Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[handelsnaam01],
1.De procedure
- de dagvaarding van 9 maart 2023, met bijlagen;
- het antwoord;
- de repliek;
- de dupliek, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft DHL Express (Netherlands) B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] voor de betaling van openstaande facturen ter hoogte van € 1.880,96. De facturen zijn gerelateerd aan het vervoer van pakketten dat door DHL Express in opdracht van [gedaagde01] is uitgevoerd. Ondanks dat [gedaagde01] betwist dat de gefactureerde bedragen kloppen, heeft hij zijn verweer onvoldoende onderbouwd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde01] niet heeft aangetoond op welke facturen zijn verweer betrekking heeft en welke gewichten van de pakketten onjuist zouden zijn. Hierdoor heeft de kantonrechter de vordering van DHL Express toegewezen en [gedaagde01] veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag, inclusief rente en kosten.
Daarnaast heeft de kantonrechter ook de buitengerechtelijke incassokosten van € 282,14 toegewezen, omdat aan de voorwaarden voor vergoeding is voldaan. De wettelijke handelsrente over het openstaande bedrag is eveneens toegewezen, omdat DHL Express voldoende bewijs heeft geleverd dat deze moet worden betaald. De proceskosten zijn vastgesteld op € 879,67, die [gedaagde01] ook moet betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat DHL Express het vonnis kan uitvoeren voordat het onherroepelijk is geworden.
De beslissing van de kantonrechter is als volgt: [gedaagde01] wordt veroordeeld om aan DHL Express te betalen een totaalbedrag van € 2.350,88, inclusief wettelijke rente, en in de proceskosten van € 879,67. Al het andere is afgewezen.