In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft Stichting Woonstad Rotterdam op 12 juli 2023 een kort geding aangespannen tegen gedaagden die niet verschenen. De eiseres vorderde ontruiming van een woning aan [adres01] te [plaats01]. De procedure begon met een dagvaarding op 23 juni 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 5 juli 2023. De voorzieningenrechter oordeelde dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldeed en verleende verstek tegen de niet verschenen gedaagden. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang bij de vordering tot ontruiming, en dat deze vordering niet onrechtmatig of ongegrond was. De vordering om gedaagden te verbieden terug te keren naar de woning werd afgewezen, omdat deze onvoldoende bepaald was. Gedaagden werden veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.479,73 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en gedaagden moeten de woning binnen zeven dagen na betekening van het vonnis ontruimen.