ECLI:NL:RBROT:2023:6848

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
10417290 / CV EXPL 23-8718
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen door DHL Express (Netherlands) B.V.

In deze zaak heeft DHL Express (Netherlands) B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] voor de betaling van openstaande facturen ter hoogte van € 1.880,96. De facturen zijn gerelateerd aan het vervoer van pakketten dat door DHL Express in opdracht van [gedaagde01] is uitgevoerd. Ondanks dat [gedaagde01] betwist dat de gefactureerde bedragen kloppen, heeft hij zijn verweer onvoldoende onderbouwd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde01] niet heeft aangetoond op welke facturen zijn verweer betrekking heeft en welke gewichten van de pakketten onjuist zouden zijn. Hierdoor heeft de kantonrechter de vordering van DHL Express toegewezen en [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag, inclusief rente en kosten.

Daarnaast heeft de kantonrechter ook de buitengerechtelijke incassokosten van € 282,14 toegewezen, omdat aan de voorwaarden voor vergoeding is voldaan. De wettelijke handelsrente over het openstaande bedrag is eveneens toegewezen, omdat DHL Express voldoende bewijs heeft geleverd dat deze moet worden betaald. De proceskosten zijn vastgesteld op € 879,67, die [gedaagde01] ook moet betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat DHL Express het vonnis kan uitvoeren voordat het onherroepelijk is geworden.

De beslissing van de kantonrechter is als volgt: [gedaagde01] wordt veroordeeld om aan DHL Express te betalen een totaalbedrag van € 2.350,88, inclusief wettelijke rente, en in de proceskosten van € 879,67. Al het andere is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10417290 / CV EXPL 23-8718
datum uitspraak: 28 juli 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
DHL Express (Netherlands) B.V.,
statutair gevestigd in Schiphol,
eiseres,
gemachtigde: AGIN Timmermans Gerechtsdeurwaarders te Bergen op Zoom,
tegen
[gedaagde01], die handelt onder de naam
[handelsnaam01],
wonende in [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘DHL Express’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 9 maart 2023, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de repliek;
  • de dupliek, met bijlagen.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
DHL Express heeft in opdracht van [gedaagde01] pakketten vervoerd en daarvoor facturen aan [gedaagde01] gestuurd. Van die facturen heeft [gedaagde01] een bedrag van in totaal € 1.880,96 niet betaald. In deze zaak eist DHL Express daarom dat [gedaagde01] wordt veroordeeld om het resterende factuurbedrag (met rente en kosten) aan haar te betalen. [gedaagde01] is het daar niet mee eens, omdat DHL Express van verkeerde gewichten van pakketten is uitgegaan en de gefactureerde bedragen daardoor niet kloppen. De kantonrechter wijst de eis van DHL Express toe, omdat [gedaagde01] zijn verweer onvoldoende heeft geconcretiseerd en onderbouwd. Hierna wordt uitgelegd waarom.
[gedaagde01] moet de openstaande facturen betalen.
2.2.
DHL Express eist in deze zaak betaling van zes facturen, die zij - inclusief een specificatie van de pakketten waarvan het vervoer op die facturen in rekening wordt gebracht - bij de dagvaarding in het geding heeft gebracht. [gedaagde01] is van mening dat DHL Express verkeerde gewichten van pakketten heeft aangehouden, maar hij onderbouwt dat op geen enkele manier. Het had op zijn minst genomen van [gedaagde01] mogen worden verwacht dat hij concreet aangaf op welke facturen zijn verweer betrekking heeft, bij welke pakketten DHL Express van een verkeerd gewicht zou zijn uitgegaan en wat dan wel het juiste gewicht (en dus ook de juiste factuurbedragen) zouden zijn. Dat heeft [gedaagde01] echter zowel bij antwoord als bij dupliek nagelaten. De kantonrechter is daarom van oordeel dat [gedaagde01] zijn verweer onvoldoende heeft geconcretiseerd en onderbouwd en daarom wordt dat verweer verworpen. [gedaagde01] moet de openstaande facturen van in totaal € 1.880,96 aan DHL Express betalen.
De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke handelsrente.
2.3.
De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 282,14 wordt toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen en het geëiste bedrag gelijk is aan het bedrag dat op grond van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is toegelaten. De wettelijke handelsrente over het totale openstaande factuurbedrag - waaronder een bedrag van € 187,78 aan wettelijke handelsrente berekend tot 7 maart 2023 - wordt ook toegewezen, omdat DHL Express genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde01] dat niet heeft betwist. Voor zover DHL Express de wettelijke handelsrente over een hoger bedrag heeft geëist, heeft zij niet gesteld op grond waarvan zij daar aanspraak op kan maken en daarom wordt haar eis voor dat gedeelte afgewezen.
[gedaagde01] moet de proceskosten van DHL Express betalen.
2.4.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van DHL Express tot vandaag vast op € 116,67 aan dagvaardingskosten, € 365,00 aan griffierecht en € 398,00 aan salaris voor de gemachtigde (twee punten x € 199,00). Dit is in totaal € 879,67. Voor kosten die DHL Express maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] een bedrag betalen van € 99,50. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (zie de uitspraak van de Hoge Raad van 10 juni 2022, gepubliceerd onder ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaarheid bij voorraad.
2.5.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan DHL Express te betalen € 2.350,88 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 1.880,96 vanaf 7 maart 2023 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van DHL Express tot vandaag worden vastgesteld op € 879,67;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
38671