ECLI:NL:RBROT:2023:7014

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 juli 2023
Publicatiedatum
7 augustus 2023
Zaaknummer
C/10/637632 / HA ZA 22-359
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging franchiseovereenkomst en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 26 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Vixx Franchise B.V. en B.V. DiFa VP over de beëindiging van een franchiseovereenkomst. De overeenkomst, die op 1 september 2019 was aangegaan, had een looptijd van vijf jaar en kon tussentijds worden beëindigd onder bepaalde voorwaarden. Vixx vorderde betaling van schadevergoeding van € 68.015,00, als gevolg van een vermeende eenzijdige opzegging door DiFa en [gedaagde01].

De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst op 1 oktober 2021 met wederzijds goedvinden is beëindigd, ondanks dat partijen in de maanden daarna nog onderhandelingen voerden over de financiële afwikkeling. De rechtbank oordeelde dat DiFa en [gedaagde01] niet meer verplicht waren om onder de overeenkomst te blijven presteren na deze datum. Hierdoor werden de vorderingen van Vixx, inclusief de schadevergoeding en nevenvorderingen, afgewezen.

Vixx werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van DiFa en [gedaagde01], die op € 5.203,00 werden begroot. De rechtbank benadrukte dat de beëindiging van de overeenkomst per 1 oktober 2021 vaststond en dat de verdere onderhandelingen over de afwikkeling hieraan geen afbreuk deden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/637632 / HA ZA 22-359
Vonnis van 26 juli 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VIXX FRANCHISE B.V.,
gevestigd te Huizen,
eiseres,
advocaat mr. M.C. Franken-Schoemaker te Houten,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
B.V. DIFA VP,
gevestigd te Spijkenisse,
2.
[gedaagde01],
wonende te Spijkenisse,
gedaagden,
advocaat mr. R. Bravenboer te Oud-Beijerland.
Partijen worden hierna Vixx, DiFa respectievelijk [gedaagde01] genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaardingen van 7 april 2022, met de producties 1 tot en met 14;
  • de conclusie van antwoord, met de producties 1 tot en met 26;
  • de (oproep)brieven van de rechtbank voor de mondelinge behandeling van deze rechtbank van 8 juli en 30 september 2022;
  • de mondelinge behandeling van 14 oktober 2022;
  • de pleitaantekeningen van mr. D.L. van Dam;
  • de spreekaantekeningen voor de mondelinge behandeling van mr. Bravenboer.
1.2.
Na de mondelinge behandeling, waarvan geen proces-verbaal is opgemaakt, is de zaak verwezen naar de rol voor uitlating door partijen over door hen gevoerd overleg. Partijen hebben medegedeeld geen overeenstemming te hebben bereikt. Daarop is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
Op 1 september 2019 hebben Vixx en [gedaagde01] (met haar (toenmalige) eenmanszaak [eenmanszaak01] (hierna: de eenmanszaak)) een franchise overeenkomst voor het verstrekken van hypotheken onder gebruikmaking van de Vixx formule (hierna: de overeenkomst) gesloten voor de duur van vijf jaar, eindigend op 31 augustus 2024. In de overeenkomst staat, voor zover hier van belang, het volgende:
Omzet franchisenemer en afdracht kosten
(…)
5.9.
Tussen Franchisenemer en Franchisegever bestaat een rekening-courant verhouding, die
maandelijks wordt verrekend. Daarbij gelden de volgende condities:
a.
Franchisegever zal Franchisenemer door betaling in het genot brengen van de vergoeding onder inhouding van de door haar gemaakte kosten voor de dienstverlening, evenals de kosten van door Franchisenemer afgenomen diensten, zoals marketing kosten, telefoniekosten, leadkosten, etc. (hierna: “de rekening-courant afdracht”). Franchisegever factureert Franchisenemer voor deze kosten;
Als zijdens Franchisenemer een negatief saldo van de rekening-courant ontstaat, is Franchisenemer gehouden dit negatieve saldo binnen 14 dagen nadat de Franchisegever Franchisenemer op dit negatieve saldo heeft geattendeerd te vereffenen. Betaling dient te geschieden onder vermelding van de rekening-courant naam.
(…)
5.11.
Franchisegever is gerechtigd onderlinge vorderingen en/of schulden direct te
verrekenen met het saldo van de rekening-courant tussen Franchisegever en
Franchisenemer.
(…)
Administratie
6.2.
Franchisenemer is verplicht deel te nemen aan het administratie- en CRM systeem van
Franchisegever.
(…)
Klantenbestand en persoonsgegevens
7.2.
Alle gegevens voortvloeiende uit (eerste) contacten met (potentiële) klanten behoren
toe aan Franchisenemer, mits deze zijn verkregen binnen het Exclusieve Gebied of
vanuit een bestaand netwerk van Franchisenemer. De gegevens maken vanaf het
ogenblik van verkrijging deel uit van de portefeuille en (klanten- en adressenbestanden
van Franchisenemer.
(…)
8. Vergoedingen
8.1.
Ter zake het aan Franchisenemer toegekende franchiserecht is Franchisenemer aan
Franchisegever verschuldigd:
N.V.T
een maandelijkse marketingbijdrage ad € 500,-
een maandelijkse ICT-bijdrage ad € 359,-;
franchisevergoedingen zoals opgenomen in het conditiestelsel.
(…)
8.3.
Voldoening van de vergoedingen geschiedt middels de tussen partijen bestaande rekening-courant verhouding.
9. Looptijd Overeenkomst
9.1.
De onderhavige Overeenkomst tussen partijen wordt aangegaan voor de duur van de 5
jaar, ingaande op 1 september 2019 en derhalve eindigend op 31 augustus 2024.
(…)
10. Tussentijdse beëindiging
(...)
Tussentijdse beëindiging door Franchisenemer
10.2
Indien:
Franchisegever in staat van faillissement is verklaard;
Franchisegever op ernstige wijze toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van zijn verplichtingen op grond van deze Overeenkomst.
heeft Franchisenemer het recht de onderhavige Overeenkomst onmiddellijk en zonder rechterlijke tussenkomst bij aangetekend schrijven te ontbinden, zulks onverminderd het recht van Franchisenemer op schadevergoeding. In de gevallen als omschreven in sub b ontstaat het recht op ontbinding nadat de nalatige partij uitdrukkelijk schriftelijk tot nakoming is gesommeerd en met in achtneming van een termijn van 30 dagen in gebreke is gesteld.
(…)
13. Overdrachtsrecht
(…)
13.6.
Indien Franchisenemer bij aanvang van de Looptijd zijn onderneming drijft als
eenmanszaak of personenvennootschap, en Franchisenemer gedurende de Looptijd van
deze Overeenkomst zijn onderneming inbrengt in een besloten vennootschap, zal hij
gedurende de Looptijd in privé aansprakelijk blijven jegens alle verplichtingen
voortvloeiende uit deze Overeenkomst. Na afloop van samenwerking – zal vanaf de
ingangsdatum van de hernieuwde Looptijd de aansprakelijkheid in privé (persoonlijk)
worden beperkt tot de artikelen 2.3 en 12.
(…)
15. Hoofdelijke aansprakelijkheid
15.1
Bij ondertekening van deze Overeenkomst door meerdere ondertekenaars namens
Franchisenemer gelden alle verplichtingen van Franchisenemer voortvloeiend uit deze
Overeenkomst als hoofdelijke verplichtingen.
(…)
17. Boetebeding
17.1.
Indien Franchisenemer in strijd handelt met het bepaalde in deze Overeenkomst en
ook na schriftelijke sommatie en een redelijke termijn, nalatig blijft de in deze
Overeenkomst overeengekomen verplichtingen na te komen dan wel zich van de
daarin verboden handelingen te onthouden, verbeurt Franchisenemer een direct
opeisbare boete van € 25.000,-- (…) per overtreding alsmede een direct opeisbare
boete van € 2.500,-- (…) per dag of gedeelte daarvan dat de nalatigheid voortduurt,
onverminderd het recht van Franchisegever om, indien de door hem geleden schade
meer dan het totale boetebedrag mocht belopen, schadevergoeding te vorderen.”
2.2.
Eind april 2020 heeft [gedaagde01] haar eenmanszaak ondergebracht in DiFa. De franchise overeenkomst die aanvankelijk gold tussen Vixx en de eenmanszaak van [gedaagde01] is toen met instemming van Vixx overgezet op naam van DiFa.
2.3.
In een e-mail van 9 maart 2021 schrijft [gedaagde01] aan ( [naam01] van) Vixx:
“Ik wil graag een gesprek met je inplannen over mijn situatie en eventueel stoppen met Vixx.”
2.4.
Op 23 maart en 29 juni 2021 hebben Vixx en [gedaagde01] met elkaar gesproken over de mogelijkheid van een tussentijdse beëindiging van de overeenkomst vanwege de persoonlijke situatie van [gedaagde01] met als uitkomst dat de overeenkomst met wederzijds goedvinden zou worden beëindigd, waarbij het aan [gedaagde01] was of de overeenkomst per 1 oktober 2021 of per 31 december zou eindigen.
2.5.
In een e-mail van 16 augustus 2021 schrijft ( [naam02] (hierna: [naam02] ) van) Vixx aan [gedaagde01] :
“Hoe gaat het met je? Ik ben benieuwd of je al weet of je per 1 oktober of per 31 december wilt stoppen met Vixx?
Zou je mij eea willen bevestigen?”
2.6.
[gedaagde01] heeft op 16 augustus telefonisch aan Vixx medegedeeld 1 oktober 2021 als einddatum van de overeenkomst te hebben gekozen.
2.7.
Van 18 augustus tot en met 1 september 2021 hebben [gedaagde01] en Vixx met elkaar gecorrespondeerd over welke klanten [gedaagde01] /DiFa na beëindiging van de overeenkomst konden meenemen.
2.8.
Op 7 september 2021 heeft een gesprek tussen [gedaagde01] en Vixx plaatsgevonden over de afwikkeling van de op 1 oktober 2021 te beëindigen overeenkomst. ( [naam02] van) Vixx schrijft hierover, voor zover hier van belang, in een e-mail van 8 september 2021 aan [gedaagde01] :
“Zoals gistermiddag al even afgestemd gaan wij er gezamenlijk voor zorgen, dat we per 1 oktober met elkaar de samenwerking beëindigen.
Wat ons betreft zijn wij akkoord met het door jouw aangepaste portefeuille overzicht mbt de hypotheekrelaties. Jij ontvangt van mij nog een overzicht in excel van de relaties ondergebracht bij Voogd & Voogd en VKG.
Per overvoer van een relatie rekenen wij zoals besproken € 50,00 administratiekosten met een maximum van € 5.000,00 voor de totale portefeuille. Dit staat los van kosten, die Faster Forward in rekening brengt voor overvoer van een Element account.
Indien gewenst, kan jij uiteraard tot 1 oktober jouw aanvragen gewoon bij ons, indienen en indien deze na 1 oktober passeren, zullen wij deze uiteraard gewoon afhandelen, tegen de normale condities.
Na 1 oktober kan jij geen nieuwe aanvragen bij ons indienen.
Jij gaf aan, dat er vorige week een post is gepasseerd en dat er deze maand nog een tweetal posten zullen passeren. Ik zal eea even checken bij [naam03] en rekening houdende met de kosten per van overvoer, zullen we, indien jouw rekening -courant dit bedrag overstijgt, het meerdere zsm uitbetalen.
Voor een nette en correcte afwikkeling en van onze samenwerking en het voorkomen van stress, zullen wij een vaststellingsovereenkomst opstellen. Deze ontvang je zoals besproken, eind volgende week.”
2.9.
[gedaagde01] is akkoord gegaan met het betalen van € 5.000,00 aan Vixx voor het overzetten van klanten.
2.10.
Op 14 september 2021 heeft [gedaagde01] /DiFa aan Vixx een opzegbrief gestuurd. In een e-mail van 15 september 2021 aan Vixx heeft zij onder verwijzing naar een die ochtend gemaakte afspraak om te beëindigen per 1 oktober 2021, conform de e-mail van 8 september 2021 van Vixx (zie 2.8), aangegeven dat de opzegbrief als niet-verzonden kon worden beschouwd. In deze e-mail schrijft [gedaagde01] ook, voor zover hier van belang:
“De enige kosten die nog ingehouden worden op de rekening courant zijn 5.000,00 euro voor de werkzaamheden van de overvoer van de klanten naar het nieuwe CRM systeem en de schadeverzekeringen.
In afwachting van de vaststellingsovereenkomst zullen we elkaar daarna nog spreken over de verdere gang van zaken.”
In reactie op deze e-mail van [gedaagde01] schrijft ( [naam02] van) Vixx aan haar op 15 september 2021, voor zover hier van belang, het volgende:
“Jij hebt nu de wens geuit, te willen stoppen per 1 oktober. Verwijzend naar mijn eerdere e-mail van 8 september rekenen wij voor de overvoer van de portefeuille € 50,00 per klant aan administratiekosten met een maximum van € 5.000,00 voor de totale portefeuille.
Ingeval, dat externe partjen/leveranciers kosten rekenen mbt de beëindiging van onze samenwerking, dan worden deze ook aan jouw doorbelast.
Beëindiging van de overeenkomst per 1 oktober 2021, kan alsdan alleen geschieden indien beide partijen akkoord zijn met de vaststellingsovereenkomst. Mocht dit niet het geval zijn, dan loopt de
franchiseovereenkomst vooralsnog van rechtswege door.”
2.11.
Vixx heeft op 22 september 2021 een concept vaststellingsovereenkomst aan [gedaagde01] toegestuurd Na bezwaar van [gedaagde01] tegen de daarin vast te leggen financiële afspraken en na verzoeken van [gedaagde01] om precisering van de financiële verplichtingen, waaarmee Vixx niet kon instemmen, heeft Vixx op 1 oktober 2021 haar voorstel ingetrokken. (De advocaat van) Vixx heeft DiFa en [gedaagde01] per brief van 1 oktober 2021 gesommeerd tot ongewijzigde voortzetting van de samenwerking.
2.12.
Nadien zijn door partijen gesprekken gevoerd over een alternatieve einddatum per 1 november 2021 en over het afwikkelen van alle financiële banden per eind december 2021.
2.13.
Per brief van 8 oktober 2021 heeft (de advocaat van) Vixx [gedaagde01] aangezegd dat, wanneer zij de vaststellingsovereenkomst niet ondertekent, Vixx nakoming van de overeenkomst in rechte vordert. Daarnaast heeft zij [gedaagde01] gesommeerd om met concurrerende werkzaamheden te stoppen en, voor het geval [gedaagde01] /DiFa hieraan niet voldoet, een boete op grond van artikel 17 van de overeenkomst aangezegd.
2.14.
In de e-mail van 11 oktober 2021 van [gedaagde01] aan de advocaat van Vixx schrijft zij, voor zover hier van belang:
“Zoals ik al bij uw cliënt heb aangegeven zal ik de vaststellingsovereenkomst in de huidige vorm niet tekenen vanwege de onduidelijke afspraken die daarin zijn opgenomen en zullen wij daarom de franchiserelatie voortzetten.”.
2.15.
Op 13 oktober 2021 ontvangt [gedaagde01] van Vixx een aangepaste vaststellingsovereenkomst.
2.16.
De advocaat van Vixx schrijft in zijn e-mail van 19 oktober 2021 aan [gedaagde01] , voor zover hier van belang, het volgende:
“U bent bekend met het standpunt van cliënte aangaande de beëindiging van de samenwerking. (…) U kunt wellicht wel willen terugkeren naar de samenwerking uit het verleden maar het enkel zeggen dat u dat wil maakt het nog niet zo. (…) Cliënte betwist dat partijen gehouden zijn om de samenwerking voort te zetten alsof er niets is gebeurd.”
2.17.
[gedaagde01] schrijft in haar e-mail van 21 oktober 2021 aan de advocaat van Vixx niet akkoord te kunnen gaan met zijn aanbod om gewijzigde nieuwe vaststellingsovereenkomst te tekenen.
2.18.
De advocaat van Vixx schrijft in zijn e-mail van 27 oktober 2021 aan [gedaagde01] , voor zover hier van belang, het volgende:
“Namens cliënte wens ik ten laatste malen en zonder enige onduidelijkheid helder te maken dat cliënte u houdt aan de beëindiging van de samenwerking en de aan de bereikte overeenstemming hierover. U heeft deze samenwerking zelf opgezegd en cliënte heeft deze opzegging aanvaard. Er kan en zal geen sprake zijn van een voortzetting van deze samenwerking (…)”
2.19.
Per eind oktober 2021 hebben partijen hun overleg gestaakt.
2.20. (
De advocaat van) Vixx heeft DiFa en [gedaagde01] bij brief van op 12 november 2021 aansprakelijk gesteld voor de door Vixx geleden schade als gevolg van de eenzijdige opzegging van de overeenkomst door DiFa en [gedaagde01] . In de bij die brief bijgesloten factuur (met factuurnummer 202131012) bedraagt de door DiFa en [gedaagde01] aan Vixx te vergoeden schade € 68.015,00 (inclusief BTW). Dit bedrag is als volgt samengesteld:
Maandelijkse marketingbijdrage 23 keer € 14.049,59
Vergoeding per hypotheekdossier: € 499,00*30 hypotheken*(34/12 mand) € 38.165,00
Doorlopende provisie assurantieportefeuille = € 200,00 per maand x 34 € 6.800,00
Kosten tbv overvoer van de portefeuille € 5.000,00
Subtotaal € 64.014,59
21,00% BTW over € 19.049,59 € 4.000,41
0,00% BTW over € 44.965,00 € 0,00
Totaal € 68.015,00
Op 14 februari 2022 heeft de advocaat van Vixx DiFa en [gedaagde01] opnieuw gesommeerd de schade aan Vixx te voldoen.
2.21.
DiFa en [gedaagde01] hebben iedere aansprakelijkheid van de hand gewezen.
2.22.
Vixx heeft conservatoire (derden)beslagen doen leggen onder een drietal banken en de belastingdienst ten laste van DiFa en [gedaagde01] en op de onverdeelde helft van de woning van [gedaagde01] .
2.23.
De samenwerking tussen partijen is inmiddels feitelijk beëindigd.

3..Het geschil

3.1.
Vixx vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad DiFa en [gedaagde01] hoofdelijk veroordeelt tot:
I. betaling van € 68.015,00, te vermeerderen met, ten aanzien van DiFa, de wettelijke handelsrente en ten aanzien van [gedaagde01] de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding, althans tot een in goede justitie te bepalen bedrag;
II. vergoeding van de buitengerechtelijke kosten ad € 3.775,75;
III. betaling van de proceskosten, de conservatoire beslagkosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten indien DiFa en [gedaagde01] deze kosten niet binnen veertien dagen na betekening van het vonnis hebben voldaan.
3.2.
Het verweer van DiFa en [gedaagde01] strekt tot:
- het niet-ontvankelijk verklaren van Vixx in haar vorderingen,
- althans Vixx deze vorderingen te ontzeggen,
- althans de vorderingen van Vixx niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren,
- danwel daaraan de voorwaarde te verbinden dat Vixx genoegzame zekerheid stelt voor de bedragen die DiFa en [gedaagde01] moeten voldoen,
met veroordeling van Vixx bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten en de nakosten, te voldoen binnen veertien dagen na het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente rente indien de voldoening daarvan niet binnen veertien dagen na het vonnis plaatsvindt.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil of de tussen hen gesloten overeenkomst nog geldt of al rechtsgeldig is beëindigd.
4.2.
Volgens Vixx - kort gezegd - is met [gedaagde01] onderzocht of de overeenkomst tussentijds kon worden beëindigd. Anders dan [gedaagde01] meent kan aan de bereidheid van Vixx om te zoeken naar een passende oplossing voor beide partijen niet worden geconcludeerd dat partijen zonder meer afscheid van elkaar namen. Vixx heeft namelijk eisen gesteld aan de beëindiging van die overeenkomst zoals verwoord in de (aangepaste ) vaststellingsovereenkomst, waaraan [gedaagde01] niet heeft willen voldoen. De overeenkomst is derhalve niet tussentijds beëindigd. DiFa en [gedaagde01] zijn gehouden hun verplichtingen op basis van de overeenkomst na te komen. Nu zij dat niet meer doen zijn zij toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst en zijn zij hoofdelijk aansprakelijk voor de door Vixx dientengevolge geleden schade. De door DiFa en [gedaagde01] in dit verband te vergoeden schade bedraagt € 68.015,00 (zie 2.20).
4.3.
Volgens DiFa en [gedaagde01] - kort gezegd - is de overeenkomst met wederzijds goedvinden beëindigd. Van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst is geen sprake, zodat van een vergoeding van de (beweerdelijke) schade evenmin sprake kan zijn. Uit de gevoerde gesprekken en correspondentie kan anders dan Vixx meent wel worden afgeleid dat partijen het er over eens waren dat de overeenkomst met wederzijds goedvinden zou worden beëindigd. Dat partijen het een en ander nog nader hebben willen regelen in het kader van de praktische financiële afwikkeling maakt dat niet anders.
Het niet willen ondertekenen van de (aangepaste) vaststellingsovereenkomst mag DiFa en [gedaagde01] niet worden tegengeworpen, omdat Vixx hen keer op keer geen duidelijkheid heeft willen verschaffen over de financiële consequenties daarvan.
Voor zover de overeenkomst niet zou zijn beëindigd, betwisten DiFa en [gedaagde01] toerekenbaar tekort te zijn geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Omdat Vixx DiFa en [gedaagde01] in de nakoming van hun verplichtingen heeft belemmerd door op 27 oktober 2021 aan hen kenbaar te maken hen niet langer als franchisenemer te willen, verkeert Vixx in schuldeisersverzuim en kan de tekortkoming hun niet worden toegerekend.
Zonder ingebrekestelling treedt verzuim niet in en kan Vixx geen aanspraak maken op schadevergoeding. Tenslotte betogen DiFa en [gedaagde01] dat voor zover zij wel aansprakelijk zijn, zij de hoogte en omvang van de schade bij gebrek aan onderbouwing betwisten.
4.4.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat tussentijdse beëindiging alleen mogelijk is op grond van artikel 10 van de overeenkomst en dat niet aan de voorwaarden van dit artikel is voldaan. Het voorgaande staat er niet aan in de weg dat partijen in afwijking van de tekst van de overeenkomst met wederzijds (al dan niet stilzwijgend) goedvinden de overeenkomst tussentijds kunnen beëindigen. De rechtbank is van oordeel dat een dergelijke situatie zich hier heeft voorgedaan. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
4.5.
Uit de in het geding gebrachte correspondentie kan worden afgeleid dat sinds de
e-mail van [gedaagde01] van 9 maart 2021 (zie 2.3) tussen haar en Vixx onderhandelingen gaande waren de over de in beginsel door DiFa/ [gedaagde01] gewenste beëindiging van de overeenkomst, dat Vixx daarmee heeft ingestemd en dat partijen als beëindigingsdatum van de overeenkomst 1 oktober 2021 op het oog hadden. De e-mail van 8 september 2021 van Vixx aan [gedaagde01] laat daar geen onduidelijkheid over bestaan “
Zoals gistermiddag al even afgestemd gaan wij er gezamenlijk voor zorgen, dat we per 1 oktober met elkaar de samenwerking beëindigen.”Uit diezelfde e-mail kan worden afgeleid dat DiFa en [gedaagde01] na 1 oktober 2021 geen nieuwe aanvragen bij Vixx kunnen indienen. Voor een correcte en nette afwikkeling van de samenwerking zou Vixx een vaststellingsovereenkomst opstellen (zie 2.8). De onderhandelingen over de afwikkeling van de samenwerking tussen partijen zijn daarna in een impasse geraakt, omdat partijen het niet eens konden worden over de voorwaarden die Vixx in de (aangepaste) vaststellingsovereenkomst had opgenomen. Echter deze impasse heeft aan de overeenstemming over de beëindiging van de overeenkomst geen afbreuk gedaan; immers de e-mails van 19 en 21 oktober 2021 van de advocaat van Vixx aan [gedaagde01] laten daarover geen onduidelijkheid bestaan (zie 2.16 en 2.18). Dit leidt tot de conclusie dat de overeenkomst tussentijds met wederzijds goedvinden per 1 oktober 2021 is beëindigd. De rechtbank ziet in de stukken en stellingen geen aanwijzingen om te vermoeden dat de overeenstemming afhankelijk was van nader door Vixx te stellen voorwaarden over de precieze afrekening. Het was aan partijen om de details in redelijkheid uit te werken met elkaar, maar dat er zou worden beëindigd per 1 oktober 2021 stond al vast.
4.6.
De tussentijdse beëindiging per 1 oktober 2021 betekent dat DiFa en [gedaagde01] na 1 oktober 2021 niet meer verplicht waren om onder de overeenkomst te blijven presteren. De over de periode tot 31 augustus 2024 gevorderde vergoedingen voor de marketingbijdrage, het hypotheekdossier en de provisie assurantieportefeuille worden daarom afgewezen.
De vraag is of DiFa en [gedaagde01] gehouden zijn om het door Vixx gevorderde bedrag van € 5.000,00 als administratiekosten voor het overzetten van klanten naar het nieuwe CRM systeem van DiFa te betalen. Niet in geschil is dat [gedaagde01] /DiFa in verband met de beëindiging van de samenwerking met Vixx aanvankelijk akkoord is gegaan met het betalen hiervan (zie e-mail 8 september 2021 aangehaald onder 2.8). [gedaagde01] en DiFa stellen dat zij deze bereidheid later hebben ingetrokken en dat zij dit bedrag niet zijn verschuldigd. Ter zitting heeft [gedaagde01] nog verklaard dat het nooit is gekomen tot het overvoeren van de klantenportefeuille, omdat uiteindelijk geen vaststellingsovereenkomst over de beëindiging is getekend. In reactie hierop heeft [naam02] van Vixx verklaard dat dit inderdaad nooit is gebeurd, dat de franchiseovereenkomst op vertrouwen was gebaseerd maar dat dit vertrouwen was verdwenen, en dat wanneer Vixx uit coulance instemt met tussentijdse beëindiging zij in redelijkheid de gevraagde vergoedingen mocht verlangen. De rechtbank begrijpt uit dit standpunt dat Vixx niet bestrijdt dat het nimmer tot uitvoering van de overvoerwerkzaamheden is gekomen. Bij die stand van zaken valt niet in te zien waarom DiFa en [gedaagde01] daarvoor wel zouden moeten betalen. De conclusie is dat ook dit onderdeel van de vordering wordt afgewezen.
4.7.
Aangezien de hoofdvordering van Vixx wordt afgewezen, worden de nevenvorderingen eveneens afgewezen.
4.8.
Vixx zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van DiFa en [gedaagde01] worden veroordeeld.
De kosten aan de zijde van DiFa en [gedaagde01] worden begroot op:
- betaald griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat
€ 2.366,00(2 punten x tarief € 1.183,00)
Totaal € 5.203,00
4.9.
Hier kan nog een bedrag bijkomen voor nakosten. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).
4.10.
De door DiFa en [gedaagde01] gevorderde wettelijke rente over de proceskosten is toewijsbaar op de wijze als in het dictum vermeld.

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt Vixx in de proceskosten aan de zijde van DiFa en [gedaagde01] tot op heden begroot op € 5.203,00;
5.3.
bepaalt met betrekking tot de proceskosten aan de zijde van DiFa en [gedaagde01] dat Vixx deze dient te voldoen binnen veertien dagen na dit vonnis en veroordeelt Vixx, voor het geval voldoening van die kosten binnen die termijn niet plaatsvindt, tot betaling van de wettelijke rente over die kosten vanaf de vijftiende dag na dit vonnis tot aan de dag van volledige betaling;
5.4.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. van Schouwenburg-Laan en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2023.
1451/1885