ECLI:NL:RBROT:2023:7249

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
15 augustus 2023
Zaaknummer
C/10/661253 / KG ZA 23-592
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil binnen een kerkgenootschap over bestuursfuncties en lidmaatschap

In deze zaak, die zich afspeelt binnen een kerkgenootschap, is er een geschil ontstaan over de geldigheid van bestuursfuncties en het lidmaatschap van verschillende betrokkenen. De voorzieningenrechter heeft op 15 augustus 2023 uitspraak gedaan in een kort geding, waarin de gemeente en een aantal leden van de raad, aangeduid als [persoon01] c.s., vorderingen hebben ingediend tegen [persoon05]. De kern van het geschil betreft de vraag of [persoon05] nog rechtmatig als voorzitter en lid van de raad kan functioneren, nu zijn bestuurstermijn volgens het rooster van aftreden op 27 november 2022 is verstreken en hij niet herbenoemd is. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [persoon05] ten onrechte aan zijn functie heeft vastgehouden en dat hij zich niet meer als voorzitter of bestuurder mag presenteren. Tevens is hem verboden om zich te bemoeien met de besluitvorming binnen de gemeente en de eigendommen van de gemeente, waaronder het kerkgebouw. De rechter heeft [persoon05] ook verplicht om alle administratieve bescheiden van de gemeente te retourneren en het kerkgebouw te ontruimen. De vorderingen van de gemeente en [persoon01] c.s. zijn in overwegende mate toegewezen, terwijl de tegenvorderingen van [persoon05] zijn afgewezen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissingen onmiddellijk moeten worden nageleefd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/661253 / KG ZA 23-592
Vonnis in kort geding van 15 augustus 2023
in de zaak van
1. kerkgenootschap
[naam kerk01],
gevestigd te [vestigingsplaats01] ,
2.
[persoon01],
wonende te [woonplaats01] ,
3.
[persoon02],
wonende te [woonplaats01] ,
4.
[persoon03],
wonende te [woonplaats01] ,
5.
[persoon04],
wonende te [woonplaats01] ,
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
advocaat mr. H.J. Hulsbergen te Barendrecht,
tegen
[persoon05],
wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
advocaat mr. drs. M. Sweerts te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als de gemeente, [persoon01] , [persoon02] , [persoon03] , [persoon04] en [persoon05] . [persoon01] , [persoon02] , [persoon03] en [persoon04] worden hierna gezamenlijk aangeduid als [persoon01] c.s.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 3 juli 2023 met producties 1 tot en met 38;
  • de brief van mr. Hulsbergen van 6 juli 2023 met (onder meer) producties 39 tot en met 42;
  • de brief van mr. Hulsbergen van 13 juli 2023 met de aankondiging van een eiswijziging;
  • de mondelinge behandeling van 13 juli 2023 waarin bij wijze van mondelinge uitspraak een voorlopige voorziening hangende dit kort geding is getroffen, en de pleitnota van mr. Sweerts;
  • de brief van mr. Hulsbergen van 3 augustus 2023 met producties 43 tot en met 67;
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens van eis in reconventie, met producties 1 tot en met 13;
  • de e-mail van mr. Hulsbergen van 8 augustus 2023 met producties 68 tot en met 73;
  • de mondelinge behandeling van 8 augustus 2023 en de toen overgelegde pleitnota’s van mrs. Hulsbergen en Sweerts;
  • de e-mail van 11 augustus 2023 van mr. Sweerts met daarin een eisvermindering.

2.De feiten

De volgende feiten zijn niet in geschil. [1]
2.1.
De gemeente is een kerkgenootschap als bedoeld in artikel 2:2 BW. De gemeente heeft een raad van de gemeenschap (hierna: de raad), een bestuur dat is samengesteld uit bepaalde leden van de raad (hierna: het bestuur) en een algemene ledenvergadering (hierna: ALV). De ALV is het controlerende orgaan binnen de gemeente. De gemeente is eigenaar van een kerkgebouw aan de [adres01] te [plaats01] .
2.2.
De statuten van de gemeente bepalen:

Artikel 4
Lidmaatschap[voorzieningenrechter: van de gemeente]
(…)
2. Om als lid te worden toegelaten dient de betrokkene te voldoen aan de volgende voorwaarden:
- in te stemmen met de statuten en het huishoudelijk reglement van de gemeenschap;
- het trouw bijwonen van de samenkomsten van de gemeenschap;
- het geregeld naar vermogen financieel bijdragen aan de gemeenschap;
- erkenning van de leiding van de Raad.
(…)
5. Het lidmaatschap eindigt:
- door overlijden;
- op verzoek van het lid;
- door het royeren van een lid door de Raad – na vermaning – indien het lid niet meer voldoet aan de voorwaarden die aan het lidmaatschap zijn gesteld.
Een geroyeerd lid heeft de mogelijkheid om vier weken nadat het besluit tot royement per aangetekend schrijven aan hem ter kennis is gebracht, in beroep te gaan bij de algemene ledenvergadering. (…)
Artikel 5.
Het geestelijke en praktisch functioneren van de gemeenschap
(…)
4. Binnen de Raad kan een bestuurslid, een oudste of een diaken meerdere functies bekleden.
5. De verdeling van de taken en de verantwoordelijkheden van de leden van de Raad zal in een afzonderlijk reglement vastgelegd worden.
Artikel 6
De Raad
1. De Raad bestaat uit een oneven aantal personen, ten minste vijf en ten hoogste elf, die uit hun midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester benoemen. De oudsten en de diakenen van de gemeenschap zijn van rechtswege lid van de Raad.
2. De voorzitter, secretaris en penningmeester vormen, tezamen met maximaal twee andere leden van de Raad, het Bestuur.
3. De leden van de Raad worden door de algemene ledenvergadering benoemd uit de leden van de gemeenschap. De algemene ledenvergadering stelt het aantal leden van de Raad vast.
4. Leden van de Raad kunnen te allen tijde, onder opgaaf van redenen, door de algemene ledenvergadering worden geschorst en ontslagen. De algemene ledenvergadering besluit tot schorsing of ontslag met een meerderheid van twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen. (…)
5. Leden van de Raad worden benoemd voor een periode van maximaal vier jaar. Onder een jaar wordt te dezen verstaan de periode tussen twee opeenvolgende jaarlijkse algemene ledenvergaderingen, waarbij een eventuele tussentijdse algemene ledenvergadering niet wordt meegerekend. De leden van de Raad treden af volgens een door de Raad op te maken rooster. Een volgens het rooster aftredend lid van de Raad is onmiddellijk herbenoembaar.
6. Indien moet worden voorzien in de benoeming van een lid van de Raad, maakt de Raad dit schriftelijk kenbaar aan de leden, waarbij de leden worden uitgenodigd om binnen een termijn van drie weken na de bekendmaking leden voor te dragen voor benoeming. De wijze van benoeming zal bij afzonderlijk reglement worden geregeld.
7. Indien het aantal leden van de Raad beneden het in lid 1 vermelde minimum is gedaald, blijft de Raad niettemin bevoegd. (…)
Artikel 7
Einde lidmaatschap van de Raad
Het lidmaatschap van de Raad eindigt:
a. bij overlijden;
b. door bedanken;
c. bij het einde van het lidmaatschap van de gemeenschap;
d. door ontslag door de algemene ledenvergadering;
e. door ontheffing door de overige leden van de Raad:
(i.) indien het lid handelt op een wijze die strijdig is met hetgeen de Bijbel dienaangaande leert, zulks ter beoordeling van de overige leden van de Raad;
(ii.) indien het betrokken lid van de Raad het aanzien of de belangen van de gemeenschap schaadt en/of zich anderszins zodanig gedraagt dat verdere samenwerking in redelijkheid niet meer kan worden verlangd, een en ander ter beoordeling van de overige leden van de Raad;
(iii.) indien een lid van de Raad door de overige leden van het bestuur wordt ontheven van zijn lidmaatschap, staat het hem vrij om binnen vier weken na het besluit van ontheffing in beroep te gaan bij de algemene ledenvergadering.
(…)
Artikel 9
Vertegenwoordiging
1. Het bestuur - als onderdeel van de Raad - vertegenwoordigt de gemeenschap in en buiten rechte.
2. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt mede toe aan de voorzitter tezamen met de secretaris of de penningmeester, dan wel de secretaris tezamen met de penningmeester.
(…)
Artikel 13
Bijeenroepen van een algemene ledenvergadering
1. Algemene ledenvergaderingen worden door de Raad bijeengeroepen zo dikwijls zij dit wenselijk oordeelt of daartoe op grond van de wet verplicht is.
2. Op schriftelijk verzoek van ten minste één/tiende gedeelte van de stemgerechtigde leden van de gemeenschap is de Raad verplicht tot het bijeenroepen van een algemene ledenvergadering, te houden binnen vier weken na indiening van het verzoek. Indien aan een verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot de bijeenroeping van de algemene ledenvergadering overgaan (…).
(…)
Artikel 18
Ontbinding en vereffening
(…)
2. De algemene ledenvergadering stelt (…) de bestemming vast voor het batig saldo, en wel zoveel mogelijk in overeenstemming met het doel van de gemeenschap.
3. De vereffening geschiedt door de Raad.
(….)”
2.3.
Bij de statuten hoort een aanvullend reglement. Dat bepaalt onder meer welke functies binnen de gemeente gecombineerd mogen worden en hoe de benoemingsprocedure voor raadsleden werkt:

Artikel 5. Geestelijk en praktisch functioneren van de gemeenschap
(…)
De volgende functies zijn mogelijk:
Bestuur Oudsten Diaken
Voorzitter Oudste (…)
Penningmeester Voorzitter (…)
Secretaris
Geenpenningmeester (…)
Bestuurslid Secretaris (…)
Bestuurslid (…)
Artikel 6 De Raad.
(….)
* De Raad ontvang (schriftelijk) informatie over de ontstane vacature.
* Alle leden van de Gemeente worden na ontvangst van de genoemde (schriftelijke) informatie, door het Bestuur schriftelijk op de hoogte gesteld van de ontstane vacature;
* Via de in de vorige alinea vermelde brief worden de leden van de gemeenschap in de gelegenheid gesteld om binnen een termijn van drie weken na dagtekening van de bekendmaking, schriftelijk een nieuw lid van de Raad voor te dragen;
* het Bestuur belegt, uiterlijk twee maanden na dagtekening van de (schriftelijke) opzegging, een algemene ledenvergadering waarin de opvolger van het afgetreden lid van de Raad, wordt voorgesteld;
* Aansluitend op de genoemde algemene vergadering hebben de leden gedurende één maand de gelegenheid, via de secretaris van het Bestuur, schriftelijk onderbouwd, bezwaar te maken tegen de voorgenomen benoeming.
* De eventueel ingebracht bezwaren worden door de Raad beoordeeld en daarna ter kennis gebracht van de algemeen ledenvergadering, waarna door de algemeen ledenvergadering definitief een besluit wordt genomen.
* Indien er geen bezwaren worden ingebracht, dan is het lidmaatschap van de Raad direct van kracht.”
2.4.
De raad bestond in 2022, in ieder geval tot 27 november, uit [persoon05] als voorzitter, [persoon02] als secretaris, [persoon01] , [persoon03] en [persoon04] , althans daarvan werd door alle betrokkenen destijds uitgegaan. In een door [persoon02] bijgehouden rooster van aftreden, in de versie van 28 juni 2021, staat het volgende:

Rooster van Aftreden van de Raad (….)
Het rooster van aftreden ziet er als volgt uit:
Bestuursleden Aangetreden per Aftredend per
[persoon05] 27-11-2018 27-11-2022
[persoon02] Secretaris 04-07-2020 28-09-2024
[persoon03] 28-06-2021 28-06-2025
[persoon01] 28-06-2021 28-06-2025
Oudsten Aangetreden per Aftredend per
[persoon04] 28-06-2021 28-06-2025”
2.5.
Het ledenaantal van de gemeente loopt al jarenlang terug door een beperkte nieuwe aanwas en opzegging en overlijden van leden. Om die reden wordt sinds in ieder geval 2016 binnen de gemeente gesproken over de vraag of er verder gegaan moet worden of dat de gemeente moet worden beëindigd, al dan niet door op te gaan in een andere kerkelijke gemeenschap. In 2019 is vanwege de terugloop besloten nog maar één ALV per jaar te houden in plaats van twee per jaar. Eind 2022 waren er nog 19 leden.
2.6.
Op de ALV van 28 juni 2021 is besloten dat het bestuur de opties op papier zou zetten voor het afstoten van het kerkgebouw en de wijze waarop moet worden omgegaan met de opbrengst en om dit met de leden te bespreken. Een jaar later is tijdens de ALV van 30 mei 2022 besloten een enquête onder de leden te houden over de toekomst van de gemeente: twee bestuursleden zouden bij de leden thuis komen om een vragenlijst in te vullen. Die enquête is uitgevoerd door [persoon01] en [persoon04] .
2.7.
Op 7 november 2022 hebben [persoon01] c.s. [persoon05] verzocht om aan te blijven als voorzitter en stemde hij hiermee in. Op 27 november 2022 zijn er in dit verband stembriefjes verzonden door [persoon02] aan de leden van de gemeente. In het begeleidend schrijven staat:
“Volgens het rooster van aftreden is [persoon05] 27 november 2022 aftredend. Wij zijn erg blij en dankbaar dat hij heeft aangegeven zich herkiesbaar te stellen voor zijn taak als voorzitter.
In verband hiermede zenden wij u ingesloten een stembriefje. Hierop kunt u aangeven of u [persoon05] wilt herkiezen of dat u eventueel een tegenkandidaat heeft, die u op wilt geven. Het stembriefje kunt u tot 18 december a.s. inleveren bij de secretaris. Ook kunt u eventueel per e-mail aan de secretaris doorgeven wat u wilt stemmen. (…)”
2.8.
De uitkomsten van de onder 2.6 genoemde enquête hebben in november/december 2022 geleid tot verdeeldheid binnen de raad tussen [persoon01] c.s. enerzijds en [persoon05] anderzijds. [persoon05] stelde zich op het standpunt dat de door [persoon01] c.s. gepresenteerde uitkomsten van de enquête niet correspondeerden met de input van de leden. Ook was hij het er niet mee eens dat [persoon01] en [persoon04] bij een aantal leden navraag hadden gedaan of de gestelde vragen juist waren begrepen.
2.9.
Op 4 december 2022 schreef [persoon01] een e-mail aan [persoon05] , [persoon04] en [persoon02] :
"Beste bestuursleden,
De afgelopen week hebben [naam01] (voorzieningenrechter: [persoon04] ) en ik gesprekken gevoerd met de gemeenteleden over de keuze die zij hebben gemaakt met betrekking tot het kerkgenootschap. Tijdens deze gesprekken is besproken of de uitleg op de algemene ledenvergadering m.b. t. dit punt duidelijk was of de vraagstelling tijdens de gesprekken duidelijk was, of mensen begrijpen wat het wel/niet opheffen van de gemeente inhoudt en of zij nog achter hun antwoord staan of deze willen veranderen (...)”
2.10.
Op 19 december 2022 heeft [persoon02] [persoon05] als volgt bericht:
“Hierbij de uitslag van de stemming voor jouw herverkiezing als bestuurslid.
Er zijn 19 stembriefjes uitgedeeld, waarvan er 14 zijn ingeleverd.
4 leden hebben voor (ja) gestemd
10 leden hebben tegen (nee) gestemd
Dit houdt dus in dat de meerderheid van de leden je niet herkozen hebben als bestuurslid. Dit betekent dat je per vandaag geen deel meer uitmaakt van het bestuur van de [naam kerk01] .”
2.11.
In reactie hierop schreef [persoon05] op 8 januari 2023:
“Hierbij reageer ik op het onderstaande bericht.
De conclusie die je trekt is onjuist.
Ik fungeer nog steeds als voorzitter van het bestuur van de [naam kerk01] .
Ik ontvang graag een voorstel voor een nieuwe datum van de bestuursvergadering.”
2.12.
[naam02] , een functionaris van de [naam kerkgenootschap01] (hierna: [naam02] ), is in het voorjaar van 2023 een bemiddelingstraject gestart voor partijen. Dat heeft, ook na een bespreking op 23 maart 2023, niet geleid tot een oplossing.
2.13.
In een brief van 31 maart 2023 en een e-mail van 14 april 2023 drong [persoon05] er bij [persoon01] c.s. op aan dat zij vrijwillig ontslag zouden nemen als bestuurslid. Hij kondigde aan als voorzitter een ALV bijeen te zullen roepen om hen te doen ontslaan.
2.14.
In een brief van 19 april 2023 berichtte [persoon02] [persoon05] dat de raad had besloten hem per direct te ontheffen van zijn taak als beheerder van het kerkgebouw.
2.15.
[persoon02] heeft namens de raad op 23 april 2023 een e-mail verzonden aan de leden van de gemeente en hen opgeroepen voor een ALV op 11 mei 2023. In de uitnodiging stond dat de raad een voorstel tot ontbinding van de gemeente zal doen. [persoon05] heeft zich daartegen verzet in een e-mail van 23 april 2023 aan de leden:
"Geachte gemeenteleden,
Met ontsteltenis heb ik kennis genomen van de suggestie dat er door de Raad een ALV zou worden uitgeschreven. Dit is pertinent onjuist.
Er speelt momenteel een ernstig bestuurlijk conflict binnen de Raad, waarover ik jullie de komende tijd graag eerst persoonlijk op de hoogte had willen stellen. De uitnodiging die jullie hebben ontvangen dwingt mij echter tot het verstrekken van openheid via deze weg, aangezien de grondslag waarop onze gemeente is gebaseerd door de medebestuurders wordt aangetast. Paulus vat dit krachtig samen in Efeze 4:15 waar hij zegt: …dan groeien wij, ons aan de waarheid houdende, in liefde in elk opzicht naar Hem toe, die het Hoofd is Christus.
Ik heb ernstige twijfels over de integriteit van mijn medebestuurders en hier uitvoerig met hen over gesproken op basis van mediation. Echter volharden zij in hun handelswijze. Nu zij op eigen houtje een ledenvergadering uit naam van de Raad uitschrijven, zie ik mij genoodzaakt hen per direct te ontheffen uit hun functie. Het is aan de ledenvergadering om definitief te besluiten over hun ontslag. Dit zal dan ook het belangrijkste agendapunt vormen voor de komende ledenvergadering.
Gezien de ernst van de situatie en de persoonlijke consequenties voor de betrokkenen, stel ik voor om de ALV een aantal weken later te houden. Een definitieve datum daarvoor volgt op korte termijn. Dit biedt de gelegenheid om een ieder van jullie voorafgaand alsnog persoonlijk te spreken, zodat we deze betreurenswaardige situatie in ieder geval met de nodige zorgvuldigheid verder kunnen afhandelen. (…)”
2.16.
In een e-mail van 7 mei 2023 schreef [persoon02] namens de raad ( [persoon01] c.s.) aan de leden van de gemeente:
“Na ingewonnen advies van een externe partij is geconcludeerd dat de Raad statutair gezien nog steeds in functie is.
Een lid van de raad kan alleen van zijn/haar taak ontheven worden door de overige leden van de raad of door de algemene ledenvergadering (statuten artikel 7).
Daar de heer [persoon05] per 27 november 2022 aftredend was als lid van de raad en op 18 december 2022 niet herkozen is, maakt hij geen deel meer uit van de raad en is hij dus statutair niet bevoegd om leden van de raad te ontheffen van hun taak.
De raad heeft conform de statuten artikel 13, lid 1 de bevoegdheid om een algemene ledenvergadering bijeen te roepen zo dikwijls zij dit wenselijk oordeelt.
De algemene ledenvergadering zal, zoals eerder aangekondigd, plaatsvinden op 11 mei 2023 (aanvang 9.30
uur). Tijdens deze vergadering zal de raad toelichting geven op de ontstane situatie tussen de raad en de heer
[persoon05] .
Wij verzoeken u allen vriendelijk, doch dringend, aanwezig te zijn op deze avond. (…)”
2.17.
[persoon05] reageerde hierop op 8 mei 2023 met de volgende e-mail aan de leden van de gemeente:
"Hierbij reageer ik op de mail van mevrouw [persoon01] waarin onjuiste informatie wordt verstrekt.
Ik kan jullie verzekeren gewoon in functie te zijn als voorzitter van de [naam kerk01] en ik blijf mij inzetten als bestuurder om de belangen van de gemeente en haar leden te beschermen en te behartigen.
Als voorzitter ben ik bevoegd om bestuursleden die niet functioneren uit hun functie te ontheffen.
De beslissing om over te gaan tot schorsing komt toe aan de Algemene Ledenvergadering.
Gezien het belang van alle leden om bij deze algemene ledenvergadering aanwezig te kunnen zijn en de gewenste zorgvuldigheid, stel ik voor om gezamenlijk een datum voor de ALV vast te stellen in de eerste helft van juni waarop alle leden aanwezig kunnen zijn.
Ik stel voor om de ledenvergadering te houden op:
Woensdag 7 juni om 19.30 uur.
Donderdag 8 juni om 19. 30 uur.
Woensdag 14 juni om 19. 30 uur.
Graag hoor ik van jullie allen welke data mogelijk zijn om een geschikte datum vast te stellen. Wanneer er voor iemand geen van de voorgestelde data geschikt is zal ik een nieuw voorstel doen.”
2.18.
[persoon05] mailde op 10 mei 2023 aan de leden van de gemeente:
“Gezien ik van de voormalige bestuursleden nog geen reactie heb ontvangen op het datumvoorstel voor de ALV, voor de zekerheid en ter waarschuwing aan een ieder dit aanvullende bericht.
De op 11 mei uitgeschreven ALV is onrechtmatig. De raad bestaat momenteel nog uitsluitend uit de voorzitter, aangezien de rest van het bestuur door de voorzitter is ontheven uit haar functie.
Laat ik heel duidelijk zijn, aangezien ik me kan voorstellen dat er mogelijk verwarring bij jullie kan zijn ontstaan over de situatie. Er vind morgenavond geen ALV plaats. Om daar absolute helderheid over te verschaffen trek ik de onrechtmatige uitnodiging voor 11 mei hierbij formeel in. De eerstvolgende ALV vind plaats op een datum waarop alle leden aanwezig kunnen zijn. Jullie hebben daarvoor eerder van mij 3 voorgestelde data ontvangen.
Gezien voorgaande is een ieder van de leden die zich morgen in het gebouw of daarbuiten verenigd om één of meerdere punten aangaande de [naam kerk01] te bespreken daartoe niet bevoegd, handelt te kwader trouw en is daarvoor persoonlijk aansprakelijk. Mijn oproep aan alle leden is daarom, kom morgen niet. Voor wie zich morgen toch verenigt en in naam van de [naam kerk01] handelt in welke hoedanigheid zullen persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor de (vervolg)schade.
Voor wie net als ik zorgen heeft, dat een aantal leden ook aan deze laatste waarschuwing geen gehoor geeft, is er een bijgesloten stemverklaring. Deze is er met name voor bedoeld dat je je geen zorgen hoeft te maken over eventuele besluitvorming, terwijl je wordt opgenomen op de afwezigenlijst. Door op deze mail aan alle leden te reageren met "ik onderschrijf de stemverklaring" staat dat als een paal boven water.”
2.19.
De stemverklaring uit de e-mail van 10 mei 2023 is vervolgens ondertekend door vier personen: [persoon05] , zijn echtgenote, zijn zoon en de heer [naam03] .
2.20.
De ALV van 11 mei 2023 is doorgegaan. Er waren 10 van de 19 leden van de gemeente aanwezig; twee afwezigen hadden een volmacht afgegeven. Er is toen unaniem (met 12 stemmen) besloten tot ontbinding van de gemeente, tot verkoop van het kerkgebouw en tot aanwijzing van de raad als vereffenaar. Ook is besloten om € 100.000,00 over te maken naar Stichting [naam stichting01] (hierna: [naam stichting01] ). Dit bedrag is bedoeld om de al lang lopende maandelijkse betaling van de gemeente aan zendeling [naam04] via [naam stichting01] te continueren. Mocht [naam04] overlijden voordat dit bedrag geheel is uitgekeerd, mag het restant door [naam stichting01] voor andere zendelingen en projecten van [naam stichting01] worden aangewend, zo besloot de ALV. Tijdens de vergadering is [persoon01] door [persoon01] c.s. aangewezen als voorzitter van de raad.
2.21.
Op 12 mei 2023 is er een fraudemelding gedaan bij de bank van de gemeente. Daardoor konden [persoon01] c.s. geen banktransacties verrichten.
2.22.
[persoon05] heeft in een e-mail van 31 mei 2023 de leden van de gemeente aangeschreven met een oproep voor een ALV op 14 juni 2023.
2.23.
[persoon05] heeft [persoon02] op 5 juni 2023 een brief met een factuur voor € 2.860,00 gezonden voor het gebruik van het kerkgebouw op 11 mei 2023. In de brief staat:
“Er is geconstateerd dat u op 11 mei jongstleden gebruik heeft gemaakt van het gebouw aan de [adres01] . Dit is gedaan zonder toestemming van de beheerder. Sterker nog, de beheerder had u dit vooraf verboden. Daarmee bent u het pand wederrechtelijk binnengedrongen en met uw uitnodiging aan de leden heeft u
anderen hier ook toe aangezet. U wordt hiervoor hoofdelijk aansprakelijk gesteld.
(….)
Om strafrechtelijke vervolging te voorkomen kunt u er alsnog voor kiezen om voor het gebruik van het gebouw te betalen. Aangezien het gebruik door de beheerder was verboden, is het algemene tarief gehanteerd plus een sanctiebedrag van € 250 per persoon. Zie bijgaande factuur voor de details.”
2.24.
Bij brieven van 8 juni 2023 heeft [persoon05] [persoon01] c.s. bericht dat zij en hun partners werden geroyeerd als lid van de gemeente op de grond dat zij het aanzien van de gemeenschap hebben geschaad en zich actief hebben verzet tegen de leiding van de raad.
2.25.
[persoon05] heeft op 10 juni 2023 per e-mail aan de leden van de gemeente een door hem opgesteld dossier/rapport met de titel ‘inzicht in de rechtmatigheid van het bestuur van de [naam kerk01] [plaats01] ’ gestuurd.
2.26.
[persoon01] c.s. hebben op 13 juni 2023 [persoon05] per e-mail als volgt bericht (met een kopie aan de leden van de gemeente):
“Bij deze willen wij reageren op uw oproep voor een AL V op 14 juni 2023. Deze oproep is in strijd met de statuten. Er zal geen rechtmatige vergadering kunnen plaatsvinden.
U doet zich ten onrechte voor als lid en voorzitter van de Raad. U bent evenwel noch lid noch voorzitter. Wij sommeren u om het gebruik van deze titels met onmiddellijke ingang te slaken en in uw correspondentie en andere uitingen niet langer de indruk te wekken dat u namens het kerkgenootschap [naam kerk01] mag optreden.
Ook wendt u voor beheerder te zijn van het pand aan de [adres01] te [plaats01] . De Raad heeft uw beheerderschap evenwel met ingang van 19 april 2023 beëindigd. Wij sommeren u dan ook tevens om het gebruik van deze titel en de daaraan verbonden bevoegdheden onmiddellijk te staken.
Wij stellen vast dat u door uw handelswijze stelselmatig de rechtmatige leiding van de huidige Raad niet erkent, onnodig verwarring zaait en de belangen van onze gemeenschap schaadt. Wij beraden ons op de gevolgen daarvan.
Voor nu volstaan wij met de vaststelling dat er op 14 juni 2023 geen ALV zal plaatsvinden. Ook ontzeggen wij u de toegang tot het gebouw en het terrein van het adres [adres01] te [plaats01] .”
2.27.
[persoon05] reageerde hierop met een e-mail van 14 juni 2023:
“Geachte (voormalige) gemeenteleden,
De Algemene Ledenvergadering van de [naam kerk01] vindt vanavond doorgang. De leden zijn van harte welkom op het huisadres van de voorzitter.
In verband met het ontvangen schrijven van rancuneuze geroyeerde leden, wijken we omwille van een veilige vergaderomgeving uit naar de [adres02] te [plaats01] . Dit betekent overigens geenszins dat de aanspraken van de geroyeerde leden worden erkend. De aantijgingen in het schrijven worden ten stelligste bestreden. Hiervoor verwijs ik naar het dossier dat u reeds hebt ontvangen.”
2.28.
De door [persoon05] uitgeroepen ALV heeft plaatsgevonden op 14 juni 2023 bij hem thuis. Daarbij waren vijf personen aanwezig: hijzelf, zijn echtgenote, zijn zoon en de heer en mevrouw [naam03] . Deze ALV heeft [persoon05] erkend als de leider van de raad en ingestemd met de door [persoon05] aan [persoon01] c.s. opgelegde sancties (ontheffing en royement). De ALV besloot verder tot ontbinding van de gemeente met benoeming van [persoon05] als vereffenaar. De ALV heeft besloten dat de levenslange ondersteuning van [naam04] in stand moet blijven.
2.29.
Op 16 juni 2023 heeft [persoon05] de sloten van het kerkgebouw vervangen en het hek afgesloten met een kettingslot.
2.30.
[persoon01] c.s. hebben in een brief van 19 juni 2023 [persoon05] vermaand en geïnformeerd dat zij voornemens zijn hem op de bestuursvergadering van 27 juni 2023 te royeren als lid van de gemeente en om de leden van de gemeente te verzoeken op de volgende ALV dit besluit te bekrachtigen. Verder vermeldt de brief dat [persoon01] c.s. de geldigheid van de royementen, schorsingen en ontslagen van zichzelf betwisten en bevat de brief, voor zover vereist, een beroep van hen tegen die besluiten. In de brief wordt ten slotte voorgesteld om gezamenlijk (dus [persoon01] c.s. en [persoon05] ) alle leden op te roepen voor een ALV op 4 juli 2023 en wordt gevraagd om een reactie van [persoon05] uiterlijk op 26 juli 2023 om 12.00 uur.
2.31.
Op 26 juni 2023 heeft [persoon05] aan (de advocaat van) [persoon01] c.s. bericht niet in te stemmen met het voorstel om gezamenlijk een ALV uit te schrijven.
2.32.
De kamer van koophandel heeft bij brief van 26 juni 2023 de gemeente bericht dat [persoon05] [persoon01] c.s. als UBO’s van de gemeente heeft uitgeschreven. Op 28 juni 2023 heeft de kamer van koophandel aan de gemeente bericht dat zij een verzoek van [persoon05] heeft ontvangen om het postadres van de gemeente te wijzigen in het privéadres van [persoon05] .
2.33.
Op 27 juni 2023 hebben [persoon01] c.s. een ALV bijeengeroepen, te houden op 4 juli 2023. Op dezelfde datum hebben zij [persoon05] geroyeerd als lid van de gemeente en hem dit per brief meegedeeld.
2.34.
De door [persoon01] c.s. uitgeschreven ALV is op 4 juli 2023 doorgegaan. In die notulen en bijgevoegde besluiten staat het volgende:
  • er waren 11 mensen aanwezig, waaronder [persoon01] c.s. en [naam02] ; drie leden hadden een volmacht afgegeven;
  • de ALV wordt gehouden bij [persoon04] thuis omdat [persoon05] het kerkgebouw bezet houdt;
  • de royementen van [persoon01] c.s. en hun families als lid van de gemeente en de schorsingen en ontslagen van [persoon01] c.s. zijn vernietigd;
  • [persoon05] wordt, voor zover nodig, ontslagen als lid van de raad en vereffenaar;
  • [persoon01] c.s. worden benoemd tot vereffenaars van de gemeente;
  • de geldigheid van de besluiten van 11 mei 2023 wordt bevestigd;
  • alle besluiten van 14 juni 2023 worden vernietigd;
  • [persoon05] wordt als lid van de gemeente geroyeerd.
  • deze besluiten zijn unaniem (13 stemmen voor) of zo goed als unaniem (12 voor en één onthouding) genomen.

3.Het geschil

3.1.
De gemeente [2] en [persoon01] c.s. vorderen, na eiswijziging en samengevat, dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. [persoon05] verbiedt om na betekening van het vonnis:
a. zich intern of extern te presenteren als lid, voorzitter, bestuurder, lid van de Raad, vereffenaar, vertegenwoordiger of belangenbehartiger van de gemeente;
b. zich te verzetten tegen het raadslidmaatschap van [persoon01] c.s. binnen de gemeente;
c. zich -anders dan ter uitoefening van zijn eventuele rechten als lid van de gemeente- te bemoeien met het lidmaatschap van anderen en met de besluitvorming van de Raad, het bestuur of de ALV van de gemeente of de uitvoering van die besluitvorming;
d. zich te bemoeien met de eigendom, exploitatie of vervreemding van de bezittingen van de gemeente, waaronder de onroerende zaak aan de [adres01] te [plaats01] ;
e. zich te bemoeien met de vereffening van de gemeente;
2. [persoon05] verbiedt zich beschadigend uit te laten over een of meer eisers of leden van de gemeente;
3. [persoon05] veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis alle in zijn bezit zijnde administratieve bescheiden van de gemeente, betreffende de verhuur en exploitatie van het kerkgebouw te retourneren;
4. [persoon05] veroordeelt om binnen uiterlijk zeven dagen na betekening van dit vonnis aan de advocaat van eisers te verstrekken:
a. een overzicht van alle partijen, aan wie [persoon05] zich sinds 19 april 2023 heeft gepresenteerd als voorzitter, bestuurder, lid van de Raad, vereffenaar, vertegenwoordiger of belangenbehartiger van de gemeente dan wel als beheerder van het kerkgebouw, onder mededeling van hun namen, adres(sen), emailadres(sen) en telefoonnummer(s);
b. een afschrift van de correspondentie met de onder a bedoelde partijen;
c. een overzicht en afschrift van alle met of jegens de onder a genoemde partijen verrichte rechtshandelingen;
4a. [persoon05] beveelt om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis alle redelijke medewerking te verlenen om ING Bank ertoe te bewegen de door haar doorgevoerde blokkade van eisers tot de bankrekening van de gemeente op te heffen en opgeheven te houden;
5. [persoon05] veroordeelt binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan de onder 4. bedoelde partijen een bij eiswijziging nader omschreven brief, althans een brief met een door de voorzieningenrechter te bepalen inhoud, te versturen, met toezending van een kopie aan de advocaat van eisers;
6. [persoon05] veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de onroerende zaak aan de [adres01] te [plaats01] te ontruimen, te verlaten en ontruimd te houden, met afgifte van de sleutels aan de gemeente en [persoon01] c.s.;
7. [persoon05] verbiedt direct na betekening van dit vonnis om de onroerende zaak aan de [adres01] te [plaats01] te (doen) betreden of te (doen) gebruiken;
8. [persoon05] beveelt om na de ontruiming van de onroerende zaak daarin niet terug te keren en bepaalt dat de veroordeling tot ontruiming tot twaalf maanden na de dag waartegen de ontruiming is bevolen, ten uitvoer kan worden gelegd tegen eenieder die ten tijde van de tenuitvoerlegging zich in het pand bevindt of daar binnen treedt en wel telkens wanneer dat zich voordoet;
9. eisers machtigt om de ontruiming en het verlaten (houden) van het onroerend goed zo nodig met behulp van de sterke arm van politie en justitie te doen bewerkstelligen,
dit alles op straffe van boetes dan wel dwangsommen en met veroordeling van [persoon05] in de proces- en nakosten, alsmede de rente daarover.
3.2.
[persoon05] voert verweer. Dit strekt primair tot afwijzing van de vorderingen van de gemeente en [persoon01] c.s. Subsidiair verzoekt hij, indien de voorzieningenrechter de vorderingen toewijst, dat daaraan de opschortende voorwaarde wordt verbonden dat [persoon01] c.s. hoofdelijk zekerheid stellen in de vorm van een bankgarantie of een depot van € 600.000,00 ten behoeve van [persoon05] dan wel de gemeente.
3.3.
Op zijn beurt vordert [persoon05] , na eisvermindering en samengevat, dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
[persoon01] c.s. gebiedt om binnen drie dagen na betekening van het vonnis door hen namens de gemeente aan derden gedane toezeggingen waaruit voor de gemeente enige verplichting voortvloeit en/of uit hoofde van door hen reeds verrichte rechtshandelingen, waaronder begrepen doch daartoe uitdrukkelijk niet beperkt (rechts)handelingen ten aanzien van activa of gelden van de gemeente, te herroepen of ongedaan te maken en zich vervolgens te onthouden van het verrichten van (rechts)handelingen waaruit voor de gemeente enige verplichting kan voortvloeien, totdat in een bodemprocedure onherroepelijk op de vorderingen van partijen is beslist, op straffe van dwangsommen;
[persoon01] , [persoon02] , [persoon04] en [persoon03] , ieder voor zich, gebiedt binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan [persoon05] dan wel de gemeente zekerheid te stellen voor € 150.000,00 door overboeking op de derdengeldenrekening van [advocatenkantoor01] althans door het stellen van een bankgarantie ten behoeve van [persoon05] dan wel de gemeente voor dat bedrag, op straffe van dwangsommen;
zodanige voorzieningen treft jegens [persoon01] c.s. die de voorzieningenrechter gerade acht.
3.4.
De gemeente en [persoon01] c.s. voeren verweer. Dit strekt tot afwijzing van de vorderingen van [persoon05] , met veroordeling van hem in de proceskosten.
3.5.
Voor de leesbaarheid van dit vonnis wordt naar de vorderingen van de gemeente en [persoon01] c.s. verwezen als de vorderingen 1 tot en met 9 en naar de vorderingen van [persoon05] als de vorderingen A tot en met C.

4.De beoordeling in conventie en reconventie

Spoedeisend belang

4.1.
De vorderingen van partijen over en weer zijn er met name op gericht te voorkomen dat de andere partij de vereffening van het vermogen van de gemeente doorzet. Daarmee is de spoedeisendheid van dit kort geding gegeven. Ook de vorderingen die niet gericht zijn op de vereffening maar op, kort gezegd, de vraag of [persoon05] zich nog langer als voorzitter mag presenteren, zijn naar hun aard voldoende spoedeisend.
Geschiktheid voor kort geding
4.2.
Anders dan door [persoon05] bepleit, is de zaak niet te ingewikkeld voor een kort geding. De feitelijke situatie is voldoende overzichtelijk en de statuten en het aanvullend reglement bieden de benodigde handvaten voor een beoordeling in kort geding. Dat niet alle feiten definitief vastgesteld kunnen worden, is daarvoor geen beletsel en is inherent aan het kort geding. Wel is terughoudendheid geboden bij de toetsing door de rechter van een besluit van een kerkgenootschap.
Waren [persoon01] c.s. raadslid?
4.3.
[persoon05] heeft, voor het eerst in dit kort geding, zich op het standpunt gesteld dat [persoon01] , [persoon03] en [persoon04] geen raadslid waren.
4.4.
Voor [persoon01] geldt het volgende.
4.4.1.
In de door [persoon05] als voorzitter ondertekende notulen van de ALV van 28 juni 2021 staat dat [persoon01] is benoemd tot bestuurslid (niet: raadslid) na een unanieme voordracht, dat er geen andere kandidaten waren en dat het bestuurslidmaatschap daarom direct ingaat, zonder de mogelijkheid van bezwaar door de leden. [persoon05] stelt dat de leden niet in de gelegenheid zijn gesteld om andere kandidaten voor te dragen, maar de door hem ondertekende notulen weerspreken dat. In die notulen staat expliciet dat de leden mensen konden voordragen. Ook uit de als productie 67 door [persoon01] c.s. overlegde en door [persoon05] niet gemotiveerd betwiste e-mails en stembriefjes blijkt dat de leden daadwerkelijk in de gelegenheid zijn gesteld om personen voor te dragen. In één van die emails heeft [persoon05] nota bene zelf [persoon01] voorgedragen.
4.4.2.
Met [persoon05] stelt de voorzieningenrechter vast dat na de ALV aan de leden de mogelijkheid geboden had moeten worden van bezwaar tegen de benoeming van [persoon01] . Dat volgt uit het aanvullende reglement. Dat is niet gebeurd. In de notulen staat dat de voordracht unaniem was, er geen tegenkandidaten waren en dat daarom de benoeming per direct ingaat. Echter, er zijn slechts twaalf stembriefjes overgelegd als productie 67 en er waren op de ALV 12 personen aanwezig; vijf personen waren volgens de notulen met bericht van verhindering afwezig. Het lijkt er dus sterk op dat aan een aantal leden de mogelijkheid is ontnomen om bezwaar te maken en (mogelijk) dat sommige leden niet de gelegenheid hebben gehad om een andere kandidaat voor te dragen. Dat is echter naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende om te concluderen dat de benoeming niet geldig was. Gesteld noch gebleken is dat deze leden hiervan ooit een punt hebben gemaakt – [persoon05] deed dat zelf tot voor kort ook niet – en het is inmiddels meer dan twee jaar geleden.
4.4.3.
Een ander punt betreft het feit dat [persoon01] volgens de notulen door de ALV is benoemd tot bestuurslid, niet tot raadslid. [persoon05] betoogt dat dit in strijd is met de statuten. Daarin staat immers dat de ALV de raadsleden aanwijst, dat de raad uit haar midden de voorzitter, secretaris en penningsmeester benoemt en dat deze functionarissen, samen met maximaal twee andere raadsleden, het bestuur vormen. Formeel klopt het dus niet dat de ALV [persoon01] als bestuurder benoemt. Daar staat tegenover dat uit de overgelegde notulen van ALV’s door de jaren heen blijkt dat de ALV diverse malen een bestuurslid aanwees. Zo is [persoon05] zelf op ALV’s van 30 juni 2010, 9 juli 2914 en 27 november 2018 herbenoemd als bestuurslid/voorzitter. Ook [persoon02] en [persoon04] zijn herbenoemd als bestuurslid door de ALV. De voorzieningenrechter acht het hoogst onwaarschijnlijk dat een bodemrechter zal oordelen dat al deze (her)benoemingen niet geldig zijn omdat het onderscheid raad en bestuur uit het oog is verloren. Overigens, als dit argument van [persoon05] wel gevolgd zou worden, dan geldt dit niet alleen voor de benoeming van [persoon01] , maar ook voor de herbenoemingen van [persoon05] zelf.
4.4.4.
[persoon05] verwijt [persoon02] dat zij haar dochter ( [persoon01] ) op dubieuze wijze het bestuur heeft ‘ingerommeld’. [persoon05] lijkt hierbij uit het oog te verliezen wat er is gebeurd. Hij heeft [persoon01] voorgedragen, kennelijk vóór haar benoeming gestemd in de ALV (want dat was unaniem) en de notulen met [persoon02] ondertekend. Voor zover er is ‘gerommeld’, moet [persoon05] daar dus niet over klagen. Hij draagt daar als voorzitter medeverantwoordelijkheid voor.
4.5.
[persoon05] betoogt dat [persoon03] en [persoon04] op de ALV van 10 april 2017 niet zijn benoemd en dat zij daarom in 2021 niet herbenoemd konden worden. Ook dit betoog slaagt niet. Uit de als zodanig niet betwiste producties volgt dat de leden bij brief van 21 februari 2017 zijn geïnformeerd dat [persoon04] werd voorgedragen als oudste (en dus als lid van de raad) en dat zij tot 21 maart 2017 bezwaar konden maken. [persoon01] c.s. stellen onbetwist dat er geen bezwaar is gemaakt. Vervolgens vond op 10 april 2017 een ALV plaats. De door [persoon05] als voorzitter ondertekende notulen zijn niet volstrekt helder, maar wijzen er sterk op dat [persoon03] en [persoon04] toen wel degelijk zijn benoemd. Er staat immers in de notulen onder het kopje bestuurszaken dat [persoon04] bereid is om penningmeester te worden en dat de raad [persoon03] heeft voorgedragen als tweede penningmeester. De leden kregen volgens de notulen een maand om tegen die tweede voordracht bezwaar te maken ( [persoon01] c.s. stellen onbetwist dat er geen bezwaar is gemaakt). Verder staat in de notulen dat ‘statutair we daarmee weer op een oneven aantal zijn’. Dit laatste verwijst (vermoedelijk) naar de statutaire eis dat de raad een oneven aantal leden moet bevatten. Kennelijk is dit als een benoemingsbesluit opgevat, want [persoon03] en [persoon04] zijn in de periode daarna steeds als raadslid gezien door de betrokkenen. Dat blijkt ook uit het ALV besluit tot herbenoeming in 2021. Dat [persoon04] meerdere jaren – bij gebrek aan overige kandidaten en met instemming van [persoon05] overigens – zowel oudste, penningmeester als bestuurslid is geweest, is evenmin grond om aan te nemen dat hij geen raadslid is. Mogelijk zou dit leiden tot de conclusie dat hij geen penningmeester was, maar die functie heeft hij op dit moment sowieso niet.
4.6.
[persoon05] betwist niet dat [persoon02] raads- en bestuurslid was.
4.7.
De slotsom is dat de voorzieningenrechter van oordeel is dat [persoon01] c.s. in 2022 raadslid van de gemeente waren en dat [persoon01] , [persoon02] en [persoon03] tevens bestuurslid waren.
Is [persoon05] nog raadslid, bestuurder en voorzitter?
4.8.
De gemeente en [persoon01] c.s. betogen dat [persoon05] geen lid meer is van de raad en het bestuur en dus evenmin voorzitter is. De ALV benoemt de raadsleden voor de duur van maximaal vier jaar en zij treden volgens een door de raad op te maken rooster af (artikel 6 lid 5 van de statuten). Dat rooster is daadwerkelijk opgemaakt en volgens dat rooster trad [persoon05] op 27 november 2022 af. Hij was toen direct herbenoembaar, maar daarvoor is een ALV besluit nodig en dat besluit is niet genomen. Wel heeft een meerderheid van de leden met stembriefjes te kennen gegeven geen herbenoeming van [persoon05] te wensen.
4.9.
[persoon05] bestrijdt dat hij geen lid (voorzitter) meer is van de raad en het bestuur. Zijn meest vergaande standpunt is dat een raadslid zelf besluit of hij herbenoemd wil worden; de ALV is volgens hem niet bevoegd om daarover te beslissen. Dit geldt in sterkere mate voor een bestuurder. De statuten schrijven voor dat de leden van de
raadaftreden volgens een op door de raad op te stellen rooster van aftreden. Dat zegt echter niets over het aftreden van een bestuurder. Het rooster van aftreden had, ook voor de raad, in de praktijk geen betekenis en het door eisers overgelegde rooster is eenzijdig door [persoon02] opgesteld. Zij heeft eenzijdig de data van aftreden in dat overzicht opgenomen. Verder blijkt niet uit de statuten dat een raadslid of bestuurder van rechtswege aftreedt bij het verstrijken van een bestuurstermijn. Artikel 7 van de statuten vermeldt vijf limitatieve gronden voor het einde van een raadslidmaatschap en het verstrijken van de bestuurstermijn is niet een van die gronden. De door [persoon01] c.s. opgetuigde stemprocedure (zie 2.7) is geen geldige vorm van besluitvorming; de ALV kan geen besluiten nemen buiten de vergadering en bij een ALV moet gewerkt worden met gesloten stembriefjes. Als de ALV zou moeten besluiten over de verlenging van de bestuurstermijn van [persoon05] , dan zou dat pas op de ALV in 2023 aan de orde komen, al was het maar omdat de statuten een jaar definiëren als de periode tussen twee ALV’s en er in het najaar van 2022 geen ALV heeft plaatsgevonden. Het rooster sluit hierop niet aan omdat daarin (behoudens in een enkel geval) wordt gewerkt met periodes van vier kalenderjaren.
4.10.
De voorzieningenrechter oordeelt hierover als volgt.
4.10.1.
De statuten bepalen dat raadsleden worden benoemd voor de duur van maximaal vier jaar, waarbij een jaar is omschreven als de periode tussen twee jaarlijkse ALV’s, en dat raadleden aftreden volgens een door de raad op te stellen rooster van aftreden (artikel 6 lid 5 van de statuten). Verder blijkt uit de statuten dat de ALV kan besluiten tot het ontslag van een raadslid (artikel 6 lid 4 en artikel 7) en vermeldt artikel 7 dat het raadslidmaatschap eindigt in vijf gevallen (overlijden, bedanken, einde lidmaatschap gemeente, ontslag door de ALV en door ontheffing door de overige leden van de raad).
4.10.2.
De statuten bepalen niet expliciet wie er besluit tot hernoeming. Bij een rechtspersoon moet, behoudens aanwijzingen van het tegendeel, worden aangenomen dat het orgaan dat besluit tot benoeming van een functionaris voor bepaalde tijd, ook gaat over zijn herbenoeming. In de bevoegdheid tot benoeming ligt in beginsel de bevoegdheid tot herbenoeming besloten. Er zijn geen aanwijzingen dat een ander orgaan dan de ALV over de verlenging van de bestuurstermijn en de herbenoeming van raadsleden gaat. Dat een raadslid dit zelf zou kunnen besluiten en dat de ALV dit niet kan tegenhouden, zoals [persoon05] stelt, is in strijd met de statuten die expliciet de duur van de benoeming beperken. Daarmee is niet te rijmen dat een raadslid zelf bepaalt of hij wel of niet doorgaat. De stelling van [persoon05] dat dit wel de bedoeling was toen de statuten in 2009 opnieuw werden opgesteld, maakt dat niet anders. Bij uitleg van de statuten gaat het hoofdzakelijk om een uitleg van de bewoording daarvan en andere objectieve omstandigheden. Als het de bedoeling was dat het raadslid zelf kon besluiten tot verlenging, dan waren een bestuurstermijn en een rooster van aftreden niet nodig geweest.
Bovendien is de uitleg van [persoon05] in strijd met de praktijk binnen de gemeente sinds 2010 zoals die blijkt uit de overgelegde producties: bij het einde van een bestuurstermijn werden de leden daarover geïnformeerd, met de mededeling of de betrokkene een herbenoeming wilde en werden de leden in staat gesteld om een andere kandidaat voor te dragen. Dit gebeurde eerst via stembriefjes en daarna volgde een formeel ALV besluit met de daadwerkelijke benoeming.
Kortom, het betoog van [persoon05] dat hijzelf bepaalt of zijn bestuurstermijn wordt verlengd slaagt niet. Een verlenging eist een ALV besluit. Dat het in de praktijk zo was dat iemand die een herbenoeming wilde, die ook kreeg, is onvoldoende om af te wijken van het voorgaande. Dat de mederaadsleden hem hebben gevraagd om aan te blijven, betekent evenmin dat zijn termijn is verlengd. Zij zijn daar niet toe bevoegd.
4.10.3.
[persoon05] is op 27 november 2018 herbenoemd door de ALV. Vervolgens zijn er – voor zover uit het dossier blijkt – ALV’s gehouden op 25 november 2019, 28 september 2020, 28 juni 2021 en 30 mei 2022. Omdat artikel 6 lid 5 van de statuten bepaalt dat de benoeming geschiedt voor maximaal vier jaar, waarbij een jaar de periode is tussen twee opvolgende jaarlijkse ALV’s, zou dit betekenen dat de vierjaarstermijn in mei 2022 afliep. Dat standpunt wordt echter door geen van partijen ingenomen: iedereen lijkt het erover eens te zijn dat [persoon05] in november 2022 nog voorzitter was. Dat is ook wat er in het rooster van aftreden staat en in de notulen van de ALV van mei 2022 wordt niet ingegaan op het raadslidmaatschap van [persoon05] . Mogelijk – dat is de voorzieningenrechter niet duidelijk – moet de ALV van mei 2022 worden gezien als een tussentijdse ALV. Aan het mogelijk verstrijken van de vierjaarstermijn van artikel 6 lid 5 van de statuten verbindt de voorzieningenrechter daarom geen gevolgen.
4.10.4.
Dat is anders voor het verstrijken van de datum van aftreden uit het rooster van aftreden, 27 november 2022. [persoon05] betoogt dat het rooster eenzijdig is vastgesteld door [persoon02] en vermoedt dat dit pas is opgesteld in dit kort geding. In reactie op dat verweer hebben [persoon01] c.s. e-mails in het geding gebracht waarmee dit rooster en een eerder rooster door [persoon01] zijn rondgestuurd aan de andere raadsleden en een email van [persoon05] van 9 februari 2019, waarin hij opmerkt dat het op die dag verzonden rooster een verkeerde ingangsdatum voor [persoon02] vermeldt. [persoon05] heeft de echtheid van die e-mails niet ontkend, zodat het verweer dat het rooster geantedateerd is, faalt. In de overgelegde roosters, zoals verzonden in februari 2019 en juli 2021, stond steeds 27 november 2022 als aftreeddatum voor [persoon05] vermeld. Tegen die roosters is nooit, voor zover gesteld of gebleken, bezwaar gemaakt, anders dan dat [persoon05] in 2019 een correctie deed op de ingangsdatum voor [persoon02] . Daarmee is het onder 2.4 weergegeven rooster van aftreden het laatste door de raad vastgestelde rooster van aftreden als bedoeld in artikel 6 lid 5 van de statuten.
4.10.5.
Voor [persoon05] was 27 november 2022 daarmee de datum van aftreden. De statuten maken niet duidelijk of een raadslid na de datum van aftreden van het rooster van rechtswege ophoudt raadslid te zijn of dat hij ontslag moet nemen. Gelet op het feit dat er in november 2022 werd gesproken over een herbenoeming, zijn mederaadslieden hem op 7 november 2022 hadden gevraagd om aan te blijven en er in november 2022 een stemprocedure werd gestart, is niet onbegrijpelijk dat [persoon05] zichzelf nog enige tijd zag als de voorzitter. Dat sluit ook aan bij het feit dat hij op 4 december 2022 nog een e-mail ontving van [persoon02] , gericht aan ‘de bestuursleden’ en op 5 december 2022 een e-mail van [persoon03] waarin wordt benadrukt dat ze als bestuur één moesten zijn. Deze situatie hield echter op nadat medio december 2022 uit de bij de leden uitgezette peiling was gebleken dat de meerderheid van de leden niet wilde dat hij zou worden herbenoemd. Vanaf dat moment had [persoon05] zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter bij het al eerder vastgestelde rooster van aftreden moeten neerleggen.
4.10.6.
Het betoog van [persoon05] dat de stemprocedure door [persoon01] c.s. is opgetuigd om hem terzijde te stellen en in strijd met de statuten is omdat alleen in vergadering besluiten genomen kunnen worden, slaagt niet. De stembriefjes zijn een schriftelijke mededeling van de raad (niet alleen van [persoon01] c.s.) dat [persoon05] zich beschikbaar had gesteld voor een herbenoeming en dat de leden van de gemeente een tegenkandidaat konden stellen. Uit de overgelegde producties blijkt dat deze procedure sinds in ieder geval 2010 gebruikt werd bij (her)benoemingen. Het was een stap in een proces, waarbij – na een positieve uitkomst op basis van de briefjes – in de ALV de formele (her)benoeming plaatsvond. [persoon05] kan niet jarenlang meewerken aan het gebruik van deze stemprocedure om bij een negatieve uitkomst voor zichzelf de uitkomst naast zich neer te leggen.
4.10.7.
Kortom, [persoon05] hield na medio december 2022 ten onrechte vast aan de positie van raadslid. Als hij al niet automatisch afgetreden was op basis van de statuten, had hij moeten aftreden: zijn termijn was afgelopen en hij is niet tijdig herbenoemd.
4.10.8.
[persoon05] heeft betoogd dat zijn bestuurder/voorzitterschap niet afhankelijk is van zijn lidmaatschap van de raad. Kort gezegd bepleit hij dat hij raadslid was toen hij als voorzitter werd benoemd, dat de voorzitter krachtens de statuten automatisch bestuurder is en dat hij als voorzitter en dus als bestuurder blijft fungeren, ook als hij geen raadslid meer is. De basis van dit betoog is de vaststelling dat de statuten geen bepalingen bevatten over de bestuurstermijn van een bestuurder of zelfs maar over diens ontslag als zodanig, zoals wel geregeld is voor de raad. Die vaststelling is op zich juist, maar de conclusie niet. De raad benoemt krachtens de statuten uit haar midden een voorzitter en die is van rechtswege bestuurder. Met het einde van het raadslidmaatschap eindigt ook de positie van voorzitter en bestuurder. Die zijn immers daarvan afgeleid. Een andere uitleg van de statuten zou tot de ongerijmde uitkomst leiden dat een bestuurder voor het leven is benoemd en dat die niet ontslagen zou kunnen worden. Er is geen enkele aanwijzing dat de statuten dit beogen. Overigens miskent [persoon05] met het betoog dat een bestuurder niet ontslagen kan worden, dat hetzelfde dan ook zou gelden voor zijn medebestuurders. Dat is een conclusie waar hij zelf kennelijk niet aan wil.
De consequenties van het voorgaande
4.11.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter presenteert [persoon05] zich ten onrechte nog steeds als raadslid en voorzitter van de gemeente en belemmert hij ten onrechte [persoon01] c.s. in hun functioneren door niet te accepteren dat zij zonder hem verder gaan. Ook belet hij hen ten onrechte de toegang tot het gebouw en tot de administratie. Hij was niet bevoegd om zijn mederaadsleden uit hun functie te ontheven. Die bevoegdheid had hij als voorzitter niet en al helemaal niet meer nadat zijn bestuurstermijn was verstreken. Verder was hij niet bevoegd om [persoon01] c.s. en hun partners als lid van de gemeente te royeren: dat is een raadsbevoegdheid en [persoon05] was niet de raad. De ALV van 14 juni 2023 is niet rechtsgeldig uitgeroepen omdat [persoon05] dit niet eenzijdig kon doen (artikel 13 van de statuten). Hij handelt onrechtmatig jegens de gemeente en [persoon01] c.s. door aldus hun functioneren te beletten.
4.12.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft [persoon01] op dit moment te gelden als de voorzitter van de raad, nu zij op 11 mei 2023 als zodanig door de raad (althans: de leden daarvan die rechtmatig in functie waren) is aangewezen. Daarmee is ook de ontvankelijkheid van de gemeente in dit kort geding een gegeven ( [persoon01] en [persoon02] kunnen gezamenlijk de gemeente vertegenwoordigen, net als het bestuur overigens).
4.13.
Bij deze stand van zaken dienen de vorderingen van de gemeente en [persoon01] c.s. in overwegende mate te worden toegewezen (hierna volgen daarop enkele beperkingen). Er is onvoldoende grond om [persoon01] c.s. op hun beurt te veroordelen de vereffening te staken. Daarvoor is het te onaannemelijk dat een bodemrechter later alsnog zou oordelen dat niet [persoon01] c.s. maar [persoon05] de vereffenaar is.
4.14.
Een belangenafweging leidt niet tot een ander oordeel. Dat partijen een andere visie hebben over de vraag of het kerkgebouw aan een andere kerkgemeenschap of aan een commerciële koper verkocht moet worden, hoeveel geld er voor [naam04] apart gezet moet worden en aan welke goede doelen het resterende geld zal worden uitgekeerd, is daartoe onvoldoende. Dit zijn onderwerpen waarover de overheidsrechter terughoudend hoort te zijn omdat die samenhangen met opvattingen van geloofsovertuiging en het doel van de gemeente als een kerkelijke organisatie. De voorzieningenrechter wil wel gezegd hebben dat zowel een verkoop aan een andere kerkgemeente als een verkoop, tegen een vermoedelijk hogere opbrengst, aan een commerciële organisatie, opties zijn waarover redelijke mensen in redelijkheid van mening kunnen verschillen mits er – zoals hier – geen schuldeisers zijn die hierdoor benadeeld kunnen worden. Het betoog van [persoon05] dat [persoon01] c.s. het opgebouwde vermogen ‘verbrassen’, slaagt dan ook niet.
4.15.
Het betoog van [persoon05] dat hij belang heeft bij een nette afwikkeling van de gemeente omdat hij anders het risico loopt op een bestuurdersaansprakelijkheid, is onvoldoende concreet en leidt niet tot een ander oordeel.
4.16.
Bij de vorderingen 1 tot en met 9 vallen nog de volgende opmerkingen te maken.
4.16.1.
Min of meer verscholen in vordering 1 ligt besloten een vordering om [persoon05] te verbieden zich als lid van de gemeente te presenteren. Daar ligt niet het zwaartepunt van dit kort geding, dat zich richt op het handelen van [persoon05] als voorzitter en het tegenwerken van [persoon01] c.s. als raadsleden. De gemeente en [persoon01] c.s. hebben niet specifiek aangevoerd waarom de orde binnen de gemeente in de toekomst verstoord zou worden indien [persoon05] zich als (gewoon) lid, niet zijnde raads- of bestuurslid, zou presenteren. Ook hebben zij niet toegelicht wat dit toevoegt aan de overige vorderingen, die meer specifiek gericht zijn op het oplossen van de huidige patstelling. Dat had wel op hun weg gelegen omdat het wel of niet lid zijn van de gemeente voor [persoon05] een hoogst persoonlijke en ingrijpende kwestie is. De voorzieningenrechter zal daarom bij gebrek aan voldoende belang, laat staan spoedeisend belang, dit deel van vordering 1 niet toewijzen en laat de geldigheid van het royement van [persoon05] als lid van de gemeente dus nadrukkelijk in het midden. Die beslissing is ook ingegeven door het feit dat de overheidsrechter terughoudendheid past als het gaat om beslissingen aangaande het lidmaatschap van een kerk. Daarbij past niet dat daarover min of meer terloops beslissingen worden genomen. De overige delen van vordering 1 worden wel toegewezen op de wijze zoals hierna verwoord.
Om ieder misverstand te voorkomen wordt benadrukt dat de afwijzing van een deel van vordering 1 niet afdoet aan het hierna volgende gebod om het kerkgebouw te verlaten en het verbod om alleen met toestemming van [persoon01] c.s. terug te komen.
4.16.2.
Vordering 2 zal niet worden toegewezen. Er zijn vervelende dingen gezegd, maar dat is onvoldoende voor een dergelijk spreekverbod.
4.16.3.
Vordering 3, 4 en 4a zullen worden toegewezen op de wijze zoals hierna verwoord. Vordering 4 wordt beperkt tot contacten van [persoon05] met betrekking tot de verkoop van het kerkgebouw.
4.16.4.
Vordering 5, het versturen van een brief, wordt toegewezen in zeer beperkte vorm. [persoon05] heeft de kamer van koophandel verzocht om het correspondentieadres naar zijn huisadres te verplaatsen en heeft [persoon01] c.s. als UBO’s uitgeschreven. Dat moet hij intrekken. Voor het overige ziet de voorzieningenrechter onvoldoende toegevoegde waarde in een te bevelen brief van [persoon05] aan derden waarin hij terugkomt op eerder gedane uitlatingen. Dit vonnis zou voldoende moeten zijn voor de gemeente en [persoon01] c.s.
4.16.5.
Vorderingen 6, 7 en 8 zien op de ontruiming en het verlaten van het kerkgebouw. Een ontruiming betreft in beginsel het geheel leeg halen van het kerkgebouw en dat kan niet de bedoeling zijn. Bovendien is het tegenstrijdig om [persoon05] per direct te verbieden het pand te betreden, terwijl hij wel enkele dagen krijgt om het pand te ontruimen. De voorzieningenrechter zal [persoon05] bevelen het pand te verlaten op de wijze zoals hierna bepaald. Een machtiging aan de deurwaarder om dit met de politie af te dwingen, is niet nodig omdat de deurwaarder zelf de politie kan inschakelen en wordt daarom niet opgenomen.
4.16.6.
De dwangsommen worden gemaximeerd.
4.16.7.
[persoon05] wordt in conventie veroordeeld in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente. Deze worden als volgt begroot:
Griffierecht € 676,00
Dagvaarding € 129,85
Salaris advocaat:
€ 1.189,50
Totaal € 1.995,35
4.16.8.
Uit de uitspraak van 10 juni 2022 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:853) volgt dat in dit vonnis geen aparte beslissingen hoeven te worden genomen over nakosten en wettelijke rente daarover.
4.16.9.
Anders dan door [persoon05] bepleit zal de voorzieningenrechter bepalen dat dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad is. Dat betekent dat nakoming van dit vonnis ook afgedwongen kan worden als er hoger beroep wordt ingesteld. Dat de gevolgen van dit vonnis mogelijk onomkeerbaar zijn, staat daar volgens vaste rechtspraak niet aan in de weg. Verder is er onvoldoende grond om te bepalen dat dit vonnis alleen ten uitvoer gelegd kan worden tegen zekerheidstelling.
4.17.
De tegenvorderingen A tot en met C van [persoon05] zullen worden afgewezen. Voor zekerheidstelling is gezien de beoordeling in dit kort geding geen aanleiding. Het betoog dat [naam02] tijdens de ALV van 11 mei 2023 ten onrechte invloed heeft kunnen uitoefenen op de uitkomst, is niet voldoende zwaarwegend om te rechtvaardigen dat [persoon05] via een kort geding maatregel nog invloed uitoefent op de vereffening. De raad zal aan de ALV verantwoording moeten afleggen over de wijze van vereffening.
4.18.
[persoon05] wordt in reconventie veroordeeld in de proceskosten. Deze worden begroot op € 396,50.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
a. verbiedt [persoon05] om na betekening van dit vonnis:
  • zich intern of extern te presenteren als voorzitter, bestuurder, lid van de Raad, vereffenaar, vertegenwoordiger of belangenbehartiger van de gemeente, behalve in eventuele gerechtelijke procedures tegen de gemeente en [persoon01] c.s.;
  • zich te verzetten tegen het raadslidmaatschap van [persoon01] c.s.;
  • zich – anders dan ter uitoefening van zijn eventuele rechten als lid van de gemeente – te bemoeien met het lidmaatschap van anderen en met de besluitvorming van de Raad, het bestuur of de ALV van de gemeente of de uitvoering van die besluitvorming;
  • zich te bemoeien met de eigendom, exploitatie of vervreemding van de bezittingen van de gemeente, waaronder de onroerende zaak aan de [adres01] te [plaats01] ;
  • zich te bemoeien met de vereffening van de gemeente;
veroordeelt [persoon05] om binnen zeven werkdagen na betekening van dit vonnis alle in zijn bezit zijnde administratieve bescheiden van de gemeente betreffende de verhuur en exploitatie van het kerkgebouw te retourneren;
veroordeelt [persoon05] om binnen uiterlijk zeven werkdagen na betekening van dit vonnis aan de advocaat van de gemeente en [persoon01] c.s. te verstrekken:
( i) een overzicht van partijen met wie [persoon05] namens de gemeente sinds 19 april 2023 heeft gesproken over een mogelijke verkoop van het onroerend goed,
(ii) een afschrift van de correspondentie met de onder (i) bedoelde partijen (hieronder valt niet eventuele correspondentie met zijn eigen advocaat);
(iii) een overzicht en afschrift van alle met of jegens de onder (i) genoemde partijen namens de gemeente verrichte rechtshandelingen;
beveelt [persoon05] om binnen zeven werkdagen na betekening van dit vonnis alle redelijke medewerking te verlenen om ING Bank ertoe te bewegen de door haar doorgevoerde blokkade van [persoon01] c.s. tot de bankrekening van de gemeente op te heffen en opgeheven te houden;
beveelt [persoon05] binnen zeven werkdagen na betekening van dit vonnis de kamer van koophandel een brief te sturen met de volgende inhoud (met een kopie aan de advocaat van de gemeente en [persoon01] c.s.):
“Recent heb ik u gevraagd om [persoon01] , [persoon02] , [persoon03] en [persoon04] door te halen als UBO van het kerkgenootschap [naam kerk01] te [plaats01] en om het correspondentieadres te wijzen in mijn thuisadres. In opdracht van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam trek ik deze verzoeken bij deze in.”
beveelt [persoon05] om binnen twee werkdagen na betekening van dit vonnis het kerkgebouw aan de [adres01] te [plaats01] te verlaten met medeneming van eventuele eigendommen van [persoon05] en met afgifte van de sleutels aan [persoon01] c.s. en verbiedt [persoon05] om na het verlaten van het kerkgebouw dit weer te betreden anders dan met toestemming van [persoon01] c.s.;
bepaalt dat [persoon05] een dwangsom van € 5.000,00 verschuldigd is voor iedere overtreding / niet nakoming van het hiervoor onder a tot en met f bepaalde, vermeerderd met € 1.000,00 per dag dat die overtreding / niet nakoming voortduurt, met een maximum (voor alle dwangsommen gezamenlijk) van € 50.000,00;
veroordeelt [persoon05] in de proceskosten, tot op heden begroot op € 1.995,35, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis;
i. verklaart dit vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
wijst de vorderingen van [persoon05] af;
veroordeelt [persoon05] in de proceskosten, tot op heden begroot op € 396,50;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Doorduijn. Het is ondertekend door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2023.
1876/2009

Voetnoten

1.Dit geschil ziet onder meer op de geldigheid van een aantal besluiten, zoals besluiten tot benoeming van leden van de raad, tot ontbinding van de gemeente en tot schorsing, ontslag en royement van personen. Bij de beschrijving van de feiten in deze paragraaf worden deze besluiten steeds als feitelijk gegeven vermeld. Dat geldt ook voor de vermelding dat een partij ‘namens de raad’ heeft gehandeld.
2.Op de vraag of er rechtsgeldig namens de gemeente is gedagvaard, wordt bij de beoordeling ingegaan.