ECLI:NL:RBROT:2023:7320

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
17 augustus 2023
Zaaknummer
C/10/650321 / JE RK 22-3052
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in een jeugdzorgzaak

Op 2 augustus 2023 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De kinderrechter oordeelde dat de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd wordt tot 12 februari 2024, omdat de moeder nog niet in staat is om een veilige en stabiele opvoedomgeving te bieden. De GI, Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, had verzocht om deze verlenging, omdat vier van de vijf doelen die gesteld zijn door MST-CAN niet zijn behaald. De kinderen verblijven momenteel niet thuis; [voornaam minderjarige 1] is geplaatst in een open groep bij Schakenbosch en [voornaam minderjarige 2] verblijft bij de oma en stiefopa van moederszijde.

Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat de moeder weliswaar betrokken is bij de kinderen, maar dat er nog veel werk aan de winkel is. De kinderrechter merkte op dat de moeder emotioneel overbelast is en dat dit invloed heeft op haar opvoedvaardigheden. De kinderrechter concludeerde dat, hoewel de moeder zich inzet voor hulpverlening, de situatie nog niet veilig genoeg is voor een thuisplaatsing van de kinderen. De kinderrechter heeft ook de standpunten van de moeder gehoord, die geen verweer voerde tegen de ondertoezichtstelling, maar wel tegen de machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten dat de machtiging tot uithuisplaatsing van beide kinderen ook verlengd wordt tot 12 februari 2024, om ervoor te zorgen dat de kinderen de nodige zorg en ondersteuning blijven ontvangen.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de moeder heeft de mogelijkheid om binnen drie maanden in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing. De kinderrechter benadrukte het belang van continuïteit in de hulpverlening voor de moeder en de kinderen, en dat de GI hierin een belangrijke rol speelt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/650321 / JE RK 22-3052
Datum uitspraak: 2 augustus 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging van de ondertoezichtstelling en een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2006 te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: [voornaam minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2009 te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. F.C. Hoogeveen, te Rotterdam,
[vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 1] .
De kinderrechter merkt als informanten aan:
[oma mz],
hierna te noemen: de oma van moederszijde,
wonende te [woonplaats 1] ,
[stiefopa mz],
hierna te noemen: de stiefopa van moederszijde,
wonende te [woonplaats 2] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 3 februari 2023 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de briefrapportage met bijlagen van de GI van 29 juni 2023.
1.2.
Op 2 augustus 2023 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder met haar advocaat;
  • de oma en stiefopa van moederszijde;
  • een vertegenwoordiger van de GI, mw. [persoon A] .
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] naar hun mening gevraagd. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hebben hierover, apart van elkaar, een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hebben verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
2.2.
[voornaam minderjarige 1] verblijft op een open groep bij Schakenbosch. [voornaam minderjarige 2] verblijft bij de oma en de stiefopa van moederszijde.
2.3.
Bij beschikking van 3 februari 2023 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengd tot 12 augustus 2023.
Ook is bij die beschikking de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en van [voornaam minderjarige 2] verlengd tot 12 augustus 2023.
De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.

3.Het aangehouden verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder en de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 2] in het netwerk, te weten bij de oma en stiefopa van moederszijde, te verlengen voor de duur van een jaar.
Over de periode tot 12 augustus 2023 is al beslist. Nu moet worden beslist over de periode tot 12 februari 2024.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft tijdens de mondelinge behandeling het aangehouden verzoek en licht dit als volgt toe.
Een thuisplaatsing van de kinderen is nog niet aan de orde. Het is positief dat de ouders erg betrokken zijn bij de kinderen, maar er is nog geen sprake van een veilige en stabiele opvoedomgeving. De kinderen worden belast met volwassen zaken. De ouders zitten niet op één lijn en zij kampen met eigen problematiek. De moeder vermijdt conflicten en heeft moeite om de veiligheid in de thuissituatie te waarborgen. Vanuit MST-CAN is aangegeven dat het de moeder nog niet lukt om dingen op te pakken. Zij heeft weinig energie en motivatie. De moeder wil graag haar emotionele beschikbaarheid vergroten, maar zij wordt overrompeld door negatieve emoties. Ook heeft zij nog moeite om de kinderen te begrenzen en is de relatie tussen de moeder en haar oudste dochter [naam dochter] niet verbeterd. Daarnaast is het onduidelijk of de vader is gestart met zijn eigen hulpverlening. [voornaam minderjarige 1] heeft veel structuur nodig en zij houdt zich niet altijd aan de afspraken. Daar moet verandering in komen. Wel gaat [voornaam minderjarige 1] de goede kant op. Zo heeft zij haar school inmiddels afgerond en loopt zij nu stage. [voornaam minderjarige 1] is gemotiveerd om zelfstandig te wonen. Er heeft een intake plaatsgevonden bij een kamertrainingscentrum (KTC) van Pameijer voor begeleid wonen. [voornaam minderjarige 1] kan hier binnen enkele weken terecht. In de tussentijd blijft [voornaam minderjarige 1] bij Schakenbosch. [voornaam minderjarige 2] volgt op dit moment traumabehandeling. Zij is gemotiveerd en stelt zich open. Het is fijn dat de oma en stiefopa van moederszijde [voornaam minderjarige 2] hierin steunen. Ook werkt [voornaam minderjarige 2] aan haar eigenwaarde en zelfvertrouwen. Daarnaast heeft zij zichzelf al 4,5 maand niet meer beschadigd. Tot slot wordt MST-CAN binnenkort afgerond. Gezocht wordt naar vervolgshulpverlening.
4.2.
Door en namens de moeder wordt geen verweer gevoerd tegen verlenging van de ondertoezichtstelling, maar wel tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing.
Er is niet langer aan het wettelijk criterium voor een machtiging tot uithuisplaatsing voldaan. De hulpverlening kan worden voortgezet in de thuissituatie, terwijl de kinderen weer thuis bij de moeder wonen. Vanuit de ondertoezichtstelling kan vinger aan de pols worden gehouden. De moeder heeft veel aan de hulpverlening vanuit MST-CAN en zij wil graag praktische opvoedondersteuning voor als MST-CAN stopt. Daarnaast heeft er een goed gesprek plaatsgevonden tussen de ouders en [voornaam minderjarige 2] over haar geheim. Zij snijdt zichzelf. Tijdens dit gesprek was de moeder emotioneel beschikbaar voor [voornaam minderjarige 2] . Ook tijdens de traumabehandeling lukt de moeder dit. Bovendien gaat het psychisch gezien beter met de moeder, zij heeft haar medicatie afgebouwd met hulp van haar behandelaar. Ook in de thuissituatie wordt verbetering gezien door de hulpverlening. Er is meer rust en de meerderjarige dochter [naam dochter] is veel bij haar vriend. Ook met [voornaam minderjarige 1] gaat het beter. Zij gaat naar stage, staat op tijd op en gebruikt geen drugs meer. Daarbij verblijven [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tijdens de vakantie al thuis bij de moeder en loopt de hulpverlening gewoon door. Dit rijmt niet met het standpunt van de GI dat de moeder de kinderen geen veilige thuissituatie kan bieden. De kinderen vinden het fijn bij de moeder en zij willen weer graag thuis wonen. Er is steeds een andere reden waarom een thuisplaatsing van de kinderen niet kan worden doorgezet. Ook tijdens de mondelinge behandeling geeft de GI aan dat MST-CAN binnenkort afloopt en nog niet duidelijk is wat er dan moet gaan gebeuren.
De moeder vult aan dat dat zij al geruime tijd is gestopt met haar medicatie. Zij heeft nog contact met Antes en het plan is om iets op te starten op het gebied van emotieregulatie. De moeder zit emotioneel gezien niet altijd goed in haar vel. Zij probeert dit niet te uiten naar de kinderen, maar aan de andere kant is dit ook het leven. Emoties horen erbij en mogen de kinderen ook zien. De moeder noemt zichzelf een emotioneel mens. Zij zit vol passie. De moeder is niet perfect. Zij doet haar best. De moeder probeert een carrière te starten. Soms ontglipt haar wat, maar zij probeert de kinderen niet te belasten met volwassenzaken. Wel zou de moeder wat meer in het huishouden kunnen doen. De parentificatie van [naam dochter] is minder. De moeder heeft behoefte aan praktische tips en trucs van de hulpverlening, MST CAN ervaart zij als meer theoretisch. Moeder heeft het gevoel er alleen voor te staan.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de eisen die de wet stelt aan een ondertoezichtstelling (artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW)). Ook is de moeder het eens met de verlenging van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengen voor de resterende duur van het verzoek, te weten tot 12 februari 2024 (artikel 1:260, eerste lid, BW).
Met de advocaat is de kinderrechter van oordeel dat het belangrijk is dat hulpverlening wordt geboden aan de moeder. De moeder heeft duidelijke behoefte aan praktische hulpverlening. Zij is al in gesprek met Antes over emotieregulatietherapie. Dit moet gestroomlijnd worden en daarin ligt een taak voor de GI. Het kan niet zo zijn dat er nu een pauze ontstaat.
5.2.
Ten aanzien van de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing overweegt de kinderrechter als volgt. De kinderrechter hoort en ziet dat de moeder veel van de kinderen houdt. Ook zijn de kinderen graag bij de moeder. De moeder heeft in de afgelopen periode hard gewerkt met MST-CAN. Dit is geen makkelijke vorm van hulpverlening. Het is erg intensief. De kinderrechter is alleen van oordeel dat een thuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] op dit moment niet gaat lukken. De verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] is dan ook nog noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). De kinderrechter legt uit waarom.
MST-CAN heeft vijf doelen opgesteld. Dit zijn belangrijke doelen in de opvoeding, zoals het stellen van grenzen en het vergroten van die grenzen. Dit lukt de moeder niet, omdat de moeder het conflict blijft vermijden. Ook het doel om emotioneel beschikbaar te zijn voor de kinderen is niet gehaald. MST-CAN rapporteert dat de moeder zich overbelast voelt. Zij kan overspoeld raken door negatieve emoties en dit moeilijk te reguleren. Zij trekt zich dan terug. Hoewel het beter gaat, zijn vier van de vijf doelen nog niet behaald. Het vijfde doel is dat het gezin wordt gescreend op trauma, verslaving en emotieregulatieproblemen. Dit doel is gehaald.
De moeder geeft tijdens de mondelinge behandeling zelf ook aan emotieregulatietherapie nodig te hebben. Soms ontglippen de moeder dingen en belast zij de kinderen met volwassenzaken. Dit hoort volgens de moeder bij het leven. De kinderrechter maakt hieruit op dat de moeder nog emotioneel is en dit bevestigt wat de therapeut van MST-CAN heeft opgeschreven. Daar komt bij dat de kinderrechter vanuit de moeder – behalve dat het op dit moment beter gaat met de moeder – geen weerlegging heeft gehoord van het verslag van MST-CAN. Daarnaast kan het zo zijn dat het goed gaat met de kinderen bij de moeder tijdens de vakantie, maar dit is een korte periode met weinig verplichtingen. De kinderrechter vindt dit onvoldoende om te besluiten dat de kinderen naar huis kunnen en dat het met inzet van hulpverlening thuis goed gaat.
[voornaam minderjarige 2] verblijft op dit moment bij de oma en stiefopa. Het is fijn dat zij in het netwerk zit en dat het beter met [voornaam minderjarige 2] gaat. Ook [voornaam minderjarige 1] heeft een positieve lijn te pakken op de open groep bij Schakenbosch. Dit meegewogen, is het op dit moment te risicovol om de kinderen thuis te plaatsen bij de moeder. De kinderrechter wil er zeker van zijn dat een thuisplaatsing goed verloopt zonder dat de kinderen weer teleurgesteld raken. Op dit moment bestaat er nog een recept voor teleurstelling, aangezien belangrijke doelen voor de opvoeding nog niet zijn behaald.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder en van [voornaam minderjarige 2] in het netwerk, te weten bij de oma en de stiefopa van moederszijde, verlengen voor de resterende duur van het verzoek, te weten tot 12 februari 2024.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 12 februari 2024;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 12 februari 2024;
6.3.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 2] in het netwerk, te weten bij de oma en de stiefopa van moederszijde, tot 12 februari 2024;
6.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2023 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier, en op schrift gesteld op 15 augustus 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.