ECLI:NL:RBROT:2023:6837

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
31 juli 2023
Zaaknummer
10030436 / CV EXPL 22-23390
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in een civiele zaak over telefoonspoofing en bankrekening

In deze civiele zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, staat de vraag centraal of een bankrekening op naam van de gedaagde ten tijde van een telefoonspoofing op 2 september 2021 daadwerkelijk op zijn naam stond. Eiser, vertegenwoordigd door een gemachtigde van ARAG SE, stelt dat er een bedrag van € 3.125,00 van zijn rekening is overgemaakt naar de bankrekening van gedaagde, die aanvankelijk zelf procedeerde maar later werd bijgestaan door mr. R. Scheltes. De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder een tussenvonnis van 2 december 2022, waarin gedaagde werd uitgenodigd om zijn stelling te onderbouwen dat hij niets met de zaak te maken had.

De kantonrechter heeft in het tussenvonnis zijn eerdere overwegingen herhaald en besloten dat er een mondelinge behandeling moet plaatsvinden om verdere vragen te bespreken. De kantonrechter heeft vragen geformuleerd over de inschrijving van gedaagde op een adres in Rotterdam, de documentatie van de KNAB bank, en de mogelijkheid dat een derde partij de bankrekening op naam van gedaagde heeft geopend. De partijen zijn gevraagd om hun beschikbaarheid voor de zitting in de komende maanden door te geven.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat partijen uiterlijk op 9 augustus 2023 moeten laten weten wanneer zij niet beschikbaar zijn voor een zitting en hun e-mailadres moeten opgeven. Verdere beslissingen zijn aangehouden tot de mondelinge behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10030436 / CV EXPL 22-23390
datum uitspraak: 28 juli 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01],
wonende in [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: [gemachtigde01] , medewerkster van ARAG SE te Leusden,
tegen
[gedaagde01],
wonende in [woonplaats02] ,
gedaagde,
die eerst zelf procedeerde, maar nu wordt bijgestaan door mr. R. Scheltes te Rotterdam als gemachtigde.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 2 december 2022 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • de mondelinge en schriftelijke reactie van [gedaagde01] , met bijlagen;
  • de akte uitlating van [eiser01] , met bijlagen;
  • de rolbeslissing van 26 mei 2023;
  • de antwoordakte van [gedaagde01] .

2.De verdere beoordeling

2.1.
[eiser01] stelt in deze zaak dat op 2 september 2021 met gebruikmaking van telefoonspoofing - onder meer - een bedrag van € 3.125,00 van zijn bankrekening is overgemaakt naar de bankrekening met het bankrekeningnummer [iban_nummer01] en dat die bankrekening destijds op naam van [gedaagde01] stond. Hoewel [gedaagde01] bij antwoord leek te erkennen dat deze bankrekening op zijn naam stond, heeft [gedaagde01] dit bij dupliek en daarna (stellig) ontkend. In deze zaak draait het dan ook om het antwoord op de vraag of de bankrekening met bankrekeningnummer [iban_nummer01] ten tijde van de telefoonspoofing al dan niet op naam van [gedaagde01] stond.
2.2.
Op 2 december 2022 heeft de kantonrechter al een tussenvonnis gewezen. De kantonrechter blijft bij zijn overwegingen en beslissingen in het tussenvonnis van 2 december 2022 en hij neemt die overwegingen en beslissingen hier over. In het tussenvonnis is [gedaagde01] in de gelegenheid gesteld om zijn (op dat moment nog niet onderbouwde) stelling te onderbouwen dat hij niets met deze kwestie van doen heeft.
2.3.
Gelet op de stellingen die partijen na het tussenvonnis hebben ingenomen en de stukken die zij daarbij in het geding hebben gebracht, wil de kantonrechter de zaak met partijen bespreken. De kantonrechter heeft namelijk nog een aantal vragen voor partijen, die van belang zijn om een oordeel in deze zaak te vellen. De kantonrechter gelast daarom een mondelinge behandeling. Tijdens de mondelinge behandeling zullen in ieder geval de volgende vragen aan de orde komen:
Op welk adres stond [gedaagde01] op (en rond) 2 september 2021 ingeschreven? Was dat het adres [adres01] ( [postcode01] ) in Rotterdam? Waar blijkt dat uit?
Als [gedaagde01] stelt dat hij op (en rond) 2 september 2021
nietstond ingeschreven op het adres [adres01] ( [postcode01] ) in Rotterdam: wat bedoelt [gedaagde01] dan met zijn mondelinge opmerking bij antwoord dat hij geschrokken was van de brief van de gemachtigde van [eiser01] die hij ineens ontving? De enige brief van die gemachtigde is namelijk de aangetekende brief van 1 april 2022 aan het hiervoor genoemde adres (bijlage 3 bij de dagvaarding).
Waaruit blijkt dat het document dat achter bijlage 2 bij de dagvaarding is gevoegd de bijlage betreft die bij de e-mail van 22 maart 2023 van de KNAB bank aan de gemachtigde van [eiser01] is gestuurd? [gedaagde01] betwist dit namelijk en de kantonrechter kan dit niet zondermeer uit de processtukken afleiden.
Hoe moet het verweer verstaan worden dat [gedaagde01] zelf gevoerd heeft tijdens de rolzitting van 9 augustus 2022? Heeft hij toen wel of niet erkend dat de onderhavige bankrekening op zijn naam heeft gestaan? Als het verweer onjuist is genoteerd en de stelling van [gedaagde01] is dat hij niet de gerechtigde van deze bankrekening is geweest, hoe moet het vervolg van zijn verweer dan begrepen worden dat hij van de bank te horen gekregen heeft dat de rekening is opgeheven wegens fraude en dat hij maar een advocaat moet inschakelen?
Heeft [gedaagde01] ooit een bankrekening gehad bij de KNAB bank?
Beschikt [eiser01] nog over verdere stukken van de KNAB Bank waaruit blijkt dat [gedaagde01] ten tijde van de telefoonspoofing wel degelijk de gerechtigde was van de onderhavige bankrekening? Zo ja dan ligt het op de weg van [eiser01] om die stukken ter voorbereiding van de mondelinge behandeling in het geding te brengen.
Is het mogelijk dat een onbekende derde een bankrekening op naam van [gedaagde01] bij de KNAB bank heeft geopend en die bankrekening heeft gebruikt voor de telefoonspoofing op 2 september 2021? Waarom wel of niet?
Partijen krijgen tijdens de mondelinge behandeling ook de mogelijkheid om hun kant van het verhaal te vertellen, voor zover dat in de schriftelijke stukken nog niet aan de orde is gekomen of voor zover hun standpunten verduidelijking nodig hebben. Ook zal de kantonrechter tijdens de zitting onderzoeken of partijen alsnog samen tot een oplossing kunnen komen.
2.4.
Bij het plannen van de zitting wil de kantonrechter zoveel mogelijk rekening houden met de agenda van partijen. Daarom wordt nu eerst aan partijen gevraagd de kantonrechter te laten weten op welke ochtenden en/of middagen in de maanden september, oktober en november 2023 zij echt niet naar een zitting kunnen komen. Ook wil de kantonrechter graag de e-mailadressen van partijen ontvangen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
bepaalt dat partijen uiterlijk op
woensdag 9 augustus 2023moeten laten weten op welke ochtenden/middagen in de maanden september, oktober en november 2023 zij echt niet naar een zitting kunnen komen en hun e-mailadres moeten opgeven;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en in het openbaar uitgesproken.
38671