2.1.De toezichthouders schrijven in het rapport van bevindingen van 14 januari 2021 (IBD-nummer: [nummer 1] ) onder meer het volgende:
“(…)
Bevinding(en):
Datum en tijdstip van de bevinding: 7 januari 2021 omstreeks 13:00 uur. (…)
Wij, toezichthouder [nummer 2] en toezichthouder [nummer 4], bevonden ons bij het KDS kantoor waar wij
camerabeelden bekeken in het kader van cameratoezicht. Er zijn tijdens deze inspectie beelden
uitgekeken die willekeurig uitgekozen werden. (…)
Ik, toezichthouder [nummer 3] , ben door mijn collega toezichthouder [nummer 2] telefonisch op de hoogte gebracht op 7 januari 2021 van bovenstaande bevindingen en ben als Officiële Dierenarts verzocht om de betreffende camerabeelden te bekijken. Op 12 januari 2021 heb ik [eiseres] bezocht en heb samen met directrice [naam 1] de betreffende beelden bekeken. Vanuit mijn deskundigheid als dierenarts, verklaar ik, toezichthouder [nummer 3] , aan de hand van de beelden die ik bekeken heb op dinsdag 12 januari 2021 om 11.00 uur het volgende:
(…) Ik zag [naam 2] , bij mij bekend als chauffeur [naam 2] , op donderdag 26 november 2020 om 4.37 uur een vrachtwagen met schapen lossen. Ik zag, na het openen van de deuren van de vrachtwagen, een schaap liggen. Ik zag dat de andere schapen de vrachtwagen uit liepen, langs het liggende schaap, het losperron op. Ik zag dat [naam 2] het schaap probeerde op te laten staan. Ik zag dat [naam 2] het liggende schaap oppakte aan de wol en deze van de klep af duwde. Ik zag dat het schaap niet zonder steun van [naam 2] de klep af kon lopen. Ik zag dat het schaap, eenmaal op het losperron, even op eigen poten kon staan. Ik zag dat het schaap na enkele minuten weer neerviel op het losperron. Ik zag dat [naam 2] nogmaals probeerde het schaap op te laten staan. Ik zag dat dit niet lukte en het schaap niet meer op de poten kon staan. Ik zag dat de overige schapen de stal in liepen en dat het liggende schaap achter bleef op het losperron. Ik zag dat [naam 2] het schaap aan de zijkant van het losperron legde. Ik zag dat het schaap stopte met bewegen. Ik zag de vrachtwagen wegrijden van het losperron. Ik heb op geen enkel moment een medewerker van [eiseres] in beeld gezien, tot 07:10 uur, dan wordt het inmiddels dood schaap ontdekt door een medewerker van het bedrijf. (…) Op de camerabeelden is te zien dat er geen slachthuismedewerker aanwezig is bij het lossen. Ook op stal is er geen medewerker van het slachthuis te zien. Er is door het slachthuis geen welzijnscheck uitgevoerd bij aankomst van het koppel schapen. (…)
Op donderdag 26 november 2020 om 8.15 uur heb ik, toezichthouder [nummer 3] , als dierenarts welke op die dag verantwoordelijk was voor de antemortem-keuring, het dier op de losplaats zien liggen. Het dier werd mij door het slachthuis aangeboden als "dood aangevoerd". Ik heb gecontroleerd of het dier daadwerkelijk dood was, dit bleek het geval. Op dat moment heb ik voor waarheid aangenomen dat het dier "dood aangevoerd" was en als zodanig op de VOS-lijst gezet. Na het bekijken van de beelden op 12 januari 2021, blijkt dat het schaap levend is aangevoerd, en is overleden nadat [naam 2] deze heeft achtergelaten op de losplaats. (…) Ik zag dat een dier bij aankomst specifieke welzijnsbehoeften had, maar het welzijn werd niet beoordeeld en er werden geen maatregelen genomen om in die behoeften te voorzien. (…)”
2.1.1.Op 3 augustus 2021 heeft de minister zijn voornemen kenbaar gemaakt om aan eiseres een bestuurlijke boete op te leggen. Eiseres heeft geen zienswijze op dit voornemen ingediend.
2.1.2.Vervolgens heeft de minister met het besluit van 27 augustus 2021 (boetezaaknummer 202101211) een bestuurlijke boete van € 5.000,- aan eiseres opgelegd vanwege overtreding van artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, in samenhang met artikel 5.8 van de Regeling houders van dieren, in samenhang met artikel 15, eerste lid, in samenhang met Bijlage III, punt 1.1, van de Verordening (EG) 1099/2009: de bedrijfsexploitant waarborgt niet dat de in bijlage III opgenomen operationele voorschriften voor slachthuizen in acht worden genomen, namelijk dat de welzijnsomstandigheden van elke zending dieren systematisch bij aankomst worden beoordeeld door de functionaris voor het dierenwelzijn of door een persoon die rechtstreeks aan die functionaris rapporteert om de prioriteiten in kaart te kunnen brengen, met name door te bepalen welke dieren specifieke welzijnsbehoeften hebben en welke maatregelen genomen dienen te worden om in die behoeften te voorzien. De minister heeft het boetebedrag op grond van artikel 2.5 van het Besluit handhaving en overige zaken Wet dieren verhoogd, omdat eiseres eerder beboet is voor eenzelfde overtreding en er nog geen vijf jaar verlopen zijn sinds die eerdere boete onherroepelijk is geworden.
2.1.3.Het bestreden besluit van 22 december 2021 berust - samengevat - op de volgende overwegingen. Eiseres is op vrijwillige basis gaan deelnemen aan het cameratoezicht. Daarom is zij onderworpen aan de spelregels die daarvoor op basis van de afspraken met de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) gelden en hadden die regels haar ook bekend moeten zijn. Camerabeelden mogen gebruikt worden voor het toezicht en constateren van overtredingen op het gebied van dierenwelzijn. Het cameratoezicht vormt een aanvulling op het reguliere toezicht.Er had op het moment van uitladen om 4:37 uur meteen gekeken moeten worden naar de specifieke welzijnsbehoeften van het schaap, dat moeite had om zelfstandig uit de vrachtwagen te komen en om te staan. De camerabeelden, die door twee toezichthouders onafhankelijk van elkaar, in bijzijn van eiseres, zijn bekeken en beoordeeld, bewijzen duidelijk dat er niemand aanwezig was en dat er geen maatregelen zijn genomen om in de welzijnsbehoefte van het dier te voorzien. Het losperron met daarop het inmiddels dode schaap was de hele tijd in beeld en bij het schaap is tot 7:10 uur geen enkele medewerker van eiseres aanwezig geweest. Op grond van de inhoud van het rapport van bevindingen kan wel degelijk de conclusie worden getrokken dat een dier bij aankomst specifieke welzijnsbehoeften had en dat er geen maatregelen werden genomen om in die behoeften te voorzien. Bij het uitkijken van de beelden is een overtreding vastgesteld die eiseres ook kan worden verweten. Aan haar is een verhoogde boete van € 5.000,- opgelegd, omdat zij op 16 oktober 2020 (boetezaaknummer 202001112) voor eenzelfde overtreding een boete van € 2.500,- heeft gekregen. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat er in haar situatie sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding zouden kunnen geven tot een matiging van de opgelegde boete, noch heeft zij daar expliciet om gevraagd.
In de zaak met kenmerk ROT 22/1313