ECLI:NL:RBROT:2023:7318

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 augustus 2023
Publicatiedatum
17 augustus 2023
Zaaknummer
C/10/660425 / JE RK 23-1392
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter op 2 augustus 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld bij beschikking van 3 augustus 2022 en liep tot 3 augustus 2023. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De moeder van de kinderen steunt dit verzoek, terwijl de vader, die in het buitenland verblijft, niet betrokken wil worden.

Tijdens de mondelinge behandeling op 2 augustus 2023, waar de vader niet aanwezig was, werd duidelijk dat de moeder inmiddels hulp heeft gezocht en stappen heeft gezet om de situatie te verbeteren. De GI heeft aangegeven dat er positieve ontwikkelingen zijn, maar dat er ook zorgen blijven over de veiligheid van de moeder en de kinderen, vooral met betrekking tot de vader. De kinderrechter heeft vastgesteld dat aan de wettelijke criteria voor verlenging van de ondertoezichtstelling is voldaan, en heeft besloten deze te verlengen tot 3 augustus 2024. De kinderrechter benadrukte het belang van de stappen die de moeder heeft gezet en haar motivatie om de cirkel te doorbreken.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven. De beslissing is op schrift gesteld op 15 augustus 2023.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/660425 / JE RK 23-1392
Datum uitspraak: 2 augustus 2023
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging van de ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
betreffende
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2018 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [voornaam minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2019 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[vader],
hierna te noemen: de vader,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 16 juni 2023;
  • het e-mailbericht van de GI van 4 juli 2023;
  • het gezinsplan van de GI van 19 juli 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op
2 augustus 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de GI, mw. [persoon A] .
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
2.2.
[voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wonen bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van 3 augustus 2022 zijn [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht gesteld, met ingang van 3 augustus 2022 tot 3 augustus 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft tijdens de mondelinge behandeling het verzoek en licht dit als volgt toe.
Sinds februari 2023 is er een vaste jeugdbeschermer betrokken. Er is sprake van een positieve ontwikkeling. Vanuit het Centrum voor Dienstverlening (CVD) wordt gezien dat er meer rust in huis is, dat de moeder de kinderen aandacht geeft en dat zij om hulp vraagt. Desondanks moeten nog wel stappen worden gezet. De vader verblijft op dit moment in het buitenland. Hoewel de vader een voorlopige verblijfsvergunning heeft, is het voor de GI onduidelijk hoe dit precies zit. De GI heeft een groepsapp aangemaakt via waar de vader contacten kan onderhouden met de kinderen. De vader blijft echter contact opnemen buiten de groepsapp om en hij heeft geen hulpverlening gezocht. Hoewel de kinderen dol zijn op de vader en de vader dol is op de kinderen, is er sprake van een risico hierin. Dit levert stress op bij de moeder en de kinderen. Ook zijn er zorgen over de veiligheid van de moeder. Zo kan de vader ineens voor de deur staan, net als eerder is gebeurd. De casus wordt regelmatig bij het Veiligheidshuis besproken. De vader heeft weinig vertrouwen in instanties en dit bemoeilijkt het proces. Het is positief dat er korte lijnen en een goede samenwerking is tussen de betrokken instanties. Met Arosa en Veilig Thuis is afgesproken dat de GI de situatie monitort. Gelet op waar het gezin vandaan komt, is hier zeker een jaar voor nodig. Ook met betrekking tot de oudste dochter van de moeder wil de GI regie voeren en daarnaast is behandeling en verwerking voor alle drie de kinderen nodig. Zodra de vader in Nederland is, wil de GI de contacten tussen de vader en de kinderen onderzoeken en toewerken naar een structurele omgangsregeling.
4.2.
De moeder is het eens met het verzoek van de GI.
Aanvankelijk kwam het verzoek van de GI op de moeder over als straf en had zij hierdoor het gevoel dat zij had gefaald. Nu is dit niet meer zo. De moeder ziet de verlenging van de ondertoezichtstelling als iets positiefs. Zij kan op die manier alle hulp aanpakken die nodig is voor de kinderen en zij wil de cirkel doorbreken. Zij heeft dit vroeg zelf meegemaakt met haar vader. Zij merkt dat zij dezelfde partners heeft uitgekozen. Zij wil niet dat haar dochters dat ook gaan doen. Op dit moment gaat het goed met de moeder en de kinderen. Er worden stappen gezet. De moeder voelt zich vertrouwd met de jeugdbeschermer en met de hulpverlening die betrokken is bij het gezin. De rust in huis is teruggekeerd. De moeder werkt aan haar doelen en aan het opbouwen van haar toekomst. Op korte termijn start het NIKA-traject. De moeder hoopt hiermee handvatten te krijgen om beter met [voornaam minderjarige 1] om te kunnen gaan. Zij vond dit wel spannend, maar nadat alles goed was uitgelegd heeft ze veel vertrouwen in de behandeling. [voornaam minderjarige 1] heeft veel meegemaakt en zij kan soms heel boos worden. Daarnaast krijgt de moeder opvoedondersteuning vanuit het CVD. Ook staat de moeder onder behandeling van Antes en bokst zij als onderdeel van haar therapie met betrekking tot haar emotieregulatie. Tot slot is intensieve hulpverlening (IVH) voor de oudste dochter van de moeder ingeschakeld via het wijkteam, omdat ook zij het nodige heeft meegemaakt met haar vader, de ex-partner van de moeder.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook is de moeder het eens met het verzoek van de GI. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).
5.2.
Het is belangrijk om vooruit te kijken. Het is fijn dat de moeder stappen heeft gezet en dat zij bereid is om, zoals de moeder zelf tijdens de mondelinge behandeling naar voren brengt, de cirkel te doorbreken. De kinderrechter vindt dit een mooi doel en het is mooi dat de moeder de kinderen kan meegeven dat hier haar motivatie vandaan komt.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 3 augustus 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2023 door mr. T. van den Akker, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.G.L. van der Linden als griffier, en op schrift gesteld op 15 augustus 2023 .
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.