In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 28 juli 2023 een beslissing genomen over een wrakingsverzoek van een verzoeker. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 20 juli 2023, na een zitting waarin de rechter, mr. P.C. Tuinenburg, een eindbeslissing had uitgesproken in de strafzaak van de verzoeker. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was, omdat de rechter op het moment van indienen van het verzoek niet meer betrokken was bij de zaak. De rechtbank benadrukte dat wraking bedoeld is om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen, maar dat dit niet meer mogelijk is als de rechter al een einduitspraak heeft gedaan. De verzoeker had de mening dat de beslissing van de rechter nog niet op papier was ontvangen, maar dit deed niets af aan de ontvankelijkheid van het verzoek. De rechtbank verklaarde de verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek, met toepassing van het Wrakingsprotocol van de rechtbank. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.