ECLI:NL:RBROT:2023:7100

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 augustus 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
10560527
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om afgifte van personeelsdossier in kort geding met verstek

In deze zaak, die op 10 augustus 2023 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. N.M. Fakiri, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die niet is verschenen. De procedure begon met een oproepingsexploot op 25 juli 2023, waarbij de dagvaarding van 13 juli 2023 opnieuw is betekend. Tijdens de zitting op 2 augustus 2023 werd vastgesteld dat gedaagde wederom niet was verschenen, waarna verstek werd verleend.

Eiseres vorderde de afgifte van haar personeelsdossier, inclusief loonstroken vanaf oktober 2022, en andere documenten zoals gespreksverslagen en arbeidsvoorwaarden. De kantonrechter oordeelde dat de eis in kort geding toewijsbaar was, omdat er sprake was van spoed. De kantonrechter wees de vordering toe, met uitzondering van enkele documenten die niet als zodanig konden worden aangemerkt of te algemeen waren geformuleerd.

De kantonrechter heeft de dwangsom vastgesteld op € 100,- per dag, met een maximum van € 5.000,-, en veroordeelde gedaagde tot betaling van de proceskosten, die in totaal op € 615,- zijn vastgesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat eiseres direct gebruik kan maken van de uitspraak, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10560527 VV EXPL 23-288
datum uitspraak: 10 augustus 2023 (bij vervroeging)
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. N.M. Fakiri,
tegen
[gedaagde01], die handelt onder de naam [handelsnaam01] ,
woonplaats: [woonplaats02] ,
gedaagde,
die niet is verschenen.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit het oproepingsexploot van 25 juli 2023, waarbij de dagvaarding van 13 juli 2023, met bijlagen opnieuw is betekend.
1.2.
Op 2 augustus 2023 is de zaak tijdens een zitting met mr. N.M. Fakiri besproken, nadat de kantonrechter tijdens de zitting van 25 juli 2023 had geconstateerd dat [gedaagde01] niet was verschenen en de dagvaarding niet correct was betekend. [eiseres01] is toen in de gelegenheid gesteld [gedaagde01] opnieuw te doen oproepen tegen de zitting van
2 augustus 2023. [gedaagde01] is op laatstgenoemde datum evenmin verschenen. Tegen hem is verstek verleend.

2..De beoordeling

2.1.
[eiseres01] eist samengevat [gedaagde01] te veroordelen over te gaan tot afgifte van haar personeelsdossier, zoals gespecificeerd in de brief van 30 mei 2023, door deze documenten per e-mail te sturen aan haar gemachtigde, op straffe van een dwangsom.
2.2.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de eisende partij hierbij zoveel spoed heeft dat die de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten (artikel 254 lid 1 Rv). Uit de stellingen van [eiseres01] volgt dat deze spoed aanwezig is. De eis wordt toegewezen omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond is, tenzij hierna anders blijkt (artikel 139 Rv).
2.3.
De kantonrechter neemt bij haar beslissing in aanmerking dat een aantal items genoemd in de brief van 30 mei 2023, te weten “Functioneren & ontwikkeling”, “Ziekteverzuim en het verloop hiervan”, “Diversen & bijzonderheden”, “Alle bedrijfsreglementen van toepassing op cliënt” en “Arboreglementen”, geen documenten betreft in de zin van artikel 843a Rv dan wel dermate algemeen geformuleerd zijn dat - bij gebreke van een onderbouwing van het belang - de afgifte van die documenten niet toewijsbaar is. De afgifte van “alle” loonstroken wordt toegewezen vanaf oktober 2022, omdat uit de dagvaarding volgt dat [eiseres01] sindsdien geen loonstroken meer ontvangt.
2.4.
De gevorderde dwangsom wijst de kantonrechter toe tot een bedrag van € 100,- per dag met een maximum van € 5.000,-.
Proceskosten
2.5.
[eiseres01] krijgt gelijk. [gedaagde01] moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiseres01] tot vandaag vast op € 86,- aan griffierecht en € 529,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 615,-. Voor kosten die [eiseres01] maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.6.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om binnen drie dagen na betekening van dit vonnis over te gaan tot afgifte van het personeelsdossier van [eiseres01] , inhoudende de persoonlijke gegevens, contracten en arbeidsvoorwaarden, alle loonstroken vanaf oktober 2022 en gespreksverslagen van met [eiseres01] gevoerde gesprekken, door deze documenten naar het e-mailadres van mr. N.M. Fakiri ( [mailadres01] ) te sturen, op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag dat [gedaagde01] niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 5.000,-;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van [eiseres01] tot vandaag worden vastgesteld op € 615,-, welk bedrag rechtstreeks aan de gemachtigde van [eiseres01] moet worden betaald;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en in het openbaar uitgesproken.
49039