Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedures
- het e-mailbericht van verzoeker aan de wrakingskamer van 27 juni 2023;
- de brief van 29 juni 2023 van de voorzitters van de teams bestuursrecht 1 en 2 in deze rechtbank aan de wrakingskamer.
Rechtbank Rotterdam
Op 13 juli 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan op vijf wrakingsverzoeken van een verzoeker. De verzoeker had de wraking aangevraagd van rechters die weigerden zijn bestuursrechtelijke beroepschriften in behandeling te nemen. De wrakingskamer oordeelde dat het eerste verzoek te laat was ingediend, aangezien de weigering om het beroepschrift in behandeling te nemen op 15 mei 2023 aan verzoeker was meegedeeld, terwijl het wrakingsverzoek pas op 20 juni 2023 werd ingediend. De wrakingskamer verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in dit verzoek.
Het tweede verzoek tot wraking was gebaseerd op een brief van de plaatsvervangend president van de rechtbank, maar de wrakingskamer kon niet vaststellen of dit verzoek gericht was tegen een rechter die de zaak daadwerkelijk had behandeld. Ook dit verzoek werd afgewezen.
Het derde verzoek werd afgewezen omdat de wrakingskamer oordeelde dat de aangevoerde gronden niet de hoge drempel voor toewijzing van een wrakingsverzoek haalden. De wrakingskamer merkte op dat de motivering van de beslissing niet duidde op een onpartijdige houding van de rechters.
De verzoeken tot wraking van de voorzitter van de wrakingskamer en de rechters van de wrakingskamer werden buiten behandeling gelaten wegens evident misbruik van recht. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker het middel van wraking misbruikte en dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaken niet meer in behandeling zal worden genomen.