aangevoerd dat het in de feiten 1, 2, 3, 4, 16 en 18 niet gaat om “naaktfoto’s”, maar om “foto’s”, nu de verdachte in die gevallen bijvoorbeeld slechts heeft gevraagd om foto’s van benen.
Daarnaast is door de verdediging aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 6 primair en subsidiair, 10 primair, 13, 15 primair en 19 tenlastegelegde feiten.
T.a.v. feit 6 primair en subsidiair
Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat de verdachte enige concrete bemoeienis heeft gehad met het versturen van de foto’s door aangeefster. Uit de aangifte volgt dat de aangeefster eerst weigert om pikante foto’s naar ‘ [valse naam verdachte01] ’ te sturen, maar daarna alsnog zelf de keuze maakt om foto’s en video’s te maken terwijl zij zich aan ‘ [valse naam verdachte01] ’ had kunnen onttrekken. Verder blijkt niet uit het dossier dat sprake was van een situatie waarin de verdachte telkens concrete bemoeienis heeft gehad met de wijze waarop de aangeefster de foto’s en video’s maakte, zodat het bestanddeel
‘dwang’niet bewezen kan worden.
T.a.v. feit 10 primair
Gezien de inhoud van de aangifte, kan het bestanddeel
‘dwang’niet worden bewezen. Dat de aangeefster bang was omdat ‘ [valse naam verdachte01] ’ vertelde dat hij wist waar zij woonde en waar haar moeder werkte, is daarvoor onvoldoende. Gelet op de context waarin de foto’s zijn verstuurd was bovendien geen sprake van een zodanige
dwangdat de aangeefster zich daar niet aan kon onttrekken. Ten aanzien van het onder 10 subsidiair ten laste gelegde refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
T.a.v. feit 13
In de aangifte wordt gesproken over het verzenden van
‘de foto’naar [naam01] , de vriend van aangeefster, waardoor niet bewezen kan worden dat verdachte, ‘ [valse naam verdachte01] ’, een
naaktfoto naar [naam01] heeft verstuurd, terwijl voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde is vereist dat hij een naaktfoto heeft ontvangen.
T.a.v. feit 15 primair
Uit het dossier blijkt niet dat de aangeefster naaktfoto’s aan de verdachte heeft verstuurd naar aanleiding van het verspreiden van een eerder ontvangen foto van aangeefster door de verdachte. Dit betekent dat het bestanddeel
‘dwang’niet kan worden bewezen. Ten aanzien van het onder 15 subsidiair ten laste gelegde refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat de pleegperiode dient te worden beperkt tot (3 maanden tot) een half jaar.
T.a.v. feit 19
De omstandigheden zoals ten laste gelegd kunnen niet worden bewezen, zodat vrijspraak dient te volgen. Uit de aangifte volgt dat het de verdachte erom ging dat aangeefster hem weer zou toevoegen op Snapchat en niet om het dwingen tot het versturen van (naakt)foto’s, zoals tenlastegelegd.
Ten aanzien van de overige feiten refereert de raadsman zich naar het oordeel van de rechtbank.
4.1.4.
Beoordeling door de rechtbank
Modus operandi
Uit het politieonderzoek – in het bijzonder de zich in het dossier bevindende snapchat-gesprekken – en de verklaringen van de aangeefsters blijkt dat de handelwijze van de verdachte steeds op essentiële onderdelen overeenkomt. Daar komt bij dat de verdachte tijdens de behandeling van alle afzonderlijke ten laste gelegde feiten ter zitting zich weliswaar niet alle details van iedere zaak kon herinneren maar telkens bevestigde dat hetgeen door de slachtoffers verklaard was goed zou kunnen kloppen. Hij heeft verklaard zich sinds 2018 op sociale media te hebben voorgedaan als een tienerjongen van 16 à 17 jaar onder de naam ‘ [valse naam verdachte01] ’. Hij gebruikte daarbij meerdere nepaccounts en foto’s van een willekeurige jongen van die leeftijd. De verdachte zocht via Instagram namen van meisjes in de leeftijdscategorie 12 tot 16 jaar en probeerde daar vervolgens via Snapchat contact mee te leggen. Zijn opzet was telkens gericht op het verkrijgen van één of meerdere naaktfoto’s of naaktvideo’s van zijn slachtoffers. De keuze voor meisjes in die leeftijdscategorie kwam voort uit seksuele opwinding. Gelet hierop is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een
modus operandidie bij de feiten 1 tot en met 21 steeds in overwegende mate hetzelfde is geweest.
(naakt)foto’s
In die gevallen dat de verdachte begint met het vragen van foto’s van benen, althans met het vragen van foto’s die niet direct als naaktfoto te kwalificeren zijn (feiten 1, 2, 3, 4, 16 en 18) komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte in die gevallen dat hij foto’s vroeg (naakt of niet) telkens de uitdrukkelijke opzet had om uiteindelijk het slachtoffer te dwingen naaktfoto’s te sturen.
(poging tot)dwang/smaadschrift
De verdachte heeft verklaard dat hij foto’s van de Instagramaccounts van zijn slachtoffers opsloeg en – zonder hun medeweten – manipuleerde tot naaktfoto’s. Vervolgens legde hij contact met de slachtoffers (hierna: de aangeefsters) onder de naam ‘ [valse naam verdachte01] ’ en soms (later) onder de namen ‘ [naam02] ’ en ‘ [naam03] ’.
De verdachte gebruikte de gemanipuleerde naaktfoto’s om de aangeefsters onder druk te zetten om hem (originele) (naakt)foto’s en/of naaktvideo’s te sturen. In een aantal gevallen lukte dit en werden een of meerdere (naakt)foto’s en/of naaktvideo’s verstuurd, in andere gevallen lukte het de verdachte – soms na maanden van proberen – niet. Een enkele keer probeerde hij het later nog eens, in één geval zelfs na 2 jaar.
Als de aangeefsters niet deden wat de verdachte hen vroeg of niet snel genoeg op zijn berichten reageerden, stuurde hij de gemanipuleerde naaktfoto en dreigde hun leven te verpesten door deze op het internet, op sociale media, op hun school en/of onder vrienden te verspreiden(feit 15). De verdachte dreigde ook met het verspreiden als de aangeefsters hem blokkeerden en niet (opnieuw) op Snapchat zouden toevoegen (feit 19). Het verweer van de raadsman dat ten aanzien van feit 19 geen sprake was van het dwingen tot het versturen van (naakt)foto’s wordt dan ook -mede gelet op de wijziging tenlastelegging- verworpen. In een aantal gevallen heeft de verdachte al dan niet gemanipuleerde naaktfoto’s van zijn slachtoffers verspreid onder familieleden of vrienden van de aangeefsters, (feit 12).
De minderjarige aangeefsters die overgingen tot het versturen van foto’s en of video's waarop zij naakt of deels naakt stonden afgebeeld voelden zich dermate bedreigd door deze ‘ [valse naam verdachte01] ’ dat zij deden wat de verdachte hen vroeg.
De feitelijke gedragingen van de verdachte waren er steeds op gericht de aangeefsters te dwingen naaktmateriaal te verzenden. Dat dit ook zijn bedoeling is geweest, blijkt uit de bekennende verklaring die de verdachte ter zitting heeft afgelegd. Dat de officier van justitie dezelfde feitencomplexen als verschillende feiten ten laste heeft gelegd stond hem gelet op het daaraan ten grondslag liggende feitensubstraat vrij.
Gelet hierop, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte ten aanzien van de onder 1 t/m 3, 9, 17, 18, 19 en 21 tenlastegelegde feiten (pogingen) onder de bedreiging van het verspreiden van een al dan niet gemanipuleerde (naakt)foto heeft geprobeerd de aangeefsters te dwingen naaktfoto’s en/of naaktvideo’s te sturen, hetgeen steeds niet is gelukt. Los van de feitelijke gang van zaken per strafbaar feit, acht de rechtbank onder alle feiten bewezen dat verdachtes opzet gericht was op het dwingen van het slachtoffer om (uiteindelijk) een of meerdere naaktfoto’s of -video’s te sturen.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de verdachte ten aanzien van de onder 4, 8, 14 en 16 tenlastegelegde feiten de aangeefsters feiten onder de bedreiging van het verspreiden van een gemanipuleerde naaktfoto heeft gedwongen tot het versturen van naaktfoto’s en/of naaktvideo’s.
De rechtbank acht ook het onder 13 tenlastegelegde bewezen. Het verweer van de verdediging dat niet kan worden vastgesteld dat de foto die de verdachte aan de vriend van aangeefster heeft verstuurd een (bewerkte) naaktfoto betrof, wordt verworpen. Uit de bewijsmiddelen blijkt overduidelijk dat een gemanipuleerde naaktfoto van aangeefster is verspreid en daarmee is haar goede naam en eerbaarheid aangetast.
De verdediging heeft ten aanzien van feit 19 terecht aangevoerd dat geen sprake was van het dwingen tot het versturen van (naakt)foto’s, maar dit leidt – gelet op de aangevulde tenlastelegging – niet tot vrijspraak. De verdachte heeft immers wel geprobeerd ertoe te dwingen hem opnieuw toe te voegen op Snapchat en in zoverre kan dit feit dan ook worden bewezen.
Aanranding/ontucht
Uit het dossier volgt dat er slachtoffers waren (in alle gevallen beneden de leeftijd van 16 jaren) (feiten 5, 6, 7, 10, 11, 12, 15 en 20) die seksuele handelingen bij zichzelf pleegden, waarbij de verdachte als ‘ [valse naam verdachte01] ’ online instructies aan de aangeefsters gaf hoe zij moesten poseren en hoe en welke (seksuele)handelingen zij bij zichzelf moesten verrichten. De verdachte gaf aan een aantal van deze slachtoffers de instructie dat zij bij die seksuele handelingen dan hun vingers of een voorwerp, zoals een tandenborstel of een deodorantbus, moesten gebruiken en op welke wijze. De minderjarige aangeefsters legden dit vast op foto of video en stuurden dit naar deze ‘ [valse naam verdachte01] ’, te weten de verdachte. De verdachte raakte dan opgewonden van deze afbeeldingen.
Het verweer van de raadsman dat ten aanzien van feit 6 primair de verdachte geen concrete bemoeienis heeft gehad met de wijze waarop aangeefster de opdrachten uitvoerde, wordt verworpen. De verdachte heeft in het verhoor bij de politie erkend dat zij de ontuchtige handelingen in opdracht van hem uitvoerde (“Daar heb ik op dat moment om gevraagd”).
Ook het verweer van de raadsman ten aanzien van feit 15 primair, dat ‘dwang’ in de zin van artikel 246 Sr onvoldoende kan worden bewezen, wordt verworpen. De rechtbank is van oordeel dat hier sprake is van bedreiging met een feitelijkheid. De verdachte heeft namelijk gedreigd de naaktafbeeldingen van aangeefster met vermelding van haar naam op het internet te openbaren.
De verweren van de raadsman worden verworpen. De onder 6 primair, 13, 15 en 19 ten laste gelegde feiten worden bewezen verklaard.
4.2.
Vrijspraak feit 10 primair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 10 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken. Hoewel gelet op de eerder beschreven handelwijze van de verdachte het vermoeden gerechtvaardigd is dat de verdachte ook in dit geval de nodige dwang heeft uitgeoefend op aangeefster, bevat het dossier daarvoor te weinig aanknopingspunten om te kunnen spreken van wettig en overtuigend bewijs.
4.3.
Bewezenverklaring feit 1, 2, 3, 4, 5 primair, 7 primair, 8, 9, 10 subsidiair, 11 primair, 12 primair, 14, 16, 17, 18, 20 primair, 21 en 22
Het onder 1, 2, 3, 4, 5 primair, 7 primair, 8, 9, 10 subsidiair, 11 primair, 12 primair, 14, 16, 17, 18, 20 primair, 21 en 22 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 6 primair, 13, 15 primair, 19 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5 primair, 7 primair, 8, 9, 10 subsidiair, 11 primair, 12 primair, 14, 16, 17, 18, 20 primair, 21 en 22 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij op 8 april 2021 te [plaats02] gemeente [gemeente01] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer03] (v), geboren
op[geboortedatum02] 2006
,door bedreiging met enige andere feitelijkheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten het maken en versturen van een of meerdere (naakt)foto('s) aan hem,verdachte, door daartoe aan die [slachtoffer03] (via social
emedia, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen - zakelijk weergegeven - dat als zij geen foto van zichzelf aan hem, verdachte, zou sturen, hij een door hem tot naaktfoto bewerkte foto van die [slachtoffer03] zou verspreiden en (aldus) openbaar zou maken en hij, verdachte, de toekomst van die [slachtoffer03] kapot zou maken, althans woorden van gelijke dreigende/intimiderende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in de periode 8 april 2021 t/m 12 april 2021 te [plaats02]
,gemeente [gemeente01] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer04] (v), geboren
op[geboortedatum03] 2007
,door bedreiging met enige andere feitelijkheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten het maken en versturen van een of meerdere (naakt)foto('s) aan hem, verdachte, door daartoe aan voornoemd persoon (via social
emedia, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen - zakelijk weergegeven - dat als zij geen (naakt)foto(‘s) van zichzelf aan hem, verdachte, zou sturen, hij een door hem tot naaktfoto bewerkte foto van die [slachtoffer04] op het internet zou plaatsen en (aldus) openbaar zou maken en hij, verdachte, de toekomst van die [slachtoffer04] kapot zou maken, althans woorden van gelijke dreigende/ intimiderende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 4 maart 2021 te [plaats02]
,gemeente [gemeente01] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer05] (v), geboren
op[geboortedatum04] 2006
,door bedreiging met enige andere feitelijkheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten het langer met hem, verdachte
,praten via social
emedia, door daartoe aan die [slachtoffer05] (via social
emedia, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen - zakelijk weergegeven - dat als zij niet langer met hem, verdachte, zou praten, hij een door hem tot naaktfoto bewerkte foto van die [slachtoffer05] op het internet zou plaatsen en (aldus) openbaar zou maken en hij, verdachte, de toekomst van die [slachtoffer05] kapot zou maken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 10 mei 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , [slachtoffer06] (v) door bedreiging enige andere feitelijkheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten het maken en versturen van (een) (naakt)foto('s) aan hem, verdachte, door daartoe aan die [slachtoffer06] (via social
emedia, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen
- zakelijk weergegeven – dat als zij geen foto's van zichzelf aan hem, verdachte, zou sturen, hij een gemanipuleerde naaktfoto van die [slachtoffer06] , die in zijn, verdachtes, bezit waren, zou verspreiden en op het internet zou plaatsen en (aldus) openbaar zou maken;
5.
hij op 8 april 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] door bedreiging met een andere feitelijkheid iemand, te weten [slachtoffer07] (v), geboren
op[geboortedatum05] 2006 heeft gedwongen tot het plegen van ontuchtige handelingen, bestaande uit het
- brengen en houden van haar vingers en een tandenborstel in haar vagina en
- het maken van foto’s en films van voornoemde seksuele handelingen en van haar (deels) ontblote lichaam en (vervolgens)
- het naar verdachte sturen van voornoemde foto's en films, waarvan hij vervolgens de opnamen heeft opgeslagen, de bedreiging met
eenandere feitelijkheid heeft bestaan uit het
- via social
emedia (chat) contact maken en onderhouden met die [slachtoffer07] en zich (in de chats) voordoen als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] en
- ( vervolgens) (meermalen) dreigen om de eerder door hem ontvangen filmpjes waarop die [slachtoffer07] te zien was met een (deels) ontbloot lichaam op internet en op sociale media te plaatsen en te verspreiden, indien zij niet méér naaktfoto's en foto’s en films waarop seksuele handelingen te zien zijn naar hem, verdachte, zou sturen;
6.
hij in de periode 15 december 2021 t/m 23 december 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , door bedreiging met een andere feitelijkheid iemand, te weten [slachtoffer08] (v), geboren
op[geboortedatum06] 2008
,heeft gedwongen tot het plegen van ontuchtige handelingen, bestaande uit het
- brengen en houden van haar vinger(s in haar vagina en
- het maken van foto’s en films van voornoemde seksuele handelingen en van haar (deels) ontblote lichaam en (vervolgens)
- het naar verdachte sturen van voornoemde foto's en films, waarvan hij vervolgens opnamen heeft gemaakt, de bedreiging met
eenandere feitelijkheid heeft bestaan uit het
- via social
emedia (chat) contact maken en onderhouden met die [slachtoffer08] en zich (in de chats) voordoen als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] en
- ( vervolgens) dreigen om de eerder door hem ontvangen foto’s waarop die
[slachtoffer08] te zien was te bewerken tot naaktfotoen te verspreiden, indien zij
geennaaktfoto's naar hem, verdachte, zou sturen;
7.
hij in de periode 21 september 2019 t/m 3 december 2019 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , door bedreiging met een andere feitelijkheid iemand, te weten [slachtoffer09] (v), geboren
op[geboortedatum07] 2004
,heeft gedwongen tot het plegen van ontuchtige handelingen, bestaande uit het
- ( meermaals) brengen en houden van haar vingers in haar vagina en
- knijpen in de borst en
- het maken van foto’s en films van voornoemde seksuele handelingen en van haar (deels) ontblote lichaam en (vervolgens)
- het naar verdachte sturen van voornoemde foto's en films, waarvan hij vervolgens screenshots heeft gemaakt, de bedreiging met
eenandere feitelijkheid heeft bestaan uit het
- via social media (chat) contact maken en onderhouden met die [slachtoffer09] en zich (in de chats) voor doen als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] , althans een ander persoon dan verdachte en
- ( vervolgens) (meermalen) dreigen om de eerder door hem ontvangen foto’s waarop die [slachtoffer09] te zien was op internet te plaatsen en te verspreiden, indien zij niet méér naaktfoto's) /offoto’s en films waarop seksuele handelingen te zien zijn naar hem, verdachte, zou sturen;
8.
hij in de periode 30 november 2021 en 6 december 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , [slachtoffer10] (v), geboren
op[geboortedatum08] 2007
,bedreiging met enige andere feitelijkheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten het maken en versturen van (een) (naakt)foto('s) aan hem, verdachte, door daartoe aan die [slachtoffer10] (via social
emedia, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen - zakelijk weergegeven – dat als zij niet langer met hem, verdachte, zou praten en als zij geen (naakt)foto’s van zichzelf aan hem, verdachte, zou sturen, hij naaktfoto's van die [slachtoffer10] , die in zijn, verdachtes, bezit waren, zou verspreiden en op het internet zou plaatsen en (aldus) openbaar zou maken;
9.
hij in de periode van 27 september 2019 t/m 1 oktober 2019 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer11] door bedreiging met enige andere feitelijkheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten het maken en versturen van (een) (naakt)foto('s) aan hem, verdachte, door daartoe aan die [slachtoffer11] (via Snapchat, althans social
emedia, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen, genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen - zakelijk weergegeven – dat als zij geen naaktfoto van zichzelf aan hem, verdachte, zou sturen, hij online dingen naar haar vrienden zou sturen die zij niet wilde, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
10.
hij in de periode 1 juni 2021 t/m 30 september 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [slachtoffer12] (v), geboren
op[geboortedatum09] 2008, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, telkens bestaande hier
uitdat hij, verdachte, ontuchtig
-via social
emedia ( chat) contact heeft gezocht en onderhouden met die [slachtoffer12] en
- die [slachtoffer12] (meermaals) haar vinger tussen haar billen en schaamlippen heeft laten brengen en heen en weer heeft laten bewegen en
- die [slachtoffer12] haar schaamlippen heeft laten spreiden en
- die [slachtoffer12] ertoe heeft gedwongen om hem foto's en
eenfilm, waarop voornoemde handelingen en het (deels) ontblote lichaam van die [slachtoffer12] te zien waren, toe te sturen, waarvan hij vervolgens opnamen en/of screenshots heeft gemaakt;
11.
hij omstreeks de periode 1 maart 2021 t/m 30 juni 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , door bedreiging met een andere feitelijkheid iemand, te weten [slachtoffer13] (v), geboren
op[geboortedatum10] 2006
,heeft gedwongen tot het plegen van ontuchtige handelingen, bestaande uit het
- brengen en houden van haar vinger en een fles deodorant in haar vagina en
- het maken van foto’s en films van voornoemde seksuele handelingen en van haar (deels) ontblote lichaam en (vervolgens)
- het naar verdachte sturen van voornoemde foto's en films, waarvan hij vervolgens opnamen en/of screenshots heeft gemaakt, de bedreiging met
eenandere feitelijkheid heeft bestaan uit het
- via social
emedia (chat) contact maken en onderhouden met die [slachtoffer13] en zich (in de chats) voordoen als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] en
- het dreigen om die [slachtoffer13] op te zoeken als zij niets zou sturen;
- ( vervolgens) het verspreiden van eerder door hem ontvangen naaktfoto’s waarop die [slachtoffer13]
te zien was en
- het (meermalen) dreigen om de eerder door hem ontvangen naaktfoto’s waarop die [slachtoffer13] te zien was op internet te plaatsen , indien zij niet méér naaktfoto's enfoto’senfilm(s) waarop seksuele handelingen te zien zijn naar hem, verdachte, zou sturen;
12.
hij in de periode 1 april 2021 t/m 3 augustus 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] door bedreiging met een andere feitelijkheid [slachtoffer14] (v), geboren
op[geboortedatum11] 2006
,heeft gedwongen tot het plegen van ontuchtige handelingen, bestaande uit het
- ontkleden voor de camera en
- ( vervolgens) voorover bukken en (vervolgens) met de ontblote billen heen en weer schudden en
- het maken van één of meer foto’s en films van voornoemde ontuchtige handelingen en van haar (deels) ontblote lichaam en (vervolgens)
- het naar verdachte sturen van voornoemde foto's en films, waarvan hij vervolgens screenshots heeft gemaakt, de bedreiging met
eenandere feitelijkheid heeft bestaan uit het
- via social
emedia (chat) contact maken en onderhouden met die [slachtoffer14] en zich (in de chats) voordoen als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] en
- het (meermalen) dreigen om de eerder door hem ontvangen naaktfoto waarop die [slachtoffer14] te zien was op internet en op sociale media te plaatsen en te verspreiden, indien zij niet méér naaktfoto's en foto’s en films waarop seksuele handelingen te zien zijn naar hem, verdachte, zou sturen;
13.
hij in de periode van 4 oktober 2021 t/m 5 oktober 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , opzettelijk door middel van het openlijk tentoonstellen van een afbeelding, de eer en goede naam van [slachtoffer15] heeft aangerand door tenlastelegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft verdachte met voormeld doel een bewerkte afbeelding, te weten een foto waarbij het afgebeelde hoofd van die [slachtoffer15] geplaatst was op het naakte lichaam van een ander persoon en deze vervolgens op sociale media geplaatst en via sociale media verspreid, terwijl hij, verdachte, wist dat voornoemd ten laste gelegde feit in strijd met de waarheid was;
14.
hij in de periode 14 april 2020
t/m18 april 2020 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] [slachtoffer16] (v), geboren
op[geboortedatum12] 2005
,door bedreiging met enige feitelijkheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten het maken en versturen van (een) (naakt)foto('s) aan hem, verdachte, door daartoe aan die [slachtoffer16] (via social
emedia, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen - zakelijk weergegeven – dat als zij niet langer met hem, verdachte, zou praten en als zij geen (naakt)foto’s en/of (naakt)filmpje(s) van zichzelf aan hem, verdachte, zou sturen, hij naaktfoto's van die [slachtoffer16] , die in zijn, verdachtes, bezit waren, zou verspreiden en op het internet zou plaatsen en (aldus) openbaar zou maken;
15.
hij in de periode [geboortedatum13] 2018 t/m
31 december 2018te [plaats02] , gemeente [gemeente01] door bedreiging met een andere feitelijkheid iemand, te weten [slachtoffer02] (v), geboren
op[geboortedatum13] 2003
,heeft gedwongen tot het plegen van ontuchtige handelingen, bestaande uit het
- ( meermaals) brengen en bewegen van haar vingers tussen schaamlippen
en
- met haar vingers spreiden van haar schaamlippen en
- het maken van foto’s en films van voornoemde seksuele handelingen en van haar (deels) ontblote lichaam en (vervolgens)
- het naar verdachte sturen van voornoemde foto's en films, waarvan hij vervolgens screenshots heeft gemaakt, de bedreiging met
eenandere feitelijkheid heeft bestaan uit het
- via social
emedia (chat) contact maken en onderhouden met die [slachtoffer02] en zich (in de chats) voordoen als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] , althans een ander persoon dan verdachte en
- het (meermalen) dreigen om de eerder door hem ontvangen naaktfoto’s waarop die [slachtoffer02] te zien was op internet en op sociale media te plaatsen , indien zij niet méér naaktfoto's naar hem, verdachte, zou sturen;
16.
hij in de periode 17 november 2019 tot en met 27 november 2019 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , [slachtoffer17] (v), geboren
op[geboortedatum14] 2007
,door bedreiging met enige andere feitelijkheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten het maken en versturen van (een) (naakt)foto('s) aan hem, verdachte, door daartoe aan die [slachtoffer17] (via social
emedia, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen - zakelijk weergegeven – dat als zij geen (naakt)foto’s en/of (naakt)filmpje(s) van zichzelf aan hem, verdachte, zou sturen, hij een foto van die [slachtoffer17] , die in zijn, verdachtes, bezit
was, op het internet zou plaatsen en (aldus) openbaar zou maken;
17.
hij op 6 november 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer18] (v), geboren
op[geboortedatum15] 2006
,door bedreiging metenige andere feitelijkheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten het maken en versturen van (een) (naakt)foto('s) aan hem, verdachte, door daartoe aan die [slachtoffer18] (via Snapchat, althans social
emedia, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen, genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen
- zakelijk weergegeven – dat als zij geen (naakt)foto('s) van zichzelf aan hem, verdachte, zou sturen, hij een gemanipuleerde naaktfoto's van die [slachtoffer18] , die in zijn, verdachtes, bezit waren, zou verspreiden en (aldus) openbaar zou maken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
18.
hij op 25 februari 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer19] (v), geboren
op[geboortedatum16] 2007
,door bedreiging met enige andere feitelijkheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten het maken en versturen van (een) (naakt)foto('s) aan hem, verdachte, door daartoe aan die [slachtoffer19] (via Snapchat, althans social
emedia, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen, genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen - zakelijk weergegeven – dat als zij geen (naakt)foto('s) van zichzelf aan hem, verdachte, zou sturen, hij een gemanipuleerde naaktfoto van die [slachtoffer19] , die in zijn, verdachtes, bezit waren, zou verspreiden en op het internet zou plaatsen en (aldus) openbaar zou maken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
19.
hij in de periode 17 mei 2021 t/m 19 mei 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer20] (v), geboren
op[geboortedatum17] 2005
,door bedreiging met enige andere feitelijkheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten het (opnieuw) toevoegen op Snapchat door daartoe aan die [slachtoffer20] (via Wink en, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen, genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen - zakelijk weergegeven – dat als zij hem niet opnieuw zou toevoegen op Snapchat , hij gemanipuleerde naaktfoto's van die [slachtoffer20] , die in zijn, verdachtes, bezit waren, op het internet zou plaatsen en (aldus) openbaar zou maken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
20.
hij in de periode 1 januari 2021 t/m 19 juli 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , door bedreiging met een andere feitelijkheid [slachtoffer21] (v), geboren
op[geboortedatum18] 2007
,heeft gedwongen tot het plegen van ontuchtige handelingen, bestaande uit het
- meermaals brengen en bewegen van haar vinger tussen schaamlippen
en
- het maken van foto’s en
eenfilm van voornoemde seksuele handelingen en van haar (deels) ontblote lichaam en (vervolgens)
- het naar verdachte sturen van voornoemde foto's en film, waarvan hij vervolgens screenshots heeft gemaakt, de bedreiging met
eenandere feitelijkheid heeft bestaan uit het
- via social media (chat) contact maken en onderhouden met die [slachtoffer21] en zich (in de chats) voordoen als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] en
- het (meermalen) dreigen om de eerder door hem ontvangen (naakt)foto’s waarop die
[slachtoffer21] te zien was op internet te plaatsen, indien zij niet méér foto’s naar hem, verdachte, zou sturen;
21.
hij in de periode 1 juli 2021 t/m 3 augustus 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer22] (v), geboren
op1 maart 2005 door bedreiging met enige andere feitelijkheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, te weten het maken en versturen van (een) (naakt)foto('s) aan hem, verdachte, door daartoe aan die [slachtoffer22] (via Snapchat, althans social media, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen, genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen - zakelijk weergegeven – dat als zij geen naaktfoto's van zichzelf aan hem, verdachte, zou sturen, hij een gemanipuleerde naaktfoto van die [slachtoffer22] , die in zijn, verdachtes, bezit waren, zou verspreiden en op het internet zou plaatsen en (aldus) openbaar zou maken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
22.
hij op meer
deretijdstippen in de periode van 24 oktober 2019 t/m 16 juni 2022 in Nederland, meermalen telkens afbeeldingen - en
eengegevensdrager (te weten een iPhone), bevattende afbeeldingen (te weten fotos en video‘s van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven en heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een penis en vinger/hand en voorwerp oraal, vaginaal en anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(bestandsnamen: [bestandsnaam01] en [bestandsnaam02] en [bestandsnaam03] )
en
het met een vinger/hand betasten en aanraken van het geslachtsdeel en borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (bestandsnamen: [bestandsnaam04] en [bestandsnaam05] )
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een (erotisch getinte) houding en (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet en (waarna) door het camerastandpunt en de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en billen van die persoon in beeld gebracht worden, waarbij de afbeelding aldus telkens onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(selectie bestandsnamen: [bestandsnaam06] en [bestandsnaam07] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feiten 1, 2, 3, 9, 17, 18, 19, 21:
poging tot een ander door bedreiging met een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen;
Feiten 4, 8, 14, 16:
een ander door bedreiging met een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen;
Feiten 5 primair, 6 primair, 7 primair, 11 primair, 12 primair, 15 primair, 20 primair:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid;
Feit 10 subsidiair:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
Feit 13:
Smaadschrift;
Feit 22:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, verwerven en in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een beroep of gewoonte wordt gemaakt.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan (meermalen) feitelijke aanranding van de eerbaarheid, (meermalen) ontucht met iemand beneden de 16 jaar, (meermalen) dwang, (meermalen) poging tot dwang en aan smaadschrift. Verder heeft de verdachte enkele jaren lang een substantiële hoeveelheid kinderporno verworven, vervaardigd en in bezit gehad, onder andere van de slachtoffers van voornoemde strafbare feiten.
De verdachte heeft zich jarenlang op het internet voorgedaan als een tienerjongen van 15/16 jaar en in die hoedanigheid contact gezocht met meisjes in de leeftijdscategorie van 12 tot 16 jaar. Hij dwong of probeerde hen te dwingen tot het maken en versturen van naaktfoto’s en foto’s en video’s waarop de meisjes seksuele handelingen bij zichzelf verrichten. Ook maakte hij daarbij gebruik van foto’s van hun sociale media die hij -zonder hun medeweten- bewerkte tot naaktfoto’s. Als zij niet (meer) wilden meewerken, niet meer of niet snel genoeg reageerden of de verdachte blokkeerden, werden zij (verder) onder druk gezet en angst aangejaagd. Hij confronteerde ze met persoonlijke informatie, zoals hun achternamen en scholen, en benaderde soms ook vrienden, vriendinnen of zelfs familieleden in de hoop dat de meisjes hem (weer) zouden toevoegen en/of (alsnog) seksueel getinte foto’s en video’s naar hem zouden sturen. Uit het procesdossier ontstaat het beeld dat het daadwerkelijke aantal slachtoffers in feite nog veel groter is dan in deze zaak ten laste is gelegd.
De verdachte heeft zijn eigen seksuele driften vooropgesteld en geenszins oog gehad voor de gevoelens van de slachtoffers en de consequenties die zijn handelen voor hen teweegbracht. De rechtbank merkt hierbij op dat de verdachte bij herhaling en bij nagenoeg alle hem ten laste gelegde feiten op een bijzonder brute, meedogenloze wijze jonge meisjes benaderd heeft, diep ingegrepen heeft in hun persoonlijke levenssfeer, in een fase in hun leven dat zij in bijzondere mate kwetsbaar zijn. Hun smeekbeden om niet tot verspreiding van – al dan niet gemanipuleerde – naaktfoto’s of naaktvideo’s van hen over te gaan negeerde hij bij herhaling, daarmee deze slachtoffers publiekelijk te schande zettend. Daarbij heeft de verdachte op geen enkele rekening gehouden met het feit dat op internet gepubliceerde foto’s niet alleen een enorme inbreuk zijn op de privacy van betrokkenen, maar ook nog eens jarenlang daar zichtbaar zijn en onbeperkt kunnen circuleren. Op deze wijze heeft de verdachte de levensvreugde van jonge mensen en hun naasten in ieder geval tijdelijk en in een aantal gevallen mogelijk levenslang ernstig tekort gedaan. Enkel voor zijn eigen lusten. Dergelijke feiten zorgen ook voor gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij, niet in de laatste plaats voor de ouders van de slachtoffers.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
Uit een uittreksel van de justitiële documentatie van 30 juni 2023 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft ten behoeve van de zitting een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 april 2023. Dit rapport houdt – voor zover van belang – het volgende in.
De reclassering ziet een zorgelijk patroon in jarenlang delictgedrag met verschillende slachtoffers ten gunste van de seksuele driften van de verdachte. Hij had alle leefgebieden op orde tot zijn voorlopige hechtenis. Er zijn geen aanwijzingen voor instabiel gedrag naast zijn psychosociaal functioneren. De verdachte heeft een stabiel vangnet ((schoon)familie en kerk) en zijn werkgever en vrouw hebben het vertrouwen in hem niet opgezegd. Daarnaast heeft hij bij de reclassering spijt betuigd richting de slachtoffers. De verdachte staat aan het begin van het behandeltraject. De reclassering acht het wenselijk dat dit in een gedwongen kader wordt voortgezet. De verdachte heeft herhaaldelijk aangegeven daarvoor open te staan. Hij wil het traject met zijn vrouw voltooien. De reclassering acht een contactverbod met de slachtoffers zinvol. Uit de OXREC, het actuarieel risicotaxatie instrument dat door de reclassering wordt gebruikt om het recidiverisico in te schatten, volgt een laag recidiverisico. Dit sluit niet aan bij het oordeel van de reclassering. De kans op recidive wordt ingeschat als laag-gemiddeld. Er wordt aangesloten bij de bevindingen uit het Pro Justitia rapport. Geadviseerd wordt een (deels) voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling, een contactverbod met de slachtoffers en het vermijden van contact met minderjarigen.
Psycholoog [psycholoog01] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 23 februari 2023. Dit rapport houdt – voor zover van belang – het volgende in.
De verdachte lijdt volgens de psycholoog aan een autismespectrumstoornis (niveau 1) en een andere gespecificeerde parafiele stoornis (hebefilische en efebofilische voorkeur voor meisjes). Beide stoornissen waren aanwezig tijdens het plegen van het ten laste gelegde en hebben zijn gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het ten laste gelegde beïnvloed. De verdachte zocht een intieme relatie, maar het lukte hem niet om contact te leggen met leeftijdsgenoten. Hij week uit naar pubermeisjes, waarmee hij zich (emotioneel) gelijkwaardiger voelt en waar zijn seksuele voorkeur ligt. De verdachte werd niet geremd door inlevingsvermogen en kon seksueel contact vanwege zijn drang naar een orgasme moeilijk weerstaan, omdat zijn gedrag functioneel was. De gevolgen voor de slachtoffers kon hij zich niet bedenken/invoelen of overzien. Hij zag hen enkel als lustobject voor zijn seksuele genot. Op grond van het bovenstaande, adviseert de psycholoog de verdachte het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen.
De psycholoog ziet in de problematiek risico’s voor de toekomst. De verdachte heeft beperkt zelfinzicht en weet niet wat heeft bijgedragen aan het ontwikkelen van het afwijkende seksuele gedrag, anders dan een seksuele interesse (de psycholoog ziet dit als een seksuele voorkeur) in puberale meisjes. Het probleeminzicht is risicovol. Zijn probleembesef is positief en maakt hem gemotiveerd voor (individuele- en systeem)behandeling (met zijn echtgenote). Zijn afwijkende seksuele voorkeur is risicovol, omdat een orgasme een sterk belonend karakter heeft. Daarnaast is hij (door nog onbekende factoren) seksueel gepreoccupeerd geraakt en beschikte over onvoldoende zelfcontrole. Hij werd in ieder geval niet geremd door sociale responsiviteit en empathische vermogens. Hij voelt zich seksueel aangetrokken tot leeftijdsgenoten, maar het volgen van zijn seksuele voorkeur blijft een valkuil. Het duurt langer om een orgasme te bereiken tijdens seksueel contact met zijn echtgenote. Ook zijn achtergrond in en interesse voor ICT is risicovol, omdat zijn kennis van dataopslag en anoniem bewegen op het internet hem zouden kunnen helpen om toezicht te omzeilen, zodra zijn seksuele drang te groot blijkt. De risicotaxatie duidt op een bovengemiddeld risico op seksuele recidive als hij zonder toezicht of behandeling in de maatschappij terechtkomt.
De rechtbank neemt de conclusies uit de rapporten over en maakt die tot de hare.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psycholoog gedragen worden door de bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht om een substantieel kortere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De rechtbank ziet wel enige aanleiding tot een verkorting van het onvoorwaardelijk deel van de straf, ten gunste van een groter voorwaardelijk deel. Een substantiële verlaging zoals door de verdediging bepleit, zou echter geen recht doen aan de ernst en de omvang van de strafbare feiten.
Nu de reclassering en de psycholoog begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk achten, zal de rechtbank, zoals vermeld, een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Vanwege de beoogde speciale preventie bepaalt de rechtbank dat van de gevangenisstraf een groter strafdeel voorwaardelijk zal worden opgelegd dan door de officier van justitie is gevorderd. Gezien het risico op terugval en zijn achtergrond in de ICT, acht de rechtbank, overeenkomstig de eis van de officier van justitie, noodzakelijk dat aan de verdachte ook de voorwaarde van het vermijden van kinderporno met controle van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers wordt opgelegd gedurende de proeftijd. Een proeftijd voor de duur van 3 jaar wordt passend en geboden geacht.
De maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z, eerste lid, Sr acht de rechtbank niet noodzakelijk, omdat de kans op recidive volgens de psycholoog en reclassering door behandeling en begeleiding kan worden teruggebracht. Nu aan de verdachte bijzondere voorwaarden zullen worden opgelegd die onder andere bestaan uit behandeling en begeleiding, acht de rechtbank niet noodzakelijk dat de verdachte na het verstrijken van de proeftijd langdurig onder toezicht kom te staan als bedoeld met de maatregel in artikel 38z Sr.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregelen

Benadeelde partij [slachtoffer03] (feit 1)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer03] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 18,42 aan materiële schade en een vergoeding van € 2.500,- aan immateriële schade.
8.1.
Standpunt officier van justitie
Ten aanzien van de verzochte immateriële schade heeft de officier van justitie aangegeven zich te kunnen vinden in de door mr. Van Loosbroek gehanteerde maatstaf voor het vaststellen van het recht op smartengeld. Hij heeft voorgesteld om tot een categorisering te komen zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld voor de categorie ‘poging tot dwang’ een bedrag van € 750,- gehanteerd kan worden. De vordering tot betaling van smartengeld kan tot dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De overige gevorderde materiële schadeposten zijn voldoende aannemelijk gemaakt en er wordt ten aanzien van de hoogte daarvan gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De vordering dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.2.
Standpunt verdediging
De vordering kan tot een bedrag van € 18,42 aan materiële schade worden toegewezen.
De hoogte van de immateriële schade dient aanzienlijk te worden gematigd. Er is hier sprake van één pleegdatum en de bewerkte naaktfoto is niet verspreid. Dat er sprake is van bezoeken aan de praktijkondersteuner en van herbelevingen maakt niet dat het gevorderde bedrag toewijsbaar is. Een bedrag van € 400,- aan smartengeld wordt passend geacht.
8.3.
Beoordeling
Materiële schade
De rechtbank zal het door de benadeelde partij gevorderde bedrag van € 18,42 aan reis- en parkeerkosten toewijzen.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan een benadeelde, voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, recht hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien vast komt te staan dat de benadeelde op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat door het bewezen verklaarde feit bij de benadeelde partij het geval, zodat aan haar een immateriële schadevergoeding kan worden toegewezen.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding heeft de rechtbank gekeken naar vergoedingen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitkeert.
Op basis van het voorgaande valt er enige vergelijking te maken met de staffel, zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag aan smartengeld een drietal hoofdcategorieën is te onderscheiden. Naar het oordeel van de rechtbank behoort dit feit tot categorie 1 en past daarbij een vergoeding aan de onderkant van de bandbreedte van deze categorie, minus 1/3 nu het bij een poging is gebleven. Het toe te wijzen bedrag zal aldus naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.000,-.
Categorie 1
Korte periode, beperkt aantal foto’s, geen vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 1.500 - € 2.500
Categorie 2
Langere periode, meermalen contact met tussenpozen, vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 3.500 - € 5.000,-
Categorie 3
Langere periode, vernederende seksuele handelingen en professionele hulp
€ 7.500,-
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf de bewezenverklaarde datum 8 april 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer03] een schadevergoeding betalen van € 1.018,42, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [slachtoffer04] (feit 2)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer04] ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 327,- aan materiële schade, een vergoeding van € 2.500,- aan immateriële schade en een vergoeding van € 170,- aan proceskosten.
8.5.
Standpunt officier van justitie
Ten aanzien van de verzochte immateriële schade heeft de officier van justitie aangegeven zich te kunnen vinden in de door mr. Van Loosbroek gehanteerde maatstaf voor het vaststellen van het recht op smartengeld. Hij heeft voorgesteld om tot een categorisering te komen zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld voor de categorie ‘poging tot dwang’ een bedrag van € 750,- gehanteerd kan worden. De vordering tot betaling van smartengeld kan tot dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De overige gevorderde materiële schadeposten zijn voldoende aannemelijk gemaakt en er wordt ten aanzien van de hoogte daarvan gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De vordering dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.6.
Standpunt verdediging
De hoogte van de immateriële schade dient aanzienlijk te worden gematigd. De bewerkte naaktfoto is niet verspreid en in de vordering wordt niet gesproken van psychische problematiek.
Een bedrag van € 250,- aan smartengeld wordt passend geacht.
De opgevoerde reiskosten ten behoeve van het bijwonen van de zitting kunnen worden toegewezen.
Met betrekking tot de overige gevorderde posten wordt opgemerkt dat deze niet zijn onderbouwd.
8.7.
Beoordeling
Materiële schade
De rechtbank zal het door de benadeelde partij gevorderde bedrag van € 227,- aan materiële kosten toewijzen, bestaande uit € 25,- aan reiskosten ten behoeve van het doen van aangifte en € 202,- aan reiskosten ten behoeve van de zitting.
Het deel van de vordering dat betrekking heeft op verlies van inkomen zal niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering thans ontbreken. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 BW kan een benadeelde, voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, recht hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien vast komt te staan dat de benadeelde op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat door het bewezen verklaarde feit bij de benadeelde partij het geval, zodat aan haar een immateriële schadevergoeding kan worden toegewezen.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding heeft de rechtbank gekeken naar vergoedingen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitkeert.
Op basis van het voorgaande valt er enige vergelijking te maken met de staffel, zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld een drietal hoofdcategorieën is te onderscheiden. Naar het oordeel van de rechtbank behoort dit feit tot categorie 1 en past daarbij een vergoeding aan de onderkant van de bandbreedte van deze categorie, minus 1/3 nu het bij een poging is gebleven. Het toe te wijzen bedrag zal aldus naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.000,-.
Categorie 1
Korte periode, beperkt aantal foto’s, geen vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 1.500 - € 2.500
Categorie 2
Langere periode, meermalen contact met tussenpozen, vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 3.500 - € 5.000,-
Categorie 3
Langere periode, vernederende seksuele handelingen en professionele hulp
€ 7.500,-
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf de bewezenverklaarde datum 8 april 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.8.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer04] een schadevergoeding betalen van € 1.227,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [slachtoffer05] (feit 3)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer05] ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.500,- aan immateriële schade.
8.9.
Standpunt officier van justitie
Ten aanzien van de verzochte immateriële schade heeft de officier van justitie aangegeven zich te kunnen vinden in de door mr. Van Loosbroek gehanteerde maatstaf voor het vaststellen van het recht op smartengeld. Hij heeft voorgesteld om tot een categorisering te komen zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld voor de categorie ‘poging tot dwang’ een bedrag van € 750,- gehanteerd kan worden. De vordering tot betaling van smartengeld kan tot dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.10.
Standpunt verdediging
De hoogte van de immateriële schade dient aanzienlijk te worden gematigd. De dreiging zag niet op het sturen van naaktfoto’s en de bewerkte naaktfoto’s zijn niet verspreid. Daarnaast blijkt uit de vordering niet van psychische problematiek.
Een bedrag van € 250,- aan smartengeld wordt passend geacht.
8.11.
Beoordeling
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 BW kan een benadeelde, voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, recht hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien vast komt te staan dat de benadeelde op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat door het bewezen verklaarde feit bij de benadeelde partij het geval, zodat aan haar een immateriële schadevergoeding kan worden toegewezen.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding heeft de rechtbank gekeken naar vergoedingen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitkeert.
Op basis van het voorgaande valt er enige vergelijking te maken met de staffel, zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld een drietal hoofdcategorieën is te onderscheiden. Naar het oordeel van de rechtbank behoort dit feit tot categorie 1 en past daarbij een vergoeding aan de onderkant van de bandbreedte van deze categorie, minus 1/3 nu het bij een poging is gebleven. Het toe te wijzen bedrag zal aldus naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.000,-.
Categorie 1
Korte periode, beperkt aantal foto’s, geen vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 1.500 - € 2.500
Categorie 2
Langere periode, meermalen contact met tussenpozen, vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 3.500 - € 5.000,-
Categorie 3
Langere periode, vernederende seksuele handelingen en professionele hulp
€ 7.500,-
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf de bewezenverklaarde datum 4 maart 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.12.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer05] een schadevergoeding betalen van
€ 1.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [slachtoffer06] (feit 4)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer06] ter zake van het onder 4 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.500,- aan immateriële schade.
8.13.
Standpunt officier van justitie
Ten aanzien van de verzochte immateriële schade heeft de officier van justitie aangegeven zich te kunnen vinden in de door mr. Van Loosbroek gehanteerde maatstaf voor het vaststellen van het recht op smartengeld. Hij heeft voorgesteld om tot een categorisering te komen zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld voor de categorie ‘dwang’ een bedrag van € 1.500,- gehanteerd kan worden. De vordering tot betaling van smartengeld kan dus worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.14.
Standpunt verdediging
De hoogte van de immateriële schade dient aanzienlijk te worden gematigd. In deze zaak gaat het om één pleegdatum en het versturen van een foto van de benen.
Een bedrag van € 500,- aan smartengeld wordt passend geacht, omdat de beelden niet zijn verspreid.
8.15.
Beoordeling
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 BW kan een benadeelde, voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, recht hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien vast komt te staan dat de benadeelde op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat door het bewezen verklaarde feit bij de benadeelde partij het geval, zodat aan haar een immateriële schadevergoeding kan worden toegewezen.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding heeft de rechtbank gekeken naar vergoedingen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitkeert.
Op basis van het voorgaande valt er enige vergelijking te maken met de staffel, zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld een drietal hoofdcategorieën is te onderscheiden. De vordering zal worden toegewezen tot de hoogte van de in onderstaande tabel genoemd bedrag bij categorie 1, waarbij de ondergrens van de bandbreedte wordt gehanteerd en de schadevergoeding naar maatstaven van billijkheid wordt vastgesteld op een bedrag van
€ 1.500,-.
Categorie 1
Korte periode, beperkt aantal foto’s, geen vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 1.000 - € 2.500
Categorie 2
Langere periode, meermalen contact met tussenpozen, vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 3.500 - € 5.000,-
Categorie 3
Langere periode, vernederende seksuele handelingen en professionele hulp
€ 7.500,-
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf de bewezenverklaarde datum 10 mei 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.16.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer06] een schadevergoeding betalen van € 1.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [slachtoffer07] (feit 5)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer07] ter zake van het onder 5 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 885,44 aan materiële schade en een vergoeding van € 7.500,- aan immateriële schade.
8.17.
Standpunt officier van justitie
Ten aanzien van de verzochte immateriële schade heeft de officier van justitie aangegeven zich te kunnen vinden in de door mr. Van Loosbroek gehanteerde maatstaf voor het vaststellen van het recht op smartengeld. Hij heeft voorgesteld om tot een categorisering te komen zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld voor de categorie ‘ontucht’ een bedrag van € 3.500,- gehanteerd kan worden. De vordering tot betaling van smartengeld kan tot dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De overige gevorderde materiële schadeposten zijn voldoende aannemelijk gemaakt en er wordt ten aanzien van de hoogte daarvan gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De vordering dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.18.
Standpunt verdediging
De hoogte van de immateriële schade dient aanzienlijk te worden gematigd. Er is sprake van één pleegdatum en de beelden zijn niet verspreid. Daarnaast is de behandeling bij Yulius verder niet met stukken onderbouwd.
Een bedrag van € 1.750,- aan smartengeld wordt passend geacht.
Met betrekking tot de overige gevorderde posten wordt gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.19.
Beoordeling
Materiële schade
De rechtbank zal het door de benadeelde partij gevorderde bedrag van € 671,12 aan reiskosten ten behoeve van de zitting en bezoeken aan de psycholoog en een bedrag van € 4,32 aan parkeerkosten ten behoeve van de zitting, toewijzen.
Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de factuur van [naam yoga-praktijk01] ten bedrage van € 210,-, is niet onderbouwd en eventuele nadere onderbouwing of bewijslevering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 BW kan een benadeelde, voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, recht hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien vast komt te staan dat de benadeelde op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat door het bewezen verklaarde feit bij de benadeelde partij het geval, zodat aan haar een immateriële schadevergoeding kan worden toegewezen.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding heeft de rechtbank daarbij in aanmerking genomen de leeftijd van de benadeelde, de mate waarin de benadeelde in haar persoon is aangetast, de hoeveelheid foto’s en/of video’s die zijn afgedwongen en de aard van de vernederende afgedwongen seksuele handelingen. De rechtbank heeft ook gekeken naar vergoedingen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitkeert. Op basis van het voorgaande valt er enige vergelijking te maken met de staffel, zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van het bewezenverklaarde feit voor de hoogte van het bedrag van smartengeld een drietal hoofdcategorieën is te onderscheiden. De vordering zal worden toegewezen tot de hoogte van het in onderstaande tabel genoemde bedrag bij categorie 2, waarbij de ondergrens van de bandbreedte wordt gehanteerd en de schadevergoeding naar maatstaven van billijkheid wordt vastgesteld op een bedrag van € 5.000,-.
Categorie 1
Korte periode, beperkt aantal foto’s, geen vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 1.500 - € 2.500
Categorie 2
Langere periode, meermalen contact met tussenpozen, vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 3.500 - € 5.000,-
Categorie 3
Langere periode, vernederende seksuele handelingen en professionele hulp
€ 7.500,-
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf de bewezenverklaarde datum 8 april 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.20.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer07] een schadevergoeding betalen van € 5.675,44, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [slachtoffer08] (feit 6)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer08] ter zake van het onder 6 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 5.000,- aan immateriële schade.
8.21.
Standpunt officier van justitie
Ten aanzien van de verzochte immateriële schade heeft de officier van justitie aangegeven zich te kunnen vinden in de door mr. Van Loosbroek gehanteerde maatstaf voor het vaststellen van het recht op smartengeld. Hij heeft voorgesteld om tot een categorisering te komen zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de categorie ‘ontucht’ een bedrag van € 3.500,- gehanteerd kan worden. De vordering kan tot dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.22.
Standpunt verdediging
Primair dient de vordering niet ontvankelijk te worden verklaard, omdat vrijspraak is bepleit.
Subsidiair dient bij een veroordeling de vordering aanzienlijk te worden gematigd. Er is sprake van een pleegperiode van negen dagen en de afbeeldingen zijn niet verspreid. Daarnaast blijkt uit de vordering niet van psychische schade. Een bedrag van € 1.750,- aan smartengeld wordt passend geacht.
8.23.
Beoordeling
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 BW kan een benadeelde, voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, recht hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien vast komt te staan dat de benadeelde op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat door het bewezen verklaarde feit bij de benadeelde partij het geval, zodat aan haar een immateriële schadevergoeding kan worden toegewezen.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding heeft de rechtbank daarbij in aanmerking genomen de duur van de periode waarover het contact met de verdachte heeft plaatsgevonden en de mate waarin de benadeelde in haar persoon is aangetast nu haar gezicht herkenbaar op de door de verdachte bewerkte naaktfoto zichtbaar was. De rechtbank heeft ook gekeken naar vergoedingen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitkeert. Op basis van het voorgaande valt er enige vergelijking te maken met de staffel, zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van het bewezenverklaarde feit voor de hoogte van het bedrag van smartengeld een drietal hoofdcategorieën is te onderscheiden. De vordering zal worden toegewezen tot de hoogte van het in onderstaande tabel genoemde bedrag bij categorie 2, waarbij de ondergrens van de bandbreedte wordt gehanteerd en de schadevergoeding naar maatstaven van billijkheid wordt vastgesteld op een bedrag van € 5.000,-.
Categorie 1
Korte periode, beperkt aantal foto’s, geen vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 1.500 - € 2.500
Categorie 2
Langere periode, meermalen contact met tussenpozen, vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 3.500 - € 5.000,-
Categorie 3
Langere periode, vernederende seksuele handelingen en professionele hulp
€ 7.500,-
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf de bewezenverklaarde datum 15 december 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.24.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 5.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [slachtoffer09] (feit 7)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer09] ter zake van het onder 7 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 10.000,- aan materiële schade en een vergoeding van € 7.500,- aan immateriële schade.
8.25.
Standpunt officier van justitie
Ten aanzien van de verzochte immateriële schade heeft de officier van justitie aangegeven zich te kunnen vinden in de door mr. Van Loosbroek gehanteerde maatstaf voor het vaststellen van het recht op smartengeld. Hij heeft voorgesteld om tot een categorisering te komen zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld voor de categorie ‘ontucht’ een bedrag van € 3.500,- gehanteerd kan worden. De vordering tot betaling van smartengeld kan tot dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De overige gevorderde materiële schadeposten zijn voldoende aannemelijk gemaakt en er wordt ten aanzien van de hoogte daarvan gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De vordering dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.26.
Standpunt verdediging
De hoogte van de immateriële schade dient aanzienlijk te worden gematigd. Er is sprake van een pleegperiode van tweeëneenhalve maand en het materiaal is niet verspreid. Daarnaast is niet vast te stellen dat de gestelde immateriële schade volgt uit het handelen van de verdachte en dat de schade niet is ontstaan door gebeurtenissen in het verleden. Onder die omstandigheden wordt een bedrag van € 2.000,- aan smartengeld passend geacht.
De vordering is voor het overige (de hulphond en studievertraging) onvoldoende onderbouwd en dient om die reden te worden afgewezen dan wel niet ontvankelijk te worden verklaard, omdat dit een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
8.27.
Beoordeling
Materiële schade
De vordering tot vergoeding van een bedrag van € 5.000,- aan kosten voor studievertraging en een bedrag van € 5.000,- aan noodzakelijke kosten voor de hulphond, is onvoldoende onderbouwd. Nadere onderbouwing of bewijslevering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij zal in zoverre niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 BW kan een benadeelde, voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, recht hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien vast komt te staan dat de benadeelde op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat door het bewezen verklaarde feit bij de benadeelde partij het geval, zodat aan haar een immateriële schadevergoeding kan worden toegewezen.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding heeft de rechtbank daarbij in aanmerking genomen de duur van de periode waarover het contact met de verdachte heeft plaatsgevonden en de noodzaak voor het zoeken van professionele hulp. De rechtbank heeft ook gekeken naar vergoedingen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitkeert. Op basis van het voorgaande valt er enige vergelijking te maken met de staffel, zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van het bewezenverklaarde feit voor de hoogte van het bedrag van smartengeld een drietal hoofdcategorieën is te onderscheiden. De vordering zal worden toegewezen tot de hoogte van het in onderstaande tabel genoemde bedrag bij categorie 3, waarbij de ondergrens van de bandbreedte wordt gehanteerd en de schadevergoeding naar maatstaven van billijkheid wordt vastgesteld op een bedrag van € 7.500,-.
Categorie 1
Korte periode, beperkt aantal foto’s, geen vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 1.500 - € 2.500
Categorie 2
Langere periode, meermalen contact met tussenpozen, vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 3.500 - € 5.000,-
Categorie 3
Langere periode, vernederende seksuele handelingen en professionele hulp
€ 7.500,-
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 21 september 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.28.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 7.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [slachtoffer10] (feit 8)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer10] ter zake van het onder 8 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 7.500,- aan immateriële schade.
8.29.
Standpunt officier van justitie
Ten aanzien van de verzochte immateriële schade heeft de officier van justitie aangegeven zich te kunnen vinden in de door mr. Van Loosbroek gehanteerde maatstaf voor het vaststellen van het recht op smartengeld. Hij heeft voorgesteld om tot een categorisering te komen zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld voor de categorie ‘dwang’ een bedrag van € 1.500,- gehanteerd kan worden. De vordering tot betaling van smartengeld kan tot dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.30.
Standpunt verdediging
De hoogte van de immateriële schade dient aanzienlijk te worden gematigd. Gelet op de grote hoeveelheid foto’s wordt een bedrag van € 1.500,- aan smartengeld passend geacht.
De vordering is voor het overige onvoldoende onderbouwd en moet worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk worden verklaard omdat die een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Uit de onderbouwing van de psychische problematiek volgt dat er ook sprake is van andere problematiek waardoor niet duidelijk is in hoeverre sprake is van rechtstreekse schade en kan niet worden uitgesloten dat de noodzaak voor therapie al eerder aanwezig was.
8.31.
Beoordeling
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 BW kan een benadeelde, voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, recht hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien vast komt te staan dat de benadeelde op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat door het bewezen verklaarde feit bij de benadeelde partij het geval, zodat aan haar een immateriële schadevergoeding kan worden toegewezen.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding heeft de rechtbank gekeken naar vergoedingen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitkeert.
Op basis van het voorgaande valt er enige vergelijking te maken met de staffel, zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld een drietal hoofdcategorieën is te onderscheiden. De vordering zal worden toegewezen tot de hoogte van het in onderstaande tabel genoemd bedrag bij categorie 1, waarbij de ondergrens van de bandbreedte wordt gehanteerd en de schadevergoeding naar maatstaven van billijkheid wordt vastgesteld op een bedrag van
€ 1.500,-.
Categorie 1
Korte periode, beperkt aantal foto’s, geen vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 1.500 - € 2.500
Categorie 2
Langere periode, meermalen contact met tussenpozen, vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 3.500 - € 5.000,-
Categorie 3
Langere periode, vernederende seksuele handelingen en professionele hulp
€ 7.500,-
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 30 november 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.32.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [slachtoffer10] een schadevergoeding betalen van € 1.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [slachtoffer11] (feit 9)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer11] ter zake van het onder 9 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.011,- aan materiële schade en een vergoeding van € 1.500,- aan immateriële schade.
8.33.
Standpunt officier van justitie
Ten aanzien van de verzochte immateriële schade heeft de officier van justitie aangegeven zich te kunnen vinden in de door mr. Van Loosbroek gehanteerde maatstaf voor het vaststellen van het recht op smartengeld. Hij heeft voorgesteld om tot een categorisering te komen zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld voor de categorie ‘poging tot dwang’ een bedrag van € 750,- gehanteerd kan worden. De vordering tot betaling van smartengeld kan tot dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De overige gevorderde materiële schadeposten zijn voldoende aannemelijk gemaakt en er wordt ten aanzien van de hoogte daarvan gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De vordering dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.34.
Standpunt verdediging
De hoogte van de immateriële schade dient aanzienlijk te worden gematigd gelet op de beperkte pleegperiode. Ook is niet duidelijk gebleken of er bewerkte naaktfoto’s aanwezig zijn en wordt in de vordering niet gesproken van psychische problematiek.
Een bedrag van € 250,- aan smartengeld wordt passend geacht
Met betrekking tot de gevorderde materiële kosten wordt opgemerkt dat deze dienen te worden afgewezen. Het bedrag van € 3.011,- komt niet overeen met de bedragen die door de benadeelde partij zelf in haar e-mail worden genoemd en onvoldoende duidelijk blijkt of deze kosten door de zorgverzekering worden gedekt. Daarnaast volgt uit de onderbouwing van de psychische problematiek dat er ook sprake is van andere problematiek waardoor niet duidelijk is in hoeverre sprake is van rechtstreekse schade en niet kan worden uitgesloten dat de noodzaak voor therapie al eerder aanwezig was. Daarnaast is geen ruimte voor het toewijzen van ‘toekomstige schade’ in de vorm van kosten voor toekomstige behandelingen, wegens het ontbreken van een onderbouwing van de noodzaak daartoe.
8.35.
Beoordeling
Materiele schade
De rechtbank zal het door de benadeelde partij gevorderde bedrag van € 1.437,10 aan kosten van reeds ondergane behandeling bij de psycholoog en een bedrag van € 68,40 aan benzinekosten ten behoeve van de bezoeken aan de psycholoog, toewijzen.
De rechtbank verklaart de benadeelde partij voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter, nu de eventuele nadere onderbouwing en beoordeling van toekomstige schade in dit stadium een onevenredige belasting van het strafproces oplevert
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 BW kan een benadeelde, voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, recht hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien vast komt te staan dat de benadeelde op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat door het bewezen verklaarde feit bij de benadeelde partij het geval, zodat aan haar een immateriële schadevergoeding kan worden toegewezen.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding heeft de rechtbank gekeken naar vergoedingen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitkeert.
Op basis van het voorgaande valt er enige vergelijking te maken met de staffel, zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld een drietal hoofdcategorieën is te onderscheiden. Naar het oordeel van de rechtbank behoort dit feit tot categorie 1 en past daarbij een vergoeding aan de onderkant van de bandbreedte van deze categorie, minus 1/3 nu het bij een poging is gebleven. Het toe te wijzen bedrag zal aldus naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.000,-.
Categorie 1
Korte periode, beperkt aantal foto’s, geen vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 1.500 - € 2.500
Categorie 2
Langere periode, meermalen contact met tussenpozen, vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 3.500 - € 5.000,-
Categorie 3
Langere periode, vernederende seksuele handelingen en professionele hulp
€ 7.500,-
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf de bewezenverklaarde datum 27 september 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.36.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.505.50, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [slachtoffer12] (feit 10)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer12] ter zake van het onder 10 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.500,- aan immateriële schade.
8.37.
Standpunt officier van justitie
Ten aanzien van de verzochte immateriële schade heeft de officier van justitie aangegeven zich te kunnen vinden in de door mr. Van Loosbroek gehanteerde maatstaf voor het vaststellen van het recht op smartengeld. Hij heeft voorgesteld om tot een categorisering te komen zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld voor de categorie ‘aanranding’ een bedrag van € 5.000,- gehanteerd kan worden. De vordering tot betaling van smartengeld kan tot dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.38.
Standpunt verdediging
De hoogte van de immateriële schade dient te worden gematigd. De afbeeldingen zijn niet verspreid en uit de vordering blijkt niet van psychische problematiek.
Een bedrag van € 2.500,- aan smartengeld wordt passend geacht gelet op de afbeeldingen die zijn verspreid.
8.39.
Beoordeling
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 BW kan een benadeelde, voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, recht hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien vast komt te staan dat de benadeelde op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat door het bewezen verklaarde feit bij de benadeelde partij het geval, zodat aan haar een immateriële schadevergoeding kan worden toegewezen.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding heeft de rechtbank daarbij in aanmerking genomen de duur van de periode waarover het contact met de verdachte heeft plaatsgevonden en de mate waarin de benadeelde in haar persoon is aangetast. De rechtbank heeft ook gekeken naar vergoedingen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitkeert. Op basis van het voorgaande valt er enige vergelijking te maken met de staffel, zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van het bewezenverklaarde feit voor de hoogte van het bedrag van smartengeld een drietal hoofdcategorieën is te onderscheiden. De vordering zal worden toegewezen tot de hoogte van het in onderstaande tabel genoemde bedrag bij categorie 2, waarbij de ondergrens van de bandbreedte wordt gehanteerd en de schadevergoeding naar maatstaven van billijkheid wordt vastgesteld op een bedrag van € 3.500,-.
Categorie 1
Korte periode, beperkt aantal foto’s, geen vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 1.500 - € 2.500
Categorie 2
Langere periode, meermalen contact met tussenpozen, vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 3.500 - € 5.000,-
Categorie 3
Langere periode, vernederende seksuele handelingen en professionele hulp
€ 7.500,-
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf de bewezenverklaarde datum 1 juni 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.40.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 3.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [slachtoffer13] (feit 11)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer13] ter zake van het onder 11 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 463,32 aan materiële schade en een vergoeding van € 7.500,- aan immateriële schade.
8.41.
Standpunt officier van justitie
Ten aanzien van de verzochte immateriële schade heeft de officier van justitie aangegeven zich te kunnen vinden in de door mr. Van Loosbroek gehanteerde maatstaf voor het vaststellen van het recht op smartengeld. Hij heeft voorgesteld om tot een categorisering te komen zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld voor de categorie ‘ontucht’ een bedrag van € 3.500,- gehanteerd kan worden. De vordering tot betaling van smartengeld kan tot dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De overige gevorderde materiële schadeposten zijn voldoende aannemelijk gemaakt en wordt ten aanzien van de hoogte daarvan gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De vordering dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.42.
Standpunt verdediging
De hoogte van de immateriële schade dient te worden gematigd, omdat uit de vordering niet blijkt van psychische problematiek.
Een bedrag van € 2.500,- aan smartengeld wordt passend geacht gelet op pleegperiode van een aantal maanden waarin foto’s zijn verspreid.
Met betrekking tot de overige gevorderde posten kunnen de reiskosten ten behoeve van de zitting in Rotterdam worden toegewezen. De overige reiskosten naar Utrecht zijn niet onderbouwd en dienen te worden afgewezen.
8.43.
Beoordeling
Materiële schade
Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op reiskosten naar Rotterdam, een bedrag van € 331,32, zal worden toegewezen.
De benadeelde partij zal voor het deel van de vordering dat betrekking heeft op reiskosten naar Utrecht niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien de bewijsstukken ter onderbouwing van de vordering thans ontbreken. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 BW kan een benadeelde, voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, recht hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien vast komt te staan dat de benadeelde op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat door het bewezen verklaarde feit bij de benadeelde partij het geval, zodat aan haar een immateriële schadevergoeding kan worden toegewezen.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding heeft de rechtbank daarbij in aanmerking genomen de duur van de periode waarover het contact met de verdachte heeft plaatsgevonden. De rechtbank heeft ook gekeken naar vergoedingen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitkeert. Op basis van het voorgaande valt er enige vergelijking te maken met de staffel, zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van het bewezenverklaarde feit voor de hoogte van het bedrag van smartengeld een drietal hoofdcategorieën is te onderscheiden. De vordering zal worden toegewezen tot de hoogte van het in onderstaande tabel genoemde bedrag bij categorie 3, € 7.500,-.
Categorie 1
Korte periode, beperkt aantal foto’s, geen vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 1.500 - € 2.500
Categorie 2
Langere periode, meermalen contact met tussenpozen, vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 3.500 - € 5.000,-
Categorie 3
Langere periode, vernederende seksuele handelingen en professionele hulp
€ 7.500,-
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 maart 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.44.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 7.831,32, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [slachtoffer14] (feit 12)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer14] ter zake van het onder 12 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.500,- aan immateriële schade.
8.45.
Standpunt officier van justitie
Ten aanzien van de verzochte immateriële schade heeft de officier van justitie aangegeven zich te kunnen vinden in de door mr. Van Loosbroek gehanteerde maatstaf voor het vaststellen van het recht op smartengeld. Hij heeft voorgesteld om tot een categorisering te komen zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld voor de categorie ‘ontucht’ een bedrag van € 3.500,- gehanteerd kan worden. De vordering tot betaling van smartengeld kan tot dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.46.
Standpunt verdediging
Primair dient de vordering niet ontvankelijk te worden verklaard, omdat vrijspraak is bepleit.
Subsidiair verzet de verdediging zich niet tegen toewijzing van de vordering.
8.47.
Beoordeling
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 BW kan een benadeelde, voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, recht hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien vast komt te staan dat de benadeelde op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat door het bewezen verklaarde feit bij de benadeelde partij het geval, zodat aan haar een immateriële schadevergoeding kan worden toegewezen.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding heeft de rechtbank daarbij in aanmerking genomen de duur van de periode waarover het contact met de verdachte heeft plaatsgevonden en de aard van de instructies voor de afgedwongen seksuele handelingen. De rechtbank heeft ook gekeken naar vergoedingen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitkeert. Op basis van het voorgaande valt er enige vergelijking te maken met de staffel, zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van het bewezenverklaarde feit voor de hoogte van het bedrag van smartengeld een drietal hoofdcategorieën is te onderscheiden. De vordering zal worden toegewezen tot de hoogte van het in onderstaande tabel genoemde bedrag bij categorie 2, waarbij de ondergrens van de bandbreedte wordt gehanteerd en de schadevergoeding naar maatstaven van billijkheid wordt vastgesteld op een bedrag van € 2.500,-.
Categorie 1
Korte periode, beperkt aantal foto’s, geen vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 1.500 - € 2.500
Categorie 2
Langere periode, meermalen contact met tussenpozen, vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 3.500 - € 5.000,-
Categorie 3
Langere periode, vernederende seksuele handelingen en professionele hulp
€ 7.500,-
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf de bewezenverklaarde datum 1 april 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.48.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [slachtoffer15] (feit 13)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer15] ter zake van het onder 13 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.500,- aan immateriële schade.
8.49.
Standpunt officier van justitie
Ten aanzien van de verzochte immateriële schade heeft de officier van justitie aangegeven zich te kunnen vinden in de door mr. Van Loosbroek gehanteerde maatstaf voor het vaststellen van het recht op smartengeld. Hij heeft voorgesteld om tot een categorisering te komen zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld voor de categorie ‘smaadschrift’ een bedrag van € 1.500,- gehanteerd kan worden. De vordering tot betaling van smartengeld kan worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.50.
Standpunt verdediging
De hoogte van de immateriële schade dient te worden gematigd tot een bedrag van € 1.000,-.
8.51.
Beoordeling
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 BW kan een benadeelde, voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, recht hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien vast komt te staan dat de benadeelde op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat door het bewezen verklaarde feit bij de benadeelde partij het geval, zodat aan haar een immateriële schadevergoeding kan worden toegewezen.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding heeft de rechtbank gekeken naar vergoedingen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitkeert.
Op basis van het voorgaande valt er enige vergelijking te maken met de staffel, zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld een drietal hoofdcategorieën is te onderscheiden. De vordering zal worden toegewezen tot de hoogte van het in onderstaande tabel genoemde bedrag bij categorie 1, waarbij de ondergrens van de bandbreedte wordt gehanteerd en de schadevergoeding naar maatstaven van billijkheid wordt vastgesteld op een bedrag van
€ 1.500,-.
Categorie 1
Korte periode, beperkt aantal foto’s, geen vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 1.500 - € 2.500
Categorie 2
Langere periode, meermalen contact met tussenpozen, vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 3.500 - € 5.000,-
Categorie 3
Langere periode, vernederende seksuele handelingen en professionele hulp
€ 7.500,-
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 4 oktober 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.52.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [slachtoffer16] (feit 14)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer16] ter zake van het onder 14 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.500,- aan immateriële schade.
8.53.
Standpunt officier van justitie
Ten aanzien van de verzochte immateriële schade heeft de officier van justitie aangegeven zich te kunnen vinden in de door mr. Van Loosbroek gehanteerde maatstaf voor het vaststellen van het recht op smartengeld. Hij heeft voorgesteld om tot een categorisering te komen zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld voor de categorie ‘dwang’ een bedrag van € 1.500,- gehanteerd kan worden. De vordering tot betaling van smartengeld kan tot dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.54.
Standpunt verdediging
De hoogte van de immateriële schade dient aanzienlijk te worden gematigd, omdat hier sprake is van een beperkte pleegperiode.
Gelet op de meerdere naaktfoto’s die zijn gestuurd wordt een bedrag van € 1.000,- aan smartengeld passend geacht.
8.55.
Beoordeling
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 BW kan een benadeelde, voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, recht hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien vast komt te staan dat de benadeelde op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat door het bewezen verklaarde feit bij de benadeelde partij het geval, zodat aan haar een immateriële schadevergoeding kan worden toegewezen.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding heeft de rechtbank gekeken naar vergoedingen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitkeert.
Op basis van het voorgaande valt er enige vergelijking te maken met de staffel, zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld een drietal hoofdcategorieën is te onderscheiden. De vordering zal worden toegewezen tot de hoogte van het in onderstaande tabel genoemd bedrag bij categorie 1, waarbij de ondergrens van de bandbreedte wordt gehanteerd en de schadevergoeding naar maatstaven van billijkheid wordt vastgesteld op een bedrag van
€ 1.500,-.
Categorie 1
Korte periode, beperkt aantal foto’s, geen vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 1.500 - € 2.500
Categorie 2
Langere periode, meermalen contact met tussenpozen, vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 3.500 - € 5.000,-
Categorie 3
Langere periode, vernederende seksuele handelingen en professionele hulp
€ 7.500,-
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 14 april 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.56.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [slachtoffer02] (feit 15)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer02] ter zake van het onder 15 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.500,- aan immateriële schade.
8.57.
Standpunt officier van justitie
Ten aanzien van de verzochte immateriële schade heeft de officier van justitie aangegeven zich te kunnen vinden in de door mr. Van Loosbroek gehanteerde maatstaf voor het vaststellen van het recht op smartengeld. Hij heeft voorgesteld om tot een categorisering te komen zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld voor de categorie ‘ontucht’ een bedrag van € 3.500,- gehanteerd kan worden. De verzochte smartengeld kan tot dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.58.
Standpunt verdediging
Primair dient de vordering niet ontvankelijk te worden verklaard, omdat vrijspraak is bepleit.
Subsidiair dient de hoogte van de immateriële schade te worden gematigd. De dwang voor het verkrijgen van de naaktfoto’s heeft uitsluitend in 2018 plaatsgevonden en -ondanks de dreiging daarmee- is niet gebleken dat het materiaal daadwerkelijk is verspreid. Daarnaast blijkt uit de vordering niet van psychische problematiek. Dat de benadeelde partij uit een hersteld-hervormd gezin komt maakt niet dat er daardoor meer schade is. Een bedrag van € 1.750,- aan smartengeld wordt passend geacht.
8.59.
Beoordeling
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 BW kan een benadeelde, voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, recht hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien vast komt te staan dat de benadeelde op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat door het bewezen verklaarde feit bij de benadeelde partij het geval, zodat aan haar een immateriële schadevergoeding kan worden toegewezen.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding heeft de rechtbank gekeken naar vergoedingen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitkeert.
Op basis van het voorgaande valt er enige vergelijking te maken met de staffel, zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van het bewezenverklaarde feit voor de hoogte van het bedrag van smartengeld een drietal hoofdcategorieën is te onderscheiden. De vordering valt in onderstaande categorie 2. De bandbreedte van de bij die categorie passende vergoedingen ligt tussen de € 3.500 en € 5.000. De benadeelde heeft echter niet meer dan
€ 2.500,- gevorderd en de rechtbank kan geen hoger schadebedrag toewijzen dan is gevorderd, dus zal de rechtbank het gevorderde bedrag van € 2.500,- toewijzen.
Categorie 1
Korte periode, beperkt aantal foto’s, geen vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 1.500 - € 2.500
Categorie 2
Langere periode, meermalen contact met tussenpozen, vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 3.500 - € 5.000,-
Categorie 3
Langere periode, vernederende seksuele handelingen en professionele hulp
€ 7.500,-
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 14 maart 2018.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.60.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [slachtoffer17] (feit 16)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer17] ter zake van het onder 16 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.500,- aan immateriële schade.
8.61.
Standpunt officier van justitie
Ten aanzien van de verzochte immateriële schade heeft de officier van justitie aangegeven zich te kunnen vinden in de door mr. Van Loosbroek gehanteerde maatstaf voor het vaststellen van het recht op smartengeld. Hij heeft voorgesteld om tot een categorisering te komen zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld voor de categorie ‘dwang’ een bedrag van € 1.500,- gehanteerd kan worden. De vordering tot betaling van smartengeld kan dus worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.62.
Standpunt verdediging
De hoogte van de immateriële schade dient aanzienlijk te worden gematigd. Er is hier sprake van één foto van aangeefster in haar bh, die blijkens de aangifte vrijwillig is gestuurd en het versturen van één foto van haar benen. Verder is niet gebleken dat het materiaal is verspreid. Een bedrag van € 500,- wordt passend geacht.
8.63.
Beoordeling
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 BW kan een benadeelde, voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, recht hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien vast komt te staan dat de benadeelde op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat door het bewezen verklaarde feit bij de benadeelde partij het geval, zodat aan haar een immateriële schadevergoeding kan worden toegewezen.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding heeft de rechtbank gekeken naar vergoedingen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitkeert.
Op basis van het voorgaande valt er enige vergelijking te maken met de staffel, zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld een drietal hoofdcategorieën is te onderscheiden. De vordering zal worden toegewezen tot de hoogte van het in onderstaande tabel genoemde bedrag bij categorie 1, waarbij de ondergrens van de bandbreedte wordt gehanteerd en de schadevergoeding naar maatstaven van billijkheid wordt vastgesteld op een bedrag van
€ 1.500,-.
Categorie 1
Korte periode, beperkt aantal foto’s, geen vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 1.5000 - € 2.500
Categorie 2
Langere periode, meermalen contact met tussenpozen, vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 3.500 - € 5.000,-
Categorie 3
Langere periode, vernederende seksuele handelingen en professionele hulp
€ 7.500,-
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 17 november 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.64.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [slachtoffer18] (feit 17)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer18] ter zake van het onder 17 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.500,- aan immateriële schade.
8.65.
Standpunt officier van justitie
Ten aanzien van de verzochte immateriële schade heeft de officier van justitie aangegeven zich te kunnen vinden in de door mr. Van Loosbroek gehanteerde maatstaf voor het vaststellen van het recht op smartengeld. Hij heeft voorgesteld om tot een categorisering te komen zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld voor de categorie ‘poging tot dwang’ een bedrag van
€ 750,- gehanteerd kan worden. De vordering tot betaling van smartengeld kan tot dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.66.
Standpunt verdediging
De hoogte van de immateriële schade dient aanzienlijk te worden gematigd. Er is hier sprake van één pleegdatum en de bewerkte naaktfoto is geblurd en niet verspreid. Daarnaast blijkt uit de vordering niet van psychische problematiek.
Een bedrag van € 250,- aan smartengeld wordt passend geacht.
8.67.
Beoordeling
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 BW kan een benadeelde, voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, recht hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien vast komt te staan dat de benadeelde op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat door het bewezen verklaarde feit bij de benadeelde partij het geval, zodat aan haar een immateriële schadevergoeding kan worden toegewezen.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding heeft de rechtbank gekeken naar vergoedingen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitkeert.
Op basis van het voorgaande valt er enige vergelijking te maken met de staffel, zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld een drietal hoofdcategorieën is te onderscheiden.
Naar het oordeel van de rechtbank behoort dit feit tot categorie 1 en past daarbij een vergoeding aan de onderkant van de bandbreedte van deze categorie, minus 1/3 nu het bij een poging is gebleven. Het toe te wijzen bedrag zal aldus naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.000,-.
Categorie 1
Korte periode, beperkt aantal foto’s, geen vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 1.500 - € 2.500
Categorie 2
Langere periode, meermalen contact met tussenpozen, vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 3.500 - € 5.000,-
Categorie 3
Langere periode, vernederende seksuele handelingen en professionele hulp
€ 7.500,-
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 6 november 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.68.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [slachtoffer19] (feit 18)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer19] ter zake van het onder 18 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.500,- aan immateriële schade.
8.69.
Standpunt officier van justitie
Ten aanzien van de verzochte immateriële schade heeft de officier van justitie aangegeven zich te kunnen vinden in de door mr. Van Loosbroek gehanteerde maatstaf voor het vaststellen van het recht op smartengeld. Hij heeft voorgesteld om tot een categorisering te komen zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld voor de categorie ‘poging tot dwang’ een bedrag van € 750,- gehanteerd kan worden. De vordering tot betaling van smartengeld kan tot dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.70.
Standpunt verdediging
De hoogte van de immateriële schade dient aanzienlijk te worden gematigd. Er is hier sprake van één pleegdatum en de bewerkte naaktfoto is niet verspreid. Daarnaast betreft de foto die naar een vriendin van aangeefster is gestuurd geen naaktfoto.
Een bedrag van € 300,- aan smartengeld wordt passend geacht.
8.71.
Beoordeling
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 BW kan een benadeelde, voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, recht hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien vast komt te staan dat de benadeelde op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat door het bewezen verklaarde feit bij de benadeelde partij het geval, zodat aan haar een immateriële schadevergoeding kan worden toegewezen.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding heeft de rechtbank gekeken naar vergoedingen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitkeert.
Op basis van het voorgaande valt er enige vergelijking te maken met de staffel, zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld een drietal hoofdcategorieën is te onderscheiden.
Naar het oordeel van de rechtbank behoort dit feit tot categorie 1 en past daarbij een vergoeding aan de onderkant van de bandbreedte van deze categorie, minus 1/3 nu het bij een poging is gebleven. Het toe te wijzen bedrag zal aldus naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.000,-.
Categorie 1
Korte periode, beperkt aantal foto’s, geen vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 1.500 - € 2.500
Categorie 2
Langere periode, meermalen contact met tussenpozen, vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 3.500 - € 5.000,-
Categorie 3
Langere periode, vernederende seksuele handelingen en professionele hulp
€ 7.500,-
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 25 februari 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.72.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [slachtoffer20] (feit 19)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer20] ter zake van het onder 19 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.500,- aan immateriële schade.
8.73.
Standpunt officier van justitie
Ten aanzien van de verzochte immateriële schade heeft de officier van justitie aangegeven zich te kunnen vinden in de door mr. Van Loosbroek gehanteerde maatstaf voor het vaststellen van het recht op smartengeld. Hij heeft voorgesteld om tot een categorisering te komen zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld voor de categorie ‘poging tot dwang’ een bedrag van € 750,- gehanteerd kan worden. De vordering tot betaling van smartengeld kan tot dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.74.
Standpunt verdediging
Primair dient de vordering niet ontvankelijk te worden verklaard, omdat vrijspraak is bepleit.
Subsidiair dient de hoogte van de immateriële schade aanzienlijk te worden gematigd. Er is sprake van een beperkte pleegperiode en de foto’s zijn niet verspreid. Daarnaast is uit de vordering niet gebleken van psychische problematiek.
Een bedrag van € 250,- aan smartengeld wordt passend geacht.
8.75.
Beoordeling
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 BW kan een benadeelde, voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, recht hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien vast komt te staan dat de benadeelde op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat door het bewezen verklaarde feit bij de benadeelde partij het geval, zodat aan haar een immateriële schadevergoeding kan worden toegewezen.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding heeft de rechtbank gekeken naar vergoedingen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitkeert.
Op basis van het voorgaande valt er enige vergelijking te maken met de staffel, zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld een drietal hoofdcategorieën is te onderscheiden.
Naar het oordeel van de rechtbank behoort dit feit tot categorie 1 en past daarbij een vergoeding aan de onderkant van de bandbreedte van deze categorie, minus 1/3 nu het bij een poging is gebleven. Het toe te wijzen bedrag zal aldus naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.000,-.
Categorie 1
Korte periode, beperkt aantal foto’s, geen vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 1.500 - € 2.500
Categorie 2
Langere periode, meermalen contact met tussenpozen, vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 3.500 - € 5.000,-
Categorie 3
Langere periode, vernederende seksuele handelingen en professionele hulp
€ 7.500,-
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 17 mei 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.76.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [slachtoffer21] (feit 20)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer21] ter zake van het onder 20 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.500,- aan immateriële schade.
8.77.
Standpunt officier van justitie
Ten aanzien van de verzochte immateriële schade heeft de officier van justitie aangegeven zich te kunnen vinden in de door mr. Van Loosbroek gehanteerde maatstaf voor het vaststellen van het recht op smartengeld. Hij heeft voorgesteld om tot een categorisering te komen zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld voor de categorie ‘ontucht’ een bedrag van € 3.500,- gehanteerd kan worden. De vordering tot betaling van smartengeld kan tot dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.78.
Standpunt verdediging
De hoogte van de immateriële schade dient aanzienlijk te worden gematigd. Er is sprake van een pleegperiode van zeseneenhalve maand en uit de aangifte blijkt dat er ongeveer tien foto’s en een misschien per ongeluk een video van penetratie zijn gestuurd. Het materiaal is niet verspreid. Daarnaast blijkt uit de vordering niet van psychische schade. Een bedrag van € 1.750,- aan smartengeld wordt passend geacht.
8.79.
Beoordeling
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 BW kan een benadeelde, voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, recht hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien vast komt te staan dat de benadeelde op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat door het bewezen verklaarde feit bij de benadeelde partij het geval, zodat aan haar een immateriële schadevergoeding kan worden toegewezen.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding heeft de rechtbank gekeken naar vergoedingen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitkeert.
Op basis van het voorgaande valt er enige vergelijking te maken met de staffel, zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van het bewezenverklaarde feit voor de hoogte van het bedrag van smartengeld een drietal hoofdcategorieën is te onderscheiden. De vordering valt in onderstaande categorie 2. De bandbreedte van de bij die categorie passende vergoedingen ligt tussen de € 3.500 en € 5.000. De benadeelde heeft echter niet meer dan
€ 2.500,- gevorderd en de rechtbank kan geen hoger schadebedrag toewijzen dan is gevorderd, dus zal de rechtbank het gevorderde bedrag van € 2.500,- toewijzen.
Categorie 1
Korte periode, beperkt aantal foto’s, geen vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 1.500 - € 2.500
Categorie 2
Langere periode, meermalen contact met tussenpozen, vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 3.500 - € 5.000,-
Categorie 3
Langere periode, vernederende seksuele handelingen en professionele hulp
€ 7.500,-
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 januari 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.80.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [slachtoffer22] (feit 21)
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [slachtoffer22] ter zake van het onder 21 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.500,- aan immateriële schade.
8.81.
Standpunt officier van justitie
Ten aanzien van de verzochte immateriële schade heeft de officier van justitie aangegeven zich te kunnen vinden in de door mr. Van Loosbroek gehanteerde maatstaf voor het vaststellen van het recht op smartengeld. Hij heeft voorgesteld om tot een categorisering te komen zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld voor de categorie ‘poging tot dwang’ een bedrag van € 750,- gehanteerd kan worden. De vordering tot betaling van smartengeld kan tot dit bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.82.
Standpunt verdediging
De hoogte van de immateriële schade dient aanzienlijk te worden gematigd. Het contact heeft drie weken geduurd en er zijn geen foto’s verspreid. Daarnaast is uit de vordering niet gebleken van psychische problematiek.
Een bedrag van € 250,- aan smartengeld wordt passend geacht.
8.83.
Beoordeling
Immateriële schade
Op grond van artikel 6:106 BW kan een benadeelde, voor nadeel dat niet uit vermogensschade bestaat, recht hebben op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien vast komt te staan dat de benadeelde op andere wijze in zijn of haar persoon is aangetast.
Naar het oordeel van de rechtbank is dat door het bewezen verklaarde feit bij de benadeelde partij het geval, zodat aan haar een immateriële schadevergoeding kan worden toegewezen.
Bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding heeft de rechtbank gekeken naar vergoedingen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd en de bedragen die het Schadefonds Geweldsmisdrijven uitkeert.
Op basis van het voorgaande valt er enige vergelijking te maken met de staffel, zoals vastgesteld in het vonnis van deze rechtbank van 18 januari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:237, waarbij op grond van de tenlastegelegde feiten voor de hoogte van het bedrag van smartengeld een drietal hoofdcategorieën is te onderscheiden.
Naar het oordeel van de rechtbank behoort dit feit tot categorie 1 en past daarbij een vergoeding aan de onderkant van de bandbreedte van deze categorie, minus 1/3 nu het bij een poging is gebleven. Het toe te wijzen bedrag zal aldus naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.000,-.
Categorie 1
Korte periode, beperkt aantal foto’s, geen vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 1.500 - € 2.500
Categorie 2
Langere periode, meermalen contact met tussenpozen, vernederende seksuele handelingen en algemeen gevoel van onbehagen
€ 3.500 - € 5.000,-
Categorie 3
Langere periode, vernederende seksuele handelingen en professionele hulp
€ 7.500,-
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard, aangezien nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 1 juli 2021.
Nu de vordering van de benadeelde partij in overwegende mate zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.84.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 57, 240b, 246, 247, 261, 284 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 10 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5 primair, 6 primair, 7 primair, 8, 9, 10 subsidiair, 11 primair, 12 primair, 13, 14, 15 primair, 16, 17, 18, 19, 20 primair, 21 en 22 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde meldt zich bij Reclassering Nederland, [adres02] te [plaats03] De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde laat zich behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
3. de veroordeelde heeft, neemt of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met de slachtoffers in deze zaak, te weten [slachtoffer03] , [slachtoffer04] , [slachtoffer05] , [slachtoffer06] , [slachtoffer07] , [slachtoffer08] , [slachtoffer09] , [slachtoffer10] , [slachtoffer11] , [slachtoffer12] , [slachtoffer13] , [slachtoffer14] , [slachtoffer15] , [slachtoffer16] , [slachtoffer02] , [slachtoffer17] , [slachtoffer18] , [slachtoffer19] , [slachtoffer20] , [slachtoffer21] en [slachtoffer22] , zo lang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
4. de veroordeelde vermijdt contacten met minderjarigen, ook digitaal, zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt de veroordeelde dat de ouders en/of verzorgers hierbij aanwezig zijn;
5. de veroordeelde zal zich op welke wijze dan ook onthouden van:
a) het op digitale wijze met een seksuele intentie communiceren met
minderjarigen;
b) gedragingen die zijn gericht op deelname aan internetomgevingen waarin
kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
c) gedragingen die zijn gericht op deelname aan internetomgevingen waarin over
seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
d) het aanwezig hebben of gebruiken van wisprogramma’s op zijn digitale
apparatuur;
de veroordeelde dient mee te werken aan de controles hierop (zoals hieronder beschreven) tijdens een huisbezoek. Daaronder wordt mede verstaan het meewerken aan het verschaffen van gebruikersgegevens (gebruikersnamen en wachtwoorden);
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
het toezicht op de onder 5 vermelde voorwaarde kan onder andere bestaan uit controles van geautomatiseerde werken en digitale gegevensdragers in gebruik bij de veroordeelde. Deze controles vinden op de volgende wijze plaats:
  • de controle van de onder 5b en 5c gestelde voorwaarden mag slechts op zodanige wijze worden uitgevoerd dat niet door een persoon kennis wordt genomen van de inhoud van digitale bestanden (geautomatiseerde controle is derhalve wel toegestaan);
  • een specialist (niet zijnde een opsporingsambtenaar) mag de reclassering technische ondersteuning bieden ten behoeve van de controles;
  • de controles mogen gedurende de proeftijd van 3 jaren maximaal 3 keer worden uitgevoerd;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
Benadeelde partij [slachtoffer03] (feit 1)
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer03] te betalen een bedrag van
€ 1.018,42 (zegge: duizendachttien euro en tweeënveertig eurocent),bestaande uit € 18,42 aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 8 april 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer03] te betalen
€ 1.018,42(hoofdsom,
zegge: duizendachttien euro en tweeënveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 april 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.018,42 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [slachtoffer04] (feit 2)
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer04] te betalen een bedrag van
€ 1.227,- (zegge: duizendtweehonderdenzeventwintig euro),bestaande uit € 227,- aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 8 april 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer04] te betalen
€ 1.227,-(hoofdsom,
zegge: duizendtweehonderdenzevenentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 april 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.227,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
22 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [slachtoffer05] (feit 3)
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer05] te betalen een bedrag van
€ 1.000,- (zegge: duizend euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer05] te betalen
€ 1.000,-(hoofdsom,
zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 maart 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [slachtoffer06] (feit 4)
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer06] te betalen een bedrag van
€ 1.500,- (zegge: duizendvijfhonderd euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 10 mei 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer06] te betalen
€ 1.500,-(hoofdsom,
zegge: duizendvijfhonderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 mei 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
15 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [slachtoffer07] (feit 5)
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer07] te betalen een bedrag van
€ 5.675,44 (zegge: vijfduizendzeshonderdvijfenzeventig euro en vierenveertig eurocent), € 675,44 aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 8 april 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer07] te betalen
€ 5.675,44(hoofdsom,
zegge: vijfduizendzeshonderdvijfenzeventig euro en vierenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 april 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 5.675,44 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
63 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [slachtoffer08] (feit 6)
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer08] te betalen een bedrag van
€ 5.000,- (zegge: vijfduizend euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 december 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer08] te betalen
€ 5.000,-(hoofdsom,
zegge: vijfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 december 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 5.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [slachtoffer09] (feit 7)
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer09] te betalen een bedrag van
€ 7.500,- (zegge: zevenduizendvijfhonderd euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het deel van de vordering dat ziet op vergoeding van materiële schade; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer09] te betalen
€ 7.500,-(hoofdsom,
zegge: zevenduizendvijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 september 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 7.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
72 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [slachtoffer10] (feit 8)
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer10] te betalen een bedrag van
€ 1.500,- (zegge: duizendvijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 november 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het deel van de vordering dat ziet op vergoeding van materiële schade; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer10] te betalen
€ 1.500,-(hoofdsom,
zegge: duizendvijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 november 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
25 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [slachtoffer11] (feit 9)
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer11] te betalen een bedrag van
€ 2.505,50 (zegge: tweeduizendvijfhonderdenvijf euro en vijftig eurocent), € 1.505,50 aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 27 september 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer11] betalen
€ 2.505,50(hoofdsom,
zegge: tweeduizendvijfhonderdenvijf euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 september 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.505,50 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van;
35 dagende toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [slachtoffer12] (feit 10)
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer12] te betalen een bedrag van
€ 3.500,- (zegge: drieduizendvijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 juni 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer12] te betalen
€ 3.500,-(hoofdsom
, zegge: drieduizendvijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 3.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
45 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [slachtoffer13] (feit 11)
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer13] te betalen een bedrag
van € 7.831,32 (zegge: zevenduizendachthonderdeenendertig euro en tweeëndertig eurocent), € 331,32 aan materiële schade en € 7.500,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer13] betalen
€ 7.831,32(hoofdsom,
zegge: zevenduizendachthonderdeenendertig euro en tweeëndertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 7.831,32 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
74 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [slachtoffer14] (feit 12)
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer14] te betalen een bedrag
van € 2.500,- (zegge: tweeduizendvijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 april 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer14] te betalen
€ 2.500,-(hoofdsom,
zegge: tweeduizendvijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 april 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
35 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [slachtoffer15] (feit 13)
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer15] te betalen een bedrag van
€ 1.500,- (zegge: duizendvijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 4 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer15] te betalen
€ 1.500,-(hoofdsom,
zegge: duizendvijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
25 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [slachtoffer16] (feit 14)
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer16] te betalen een bedrag van
€ 1.500,- (zegge: duizendvijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer16] te betalen
€ 1.500,-(hoofdsom,
zegge: duizendvijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 april 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
25 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [slachtoffer02] (feit 15)
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer02] te betalen een bedrag van
€ 2.500,- (zegge: tweeduizendvijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer02] te betalen
€ 2.500,-(hoofdsom,
zegge: tweeduizendvijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 maart 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
35 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [slachtoffer17] (feit 16)
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer17] te betalen een bedrag van
€ 1.500,-(
zegge: duizendvijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 november 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer17] te betalen
€ 1.500,-(hoofdsom,
zegge: duizendvijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 november 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
25 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [slachtoffer18] (feit 17)
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer18] te betalen een bedrag van
€ 1.000,- (zegge: duizend euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 november 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer18] te betalen
€ 1.000,-(hoofdsom,
zegge: duizend euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 november 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [slachtoffer19] (feit 18)
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer19] te betalen een bedrag van
€ 1.000,- (zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 25 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer19] te betalen
€ 1.000,-(hoofdsom,
zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 februari 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [slachtoffer20] (feit 19)
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer20] te betalen een bedrag
van € 1.000,- (zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 mei 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer20] te betalen
€ 1.000,-(hoofdsom,
zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [slachtoffer21] (feit 20)
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer21] te betalen een bedrag van
€ 2.500,- (zegge: tweeduizendvijfhonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 januari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer21] te betalen
€ 2.500,-(hoofdsom,
zegge: tweeduizendvijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.500,- niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 35 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [slachtoffer22] (feit 21)
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer22] te betalen een bedrag van
€ 1.000,- (zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 juli 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de nog te maken kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer22] te betalen
€ 1.000,-(hoofdsom,
zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 juli 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. J.L. Luiten en C.J.L. van Dam, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.D. Schmahl en J. Spanner, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 23 augustus 2023.
De oudste rechter, jongste rechter en de eerste griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst nader omschreven tenlastelegging/tekstgewijzigdetenlastelegging feit 19
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. zaaksdossier 1)
hij
op of omstreeks 8 april 2021 te [plaats02] gemeente [gemeente01] , in elk geval in
Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer03] (v), geboren [geboortedatum02] 2006
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere
feitelijkheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten het maken en/of versturen van een of meerdere (naakt)foto('s) aan hem, verdachte, door daartoe aan die [slachtoffer03] (via social media, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen
- zakelijk weergegeven - dat als zij geen (naakt)foto(‘s) van zichzelf aan hem, verdachte, zou sturen, hij een door hem tot naaktfoto bewerkte foto van die [slachtoffer03] zou verspreiden en/of op het internet zou plaatsen en/of (aldus) openbaar zou maken en/of hij, verdachte, de toekomst van die [slachtoffer03] kapot zou maken, althans woorden van gelijke dreigende/intimiderende aard of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. ( zaakdossier 2)
hij
in of omstreeks de periode 8 april 2021 t/m 12 april 2021 te [plaats02] gemeente [gemeente01] , in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer04] (v), geboren [geboortedatum03] 2007
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere
feitelijkheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten het maken en/of versturen van een of meerdere (naakt)foto('s) aan hem, verdachte, door daartoe aan voornoemd persoon (via social media, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen
- zakelijk weergegeven - dat als zij geen (naakt)foto(‘s) van zichzelf aan hem, verdachte, zou sturen, hij een door hem tot naaktfoto bewerkte foto van die [slachtoffer04] zou verspreiden en/of op het internet zou plaatsen en/of (aldus) openbaar zou maken en/of hij, verdachte, de toekomst van die [slachtoffer04] kapot zou maken, althans woorden van gelijke dreigende/ intimiderende aard of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3. ( zaakdossier 3)
hij
op of omstreeks 4 maart 2021 te [plaats02] gemeente [gemeente01] , in elk geval in
Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer05] (v), geboren [geboortedatum04] 2006
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere
feitelijkheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten het maken en/of versturen van een of meerdere (naakt)foto('s) aan hem, verdachte en/of het langer met hem, verdachte praten via social media, door daartoe aan die [slachtoffer05] (via social media, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen
- zakelijk weergegeven - dat als zij niet langer met hem, verdachte, zou praten, hij een door hem tot naaktfoto bewerkte foto van die [slachtoffer05] zou verspreiden en/of op het internet zou plaatsen en/of (aldus) openbaar zou maken en/of hij, verdachte, de toekomst van die [slachtoffer05]
kapot zou maken, althans woorden van gelijke dreigende/intimiderende aard of
strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4. ( zaaksdossier 4)
hij
op of omstreeks 10 mei 2021 te [plaats02] ,
gemeente [gemeente01] , in elk geval in Nederland,
[slachtoffer06] (v)
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere
feitelijkheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten het maken en/of versturen van (een) (naakt)foto('s) aan hem, verdachte, door daartoe aan die [slachtoffer06] (via social media, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen
- zakelijk weergegeven – dat als zij geen (naakt)foto's van zichzelf aan hem, verdachte, zou sturen, hij een of meerdere gemanipuleerde (naakt)foto's van die [slachtoffer06] , die in zijn, verdachtes, bezit waren, zou verspreiden en/of op het internet zou plaatsen en/of (aldus) openbaar zou maken, althans woorden van gelijke dreigende/intimiderende aard of
strekking;
5. ( zaaksdossier 5)
hij
op of omstreeks 8 april 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , in elk geval in Nederland, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten
- [slachtoffer07] (v), geboren [geboortedatum05] 2006
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),
bestaande uit het
- brengen en/ of houden van haar vinger(s) en/ of een tandenborstel, althans een voorwerp, in haar vagina en/of
- het maken van één of meer foto’s en/of films van voornoemde seksuele handelingen en/of van haar (deels) ontblote lichaam en/of (vervolgens)
- het naar verdachte sturen, althans aan verdachte tonen, van voornoemde foto's en/ of films, waarvan hij vervolgens de opnamen heeft opgeslagen, het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- via social media (chat) contact te maken en/of te onderhouden met die
[slachtoffer07] en/of zich (in de chats) voor te doen als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] , althans een ander persoon dan verdachte en/of
- ( vervolgens) (meermalen) dreigen om de eerder door hem ontvangen filmpje(s) waarop die [slachtoffer07] te zien was met een (deels) ontbloot lichaam op internet en/of op sociale media(kanalen) te plaatsen en/of te verspreiden, indien zij niet méér naaktfoto('s) en/of foto(’s) en/of film(s) waarop seksuele handelingen te zien zijn naar hem, verdachte, zou sturen;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 april 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , althans in
Nederland, met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [slachtoffer07] (v), geboren [geboortedatum05] 2006, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
(telkens) bestaande hierin dat hij, verdachte, ontuchtig
-via social media (de chat) contact heeft gezochten en/of onderhouden met die [slachtoffer07] en/of
- die [slachtoffer07] haar vinger en/ of een tandenborstel, althans een voorwerp, in haar vagina heeft laten brengen/duwen en/ of heen en weer heeft laten bewegen en/ofof
-die [slachtoffer07] er toe heeft gedwongen om hem een of meer foto's en/of films, waarop voornoemde handelingen en/of het (deels) ontblote lichaam van die [slachtoffer07] te zien was/waren, toe te sturen, althans te tonen, waarvan hij vervolgens de opnamen heeft opgeslagen;
6. ( zaaksdossier 6)
hij
in of omstreeks de periode 15 december 2021 t/m 23 december 2021 te [plaats02] ,
gemeente [gemeente01] , in elk geval in Nederland,
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld
en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten
- [slachtoffer08] (v), geboren [geboortedatum06] 2008
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),
bestaande uit het
- brengen en/ of houden van haar vinger(s) in haar vagina en/of
- het maken van één of meer foto’s en/of films van voornoemde seksuele
handelingen en/of van haar (deels) ontblote lichaam en/of (vervolgens)
- het naar verdachte sturen, althans aan verdachte tonen, van voornoemde
foto's en/ of films, waarvan hij vervolgens opnamen heeft gemaakt,
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de
bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- via social media (chat) contact te maken en/of te onderhouden met die [slachtoffer08] en/of zich (in de chats) voor te doen als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] , althans een ander persoon dan verdachte en/of
- ( vervolgens) (meermalen) dreigen om de eerder door hem ontvangen foto’s waarop die
[slachtoffer08] te zien was te bewerken tot naaktfoto(‘s) op internet en/of op sociale media (kanalen) te plaatsen en/of te verspreiden, indien zij niet méér naaktfoto('s) en/of foto(’s) en/of film(s) waarop seksuele handelingen te zien zijn naar hem, verdachte, zou sturen;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 december 2021 t/m 23 december 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , althans in Nederland,
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [slachtoffer08] (v), geboren [geboortedatum06] 2008, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
(telkens) bestaande hierin dat hij, verdachte, ontuchtig
-via social media (de chat) contact heeft gezochten en/of onderhouden met die [slachtoffer08] en/of
- die [slachtoffer08] haar vinger in haar vagina heeft laten brengen/duwen en/ of heen en weer heeft laten bewegen en/of
-die [slachtoffer08] er toe heeft gedwongen om hem een of meer foto's en/of films, waarop voornoemde handelingen en/of het (deels) ontblote lichaam van die [slachtoffer08] te zien was/waren, toe te sturen, althans te tonen, waarvan hij vervolgens opnamen heeft gemaakt;
7. ( zaaksdossier 7)
hij
in of omstreeks de periode 21 september 2019 t/m 3 december 2019 te [plaats02] ,
gemeente [gemeente01] , in elk geval in Nederland, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten
[slachtoffer09] (v), geboren [geboortedatum07] 2004heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het
- ( meermaals) brengen en/ of houden van haar vinger(s) in haar vagina en/of
- knijpen in de borst(en) en/of
- het maken van één of meer foto’s en/of films van voornoemde seksuele handelingen en/of van haar (deels) ontblote lichaam en/of (vervolgens)
- het naar verdachte sturen, althans aan verdachte tonen, van voornoemde foto's en/ of films, waarvan hij vervolgens opnamen en/of screenshots heeft gemaakt, het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- via social media (chat) contact te maken en/of te onderhouden met die [slachtoffer09] en/of zich (in de chats) voor te doen als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] , althans een ander persoon dan verdachte en/of
- ( vervolgens) (meermalen) dreigen om de eerder door hem ontvangen foto’s waarop die [slachtoffer09] te zien was te bewerken tot naaktfoto(‘s) op internet en/of op sociale media(kanalen) te plaatsen en/of te verspreiden, indien zij niet méér naaktfoto('s) en/of foto(’s) en/of film(s) waarop seksuele handelingen te zien zijn naar hem, verdachte, zou sturen;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 september 2019 t/m 3 december 2019 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , althans in Nederland,
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [slachtoffer09] (v), geboren [geboortedatum07] 2004, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
(telkens) bestaande hierin dat hij, verdachte, ontuchtig
-via social media (de chat) contact heeft gezochten en/of onderhouden met die [slachtoffer09] en/of
- die [slachtoffer09] (meermaals) haar vinger in haar vagina heeft laten brengen/duwen en/of heen en weer heeft laten bewegen en/of
- die [slachtoffer09] haar borst(en) heeft laten betasten en/of
-die [slachtoffer09] er toe heeft gedwongen om hem een of meer foto's en/of films, waarop voornoemde handelingen en/of het (deels) ontblote lichaam van die [slachtoffer09] te zien was/waren, toe te sturen, althans te tonen, waarvan hij vervolgens opnamen en/of screenshots heeft gemaakt;
8. ( zaaksdossier 8)
hij
in of omstreeks de periode 30 november 2021 en 6 december 2021 te [plaats02] ,
gemeente [gemeente01] , in elk geval in Nederland,
[slachtoffer10] (v), geboren [geboortedatum08] 2007
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere
feitelijkheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten het maken en/of versturen van (een) (naakt)foto('s) aan hem, verdachte, door daartoe aan die [slachtoffer10] (via social media, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen
- zakelijk weergegeven – dat als zij niet langer met hem, verdachte, zou praten en/of als zij geen (naakt)foto’s en/of (naakt)filmpje(s) van zichzelf aan hem, verdachte, zou sturen,
hij een of meerdere gemanipuleerde (naakt)foto's van die [slachtoffer10] , die in zijn, verdachtes,
bezit waren, zou verspreiden en/of op het internet zou plaatsen en/of (aldus) openbaar zou
maken, althans woorden van gelijke dreigende/intimiderende aard of strekking;
9. ( zaaksdossier 9)
hij
in of omstreeks de periode van 27 september 2019 t/m 01 oktober 2019 te [plaats02] ,
gemeente [gemeente01] , in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer11]
door geweld of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met smaad en/of smaadschrift wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten het maken en/of versturen van (een) (naakt)foto('s) aan hem, verdachte, door daartoe aan die [slachtoffer11] (via Snapchat, althans social media, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen, genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen
- zakelijk weergegeven – dat als zij geen (naakt)foto('s) van zichzelf aan hem, verdachte, zou sturen, hij online dingen naar haar vrienden zou sturen/openbaar zou maken die zij niet wilde/leuk zou gaan vinden, althans woorden van gelijke dreigende/intimiderende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
10. ( zaaksdossier 10)
hij
in of omstreeks de periode 1 juni 2021 t/m 30 september 2021 te [plaats02] ,
gemeente [gemeente01] , in elk geval in Nederland, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten
[slachtoffer12] (v), geboren [geboortedatum09] 2008
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),
bestaande uit het
- ( meermaals) brengen en/ of houden en/of bewegen van haar vinger(s) tussen haar billen en/of schaamlippen en/of
- met haar vingers spreiden van haar schaamlippen en/of
- het maken van één of meer foto’s en/of films van voornoemde seksuele handelingen en/of van haar (deels) ontblote lichaam en/of (vervolgens)
- het naar verdachte sturen, althans aan verdachte tonen, van voornoemde foto's en/ of films, waarvan hij vervolgens opnamen en/of screenshots heeft gemaakt, het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- via social media (chat) contact te maken en/of te onderhouden met die [slachtoffer12] en/of zich (in de chats) voor te doen als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] , althans een ander persoon dan verdachte en/of
- ( vervolgens) het verspreiden van eerder door hem ontvangen (naakt)foto’s waarop die [slachtoffer12] te zien was en/of
- het (meermalen) dreigen om de eerder door hem ontvangen (naakt)foto’s waarop die [slachtoffer12] te zien was op internet en/of op sociale media(kanalen) te plaatsen en/of te verspreiden, indien zij niet méér naaktfoto('s) en/of foto(’s) en/of film(s) waarop seksuele handelingen te zien zijn naar hem, verdachte, zou sturen;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode 1 juni 2021 t/m 30 september 2021 te [plaats02] , gemeente
[gemeente01] , althans in Nederland, met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [slachtoffer12] (v), geboren [geboortedatum09] 2008, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, (telkens) bestaande hierin dat hij, verdachte, ontuchtig
-via social media (de chat) contact heeft gezochten en/of onderhouden met die [slachtoffer12] en/of
- die [slachtoffer12] (meermaals) haar vinger(s) tussen haar billen en/of schaamlippen heeft laten
brengen/duwen en/of heen en weer heeft laten bewegen en/of
- die [slachtoffer12] haar schaamlippen heeft laten spreiden en/of
- die [slachtoffer12] er toe heeft gedwongen om hem een of meer foto's en/of films, waarop voornoemde handelingen en/of het (deels) ontblote lichaam van die [slachtoffer12] te zien was/waren, toe te sturen, althans te tonen, waarvan hij vervolgens opnamen en/of screenshots heeft gemaakt;
11. ( zaaksdossier 11)
hij
in of omstreeks de periode 1 maart 2021 t/m 30 juni 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , in elk geval in Nederland, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten
[slachtoffer13] (v), geboren [geboortedatum10] 2006
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),
bestaande uit het
- brengen en/ of houden van haar vinger(s) en/of een fles deodorant, althans een voorwerp, in haar vagina en/of
- het maken van één of meer foto’s en/of films van voornoemde seksuele handelingen en/of van haar (deels) ontblote lichaam en/of (vervolgens)
- het maken van één of meer foto’s en/of films van voornoemde seksuele handelingen en/of van haar (deels) ontblote lichaam en/of (vervolgens)
- het naar verdachte sturen, althans aan verdachte tonen, van voornoemde foto's en/ of films, waarvan hij vervolgens opnamen en/of screenshots heeft gemaakt, het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- via social media (chat) contact te maken en/of te onderhouden met die [slachtoffer13] en/of zich (in de chats) voor te doen als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] , althans een ander persoon dan verdachte en/of
- het dreigen om die [slachtoffer13] op te zoeken en te gaan slaan als zij niets zou sturen;
- ( vervolgens) het verspreiden van eerder door hem ontvangen (naakt)foto’s waarop die Van
Dijken te zien was en/of
- het (meermalen) dreigen om de eerder door hem ontvangen (naakt)foto’s waarop die [slachtoffer13] te zien was op internet en/of op sociale media(kanalen) te plaatsen en/of te verspreiden, indien zij niet méér naaktfoto('s) en/of foto(’s) en/of film(s) waarop seksuele handelingen te zien zijn naar hem, verdachte, zou sturen;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode 1 maart 2021 t/m 30 juni 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , althans in Nederland, met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [slachtoffer13] (v), geboren [geboortedatum10] 2006, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, (telkens) bestaande hierin dat hij, verdachte, ontuchtig
-via social media (de chat) contact heeft gezochten en/of onderhouden met die [slachtoffer13] en/of
- die [slachtoffer13] (meermaals) haar vinger(s) en/of een voorwerp in haar vagina heeft laten
brengen en/of houden en/of heen en weer heeft laten bewegen en/of
- die [slachtoffer13] haar schaamlippen heeft laten spreiden en/of
- die [slachtoffer13] er toe heeft gedwongen om hem een of meer foto's en/of films, waarop voornoemde handelingen en/of het (deels) ontblote lichaam van die [slachtoffer13] te zien was/waren, toe te sturen, althans te tonen, waarvan hij vervolgens opnamen en/of screenshots heeft gemaakt;
12. ( zaaksdossier 13)
hij
in of omstreeks de periode 1 april 2021 t/m 3 augustus 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , in elk geval in Nederland, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten -
[slachtoffer14] (v), geboren [geboortedatum19] 2006
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),
bestaande uit het
- ontkleden voor de camera en/of
- ( vervolgens) voorover bukken en/of (vervolgens) met de ontblote billen heen en weer schudden en/of
- het maken van één of meer foto’s en/of films van voornoemde ontuchtige handelingen en/of van haar (deels) ontblote lichaam en/of (vervolgens)
- het naar verdachte sturen, althans aan verdachte tonen, van voornoemde foto's en/ of films, waarvan hij vervolgens opnamen en/of screenshots heeft gemaakt, het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- via social media (chat) contact te maken en/of te onderhouden met die [slachtoffer14] en/of zich (in de chats) voor te doen als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] , althans een ander persoon dan verdachte en/of
- het (meermalen) dreigen om de eerder door hem ontvangen (naakt)foto’s waarop die [slachtoffer14] te zien was op internet en/of op sociale media(kanalen) te plaatsen en/of te verspreiden, indien zij niet méér naaktfoto('s) en/of foto(’s) en/of film(s) waarop seksuele handelingen te zien zijn naar hem, verdachte, zou sturen;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode 1 april 2021 t/m 3 augustus 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , althans in Nederland, met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [slachtoffer14] (v), geboren [geboortedatum19] 2006, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, (telkens) bestaande hierin dat hij, verdachte, ontuchtig
-via social media (de chat) contact heeft gezochten en/of onderhouden met die [slachtoffer14] en/of
- die [slachtoffer14] zich heeft laten uitkleden en/of
- die [slachtoffer14] naar voren heeft laten bukken en/of
- die [slachtoffer14] (vervolgens) met haar ontlote billen heen en weer heeft laten schudden
- die [slachtoffer14] er toe heeft gedwongen om hem een of meer foto's en/of films, waarop voornoemde handelingen en/of het (deels) ontblote lichaam van die [slachtoffer14] te zien was/waren, toe te sturen, althans te tonen, waarvan hij vervolgens opnamen en/of screenshots heeft gemaakt;
13. ( zaaksdossier 14)
hij
in op omstreeks de periode van 4 oktober 2021 t/m 05 oktober 2021 te [plaats02] ,
gemeente [gemeente01] , althans in Nederland, opzettelijk door middel van het openlijk tentoonstellen van (een) afbeelding(en), de eer en goede naam van [slachtoffer15] heeft aangerand door tenlastelegging van (een) bepaald(e) feit(en), met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft verdachte met voormeld doel (een) bewerkte afbeelding(en), te weten (een) foto(’s) waarbij het afgebeelde hoofd van die [slachtoffer15] geplaatst was op het naakte lichaam van een ander persoon en deze vervolgens op sociale media(kanalen) geplaatst/tentoongesteld en/of via sociale media(kanalen) verspreid, terwijl hij, verdachte, wist dat voornoemd(e) ten laste gelegde feit(en) in strijd met de waarheid was/waren;
14. ( zaaksdossier 15)
hij
in of omstreeks de periode 14 april 2020 en 18 april 2020 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , in elk geval in Nederland,
[slachtoffer16] (v), geboren [geboortedatum12] 2005
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere
feitelijkheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten het maken en/of versturen van (een) (naakt)foto('s) aan hem, verdachte, door daartoe aan die [slachtoffer16] (via social media, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen
- zakelijk weergegeven – dat als zij niet langer met hem, verdachte, zou praten en/of als zij geen (naakt)foto’s en/of (naakt)filmpje(s) van zichzelf aan hem, verdachte, zou sturen,
hij een of meerdere (gemanipuleerde) (naakt)foto's van die [slachtoffer16] , die in zijn, verdachtes, bezit waren, zou verspreiden en/of op het internet zou plaatsen en/of (aldus) openbaar zou maken, althans woorden van gelijke dreigende/intimiderende aard of
strekking;
15. ( zaaksdossier 16)
hij
in of omstreeks de periode 14 maart 2018 t/m 30 november 2020 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , in elk geval in Nederland, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten
[slachtoffer02] (v), geboren [geboortedatum13] 2003
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),
bestaande uit het
- ( meermaals) brengen en/ of houden en/of bewegen van haar vinger(s) tussen schaamlippen
en/of
- met haar vingers spreiden van haar schaamlippen en/of
- het maken van één of meer foto’s en/of films van voornoemde seksuele handelingen en/of van haar (deels) ontblote lichaam en/of (vervolgens)
- het naar verdachte sturen, althans aan verdachte tonen, van voornoemde foto's en/ of films, waarvan hij vervolgens opnamen en/of screenshots heeft gemaakt, het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- via social media (chat) contact te maken en/of te onderhouden met die [slachtoffer02] en/of zich (in de chats) voor te doen als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] , althans een ander persoon dan verdachte en/of
- ( vervolgens) het verspreiden van eerder door hem ontvangen (naakt)foto’s waarop die [slachtoffer02] te zien was en/of
- het (meermalen) dreigen om de eerder door hem ontvangen (naakt)foto’s waarop die [slachtoffer02] te zien was op internet en/of op sociale media(kanalen) te plaatsen en/of te verspreiden, indien zij niet méér naaktfoto('s) en/of foto(’s) en/of film(s) waarop seksuele handelingen te zien zijn naar hem, verdachte, zou sturen;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode 14 maart 2018 t/m 13 maart 2019 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , althans in Nederland, met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [slachtoffer02] (v), geboren [geboortedatum13] 2003, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, (telkens) bestaande hierin dat hij, verdachte, ontuchtig
-via social media (de chat) contact heeft gezochten en/of onderhouden met die [slachtoffer02] en/of
- die [slachtoffer02] (meermaals) haar vinger(s) tussen schaamlippen heeft laten brengen/duwen en/of heen en weer heeft laten bewegen en/of
- die [slachtoffer02] haar schaamlippen heeft laten spreiden en/of
-die [slachtoffer02] er toe heeft gedwongen om hem een of meer foto's en/of films, waarop voornoemde handelingen en/of het (deels) ontblote lichaam van die [slachtoffer02] te zien was/waren, toe te sturen, althans te tonen, waarvan hij vervolgens opnamen en/of screenshots heeft gemaakt;
16. ( zaaksdossier 17)
hij
in of omstreeks de periode 17 november 2019 tot en met 27 november 2019 te [plaats02] ,
gemeente [gemeente01] , in elk geval in Nederland,
[slachtoffer17] (v), geboren [geboortedatum14] 2007door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten het maken en/of versturen van (een) (naakt)foto('s) aan hem, verdachte, door daartoe aan die [slachtoffer17] (via social media, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen
- zakelijk weergegeven – dat als zij geen (naakt)foto’s en/of (naakt)filmpje(s) van zichzelf aan hem, verdachte, zou sturen, hij een of meerdere (naakt)foto's van die [slachtoffer17] , die in zijn, verdachtes, bezit waren, zou verspreiden en/of op het internet zou plaatsen en/of (aldus) openbaar zou maken, althans woorden van gelijke dreigende/intimiderende aard of
strekking;
17. ( zaaksdossier 18)
hij
op of omstreeks 6 november 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer18] (v), geboren [geboortedatum20] 2006door geweld of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met smaad en/of smaadschrift wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten het maken en/of versturen van (een) (naakt)foto('s) aan hem, verdachte, door daartoe aan die [slachtoffer18] (via Snapchat, althans social media, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen, genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen
- zakelijk weergegeven – dat als zij geen (naakt)foto('s) van zichzelf aan hem, verdachte, zou sturen, hij een of meerdere (gemanipuleerde) (naakt)foto's van die [slachtoffer18] , die in zijn, verdachtes, bezit waren, zou verspreiden en/of op het internet zou plaatsen en/of (aldus) openbaar zou maken, althans woorden van gelijke dreigende/intimiderende aard of
strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
18. ( zaaksdossier 19)
hij
op of omstreeks 25 februari 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer19] (v), geboren [geboortedatum16] 2007door geweld of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met smaad en/of smaadschrift wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten het maken en/of versturen van (een) (naakt)foto('s) aan hem, verdachte, door daartoe aan die [slachtoffer19] (via Snapchat, althans social media, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen, genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen
- zakelijk weergegeven – dat als zij geen (naakt)foto('s) van zichzelf aan hem, verdachte, zou sturen, hij een of meerdere (gemanipuleerde) (naakt)foto's van die [slachtoffer19] , die in zijn, verdachtes, bezit waren, zou verspreiden en/of op het internet zou plaatsen en/of (aldus) openbaar zou maken, althans woorden van gelijke dreigende/intimiderende aard of
strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
19. ( Zaaksdossier 20)
hij
in of omstreeks de periode 17 mei 2021 t/m 19 mei 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer20] (v), geboren [geboortedatum21] 2005door geweld of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met smaad en/of smaadschrift wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten het maken en/of versturen van (een) (naakt)foto('s) aan hem, verdachte,
en/of het (opnieuw) toevoegen op Snapchatdoor daartoe aan die [slachtoffer20] (via Wink en/of Snapchat, althans social media, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen, genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen
- zakelijk weergegeven – dat als zij hem niet (opnieuw) zou toevoegen op Snapchat althans social media, hij een of meerdere (gemanipuleerde) (naakt)foto's van die [slachtoffer20] , die in zijn, verdachtes, bezit waren, zou verspreiden en/of op het internet zou plaatsen en/of (aldus) openbaar zou maken, althans woorden van gelijke dreigende/intimiderende aard of
strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
20. ( zaaksdossier 21)
hij
in of omstreeks de periode 1 januari 2021 t/m 19 juli 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , in elk geval in Nederland, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten
[slachtoffer21] (v), geboren [geboortedatum22] 2007
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),
bestaande uit het
- ( meermaals) brengen en/ of houden en/of bewegen van haar vinger(s) tussen schaamlippen
en/of
- het maken van één of meer foto’s en/of films van voornoemde seksuele handelingen en/of van haar (deels) ontblote lichaam en/of (vervolgens)
- het naar verdachte sturen, althans aan verdachte tonen, van voornoemde foto's en/ of films, waarvan hij vervolgens opnamen en/of screenshots heeft gemaakt, het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- via social media (chat) contact te maken en/of te onderhouden met die [slachtoffer21] en/of zich (in de chats) voor te doen als een jongen (van 15 à 16 jaar oud), genaamd [valse naam verdachte01] , althans een ander persoon dan verdachte en/of
- ( vervolgens) het verspreiden van eerder door hem ontvangen (naakt)foto’s waarop die
[slachtoffer21] te zien was en/of
- het (meermalen) dreigen om de eerder door hem ontvangen (naakt)foto’s waarop die
[slachtoffer21] te zien was op internet en/of op sociale media(kanalen) te plaatsen en/of te
verspreiden, indien zij niet méér naaktfoto('s) en/of foto(’s) en/of film(s) waarop seksuele
handelingen te zien zijn naar hem, verdachte, zou sturen;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode 1 januari 2021 t/m 19 juli 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , althans in Nederland, met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [slachtoffer21] (v), geboren [geboortedatum22] 2007, buiten echt ontuchtige handelingen heeft gepleegd, (telkens) bestaande hierin dat hij, verdachte, ontuchtig
-via social media (de chat) contact heeft gezochten en/of onderhouden met die [slachtoffer21] en/of
- die [slachtoffer21] (meermaals) haar vinger(s) tussen schaamlippen heeft laten rengen/duwen
en/of heen en weer heeft laten bewegen en/of
-die [slachtoffer21] er toe heeft gedwongen om hem een of meer foto's en/of films, waarop voornoemde handelingen en/of het (deels) ontblote lichaam van die [slachtoffer21] te zien was/waren, toe te sturen, althans te tonen, waarvan hij vervolgens opnamen en/of screenshots heeft gemaakt;
21. ( Zaaksdossier 22)
hij
in of omstreeks de periode 1 juli 2021 t/m 3 augustus 2021 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer22] (v), geboren [geboortedatum23] 2005door geweld of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met smaad en/of smaadschrift wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten het maken en/of versturen van (een) (naakt)foto('s) aan hem, verdachte, door daartoe aan die [slachtoffer22] (via Snapchat, althans social media, terwijl hij, verdachte, zich voordeed als een jongen, genaamd [valse naam verdachte01] ) mede te delen
- zakelijk weergegeven – dat als zij geen (naakt)foto('s) van zichzelf aan hem, verdachte, zou sturen, hij een of meerdere (gemanipuleerde) (naakt)foto's van die [slachtoffer22] , die in zijn, verdachtes, bezit waren, zou verspreiden en/of op het internet zou plaatsen en/of (aldus) openbaar zou maken, althans woorden van gelijke dreigende/intimiderende aard of
strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
22.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 24 oktober 2019 t/m 16 juni 2022 te [plaats02] , gemeente [gemeente01] , althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, telkens afbeeldingen - en/of gegevensdragers (te weten een iPhone), bevattende afbeeldingen (te weten (een) foto(s) en/of video(‘s)- van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven en/of heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of vinger/hand en/of voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam01] en/of [bestandsnaam02] en/of [bestandsnaam03] )
en/of
het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsde(e)l(en) en/of borsten
van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam04] en/of [bestandsnaam05] )
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een (erotisch getinte) houding en/of (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden,(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(selectie bestandsna(a)m(en): [bestandsnaam06] en/of [bestandsnaam07] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;