Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 28 februari 2023, met bijlagen;
- het antwoord met eis in reconventie (tegeneis), namens [naam01] , met bijlagen,
- de akte tevens antwoord in reconventie namens [eiseres01] .
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 28 juli 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres01] en [gedaagde01]. De zaak betreft een geschil over de huurderstatus van [eiseres01] na de ontbinding van de huurovereenkomst tussen haar stiefvader, [naam03], en [gedaagde01]. De huurovereenkomst werd ontbonden bij vonnis van 27 mei 2022. [eiseres01] stelt dat zij een onderhuurovereenkomst had met [naam03] en dat zij op grond van artikel 7:269 van het Burgerlijk Wetboek de positie van huurder heeft verkregen na de ontbinding van de huurovereenkomst.
[gedaagde01] is niet verschenen in de procedure, maar zijn zoon, [naam01], heeft een conclusie van antwoord ingediend en een eis in reconventie ingesteld, waarin hij stelt dat hij de rechtsopvolger is van [gedaagde01]. De kantonrechter heeft deze stelling verworpen, omdat een eenmanszaak geen rechtspersoonlijkheid heeft en de gedaagde partij in deze procedure [gedaagde01] blijft. De kantonrechter heeft verstek verleend tegen [gedaagde01] en de vorderingen van [eiseres01] toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond werden geacht.
De proceskosten zijn vastgesteld op € 683,-, die door [gedaagde01] moeten worden betaald aan de gemachtigde van [eiseres01]. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [eiseres01] de uitspraak kan laten uitvoeren, ook als [gedaagde01] in beroep gaat. De beslissing van de kantonrechter bevestigt de huurderstatus van [eiseres01] en legt de kosten van de procedure bij [gedaagde01].