Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde feit;
- bewezenverklaring van de onder 1 subsidiair en 2 primair ten laste gelegde feiten;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 240 uren en een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
- tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 13/029458-19, na omzetting daarvan naar een taakstraf voor de duur van 180 uren.
4.Waardering van het bewijs
personen,te weten [slachtoffer02] en [slachtoffer03] , door
het gezamenlijk benaderen en dreigend op te dringen in de richting van voornoemde personen en daarbij te schreeuwen "Hebben jullie gelachen, wie heeft er gelachen, wie, stelletje kankerlijers" en
- tegen het gezicht van die [slachtoffer02] te stompen waardoor die [slachtoffer02] ten val kwam en
- met een flestegen het gezicht van die [slachtoffer02] te slaan waardoor die [slachtoffer02] (wederom) ten val kwam en (vervolgens)
- meermalen te slaan en/of te stompen en te trappen en/of te schoppen tegen de benen en de rug, in elk geval tegen het lichaam van die [slachtoffer02] , terwijl die [slachtoffer02] op de grond lag en
- één of meermalen tegen de benen en tegen de ballen van die [slachtoffer03] te trappen en/of te schoppen;
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vorderingen benadeelde partijen
9.Vordering tenuitvoerlegging
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
120 (honderdtwintig) dagen;
€ 1.069,88 (zegge: duizendnegenenzestig euro en achtentachtig eurocent), bestaande uit € 319,88 aan materiële schade en € 750,= aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 849,91 (zegge: achthonderdnegenenveertig euro en eenennegentig eurocent), bestaande uit € 349,91 aan materiële schade en € 500,= aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
€ 250,= (zegge: tweehonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 september 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer02] te betalen
€ 849,91(hoofdsom,
zegge: achthonderdnegenenveertig euro en eenennegentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
16 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;