ECLI:NL:RBROT:2023:2314
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van een rechter in een civiele procedure
Op 9 februari 2023 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker. Het verzoeker heeft een verzoekschrift ingediend voor een voorlopig getuigenverhoor, waarbij mr. [naam raadsheer], raadsheer in het gerechtshof Den Haag, als getuige zou worden gehoord. Bij de indiening van het verzoekschrift vroeg verzoeker om vrijstelling van het griffierecht, maar dit verzoek werd afgewezen door de griffier. Vervolgens heeft verzoeker op 2 februari 2023 een wrakingsverzoek ingediend bij de rechtbank Den Haag, dat op 3 februari 2023 werd doorgezonden naar de Rechtbank Rotterdam.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek niet ontvankelijk is, omdat uit het verzoek niet blijkt dat het betrekking heeft op de rechter die met de behandeling van de zaak belast is. De naam van de rechter werd door verzoeker niet genoemd en er was geen informatie in het dossier die aangaf dat de zaak aan een rechter was toebedeeld. De correspondentie die tot nu toe met verzoeker is gevoerd, is afkomstig van de griffier, en niet van een rechter. De wrakingskamer concludeert dat er geen reden is voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting, omdat het verzoek niet voldoet aan de vereisten voor ontvankelijkheid.
De rechtbank heeft verzoeker daarom niet-ontvankelijk verklaard in het wrakingsverzoek. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter en de rechters in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.