ECLI:NL:RBROT:2023:6674

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
10377650 CV EXPL 23-6527
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekverlening en huurderstatus na ontbinding huurovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 28 juli 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres01] en [gedaagde01]. De zaak betreft een geschil over de huurderstatus van [eiseres01] na de ontbinding van de huurovereenkomst tussen haar stiefvader, [naam03], en [gedaagde01]. De huurovereenkomst werd ontbonden bij vonnis van 27 mei 2022. [eiseres01] stelt dat zij een onderhuurovereenkomst had met [naam03] en dat zij op grond van artikel 7:269 van het Burgerlijk Wetboek de positie van huurder heeft verkregen na de ontbinding van de huurovereenkomst.

[gedaagde01] is niet verschenen in de procedure, maar zijn zoon, [naam01], heeft een conclusie van antwoord ingediend en een eis in reconventie ingesteld, waarin hij stelt dat hij de rechtsopvolger is van [gedaagde01]. De kantonrechter heeft deze stelling verworpen, omdat een eenmanszaak geen rechtspersoonlijkheid heeft en de gedaagde partij in deze procedure [gedaagde01] blijft. De kantonrechter heeft verstek verleend tegen [gedaagde01] en de vorderingen van [eiseres01] toegewezen, omdat deze niet onrechtmatig of ongegrond werden geacht.

De proceskosten zijn vastgesteld op € 683,-, die door [gedaagde01] moeten worden betaald aan de gemachtigde van [eiseres01]. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [eiseres01] de uitspraak kan laten uitvoeren, ook als [gedaagde01] in beroep gaat. De beslissing van de kantonrechter bevestigt de huurderstatus van [eiseres01] en legt de kosten van de procedure bij [gedaagde01].

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10377650 CV EXPL 23-6527
datum uitspraak: 28 juli 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. I. Jansen,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats02] ,
gedaagde,
niet verschenen.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 28 februari 2023, met bijlagen;
  • het antwoord met eis in reconventie (tegeneis), namens [naam01] , met bijlagen,
  • de akte tevens antwoord in reconventie namens [eiseres01] .
1.2.
Op 13 juli 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig [eiseres01] en haar gemachtigde. Tevens was aanwezig [naam02] , vergezeld door mr. J-M.F. Honders. [gedaagde01] is niet verschenen. De in de dagvaarding opgenomen incidentele vordering is ter zitting ingetrokken.

2..De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
Met ingang van 1 oktober 1999 heeft [gedaagde01] , handelend onder de naam [bedrijf01] en optredend als bevoegd vertegenwoordiger van verhuurder [bedrijf02] (hierna: [bedrijf02] ), aan [naam03] verhuurd de woonruimte aan de [adres01] in [plaats01] . [naam03] was de stiefvader van [eiseres01] . De huurovereenkomst tussen [naam03] en [gedaagde01] is bij vonnis van de kantonrechter te Rotterdam van 27 mei 2022 (zaaknummer 9153349 CV EXPL 21-13444) ontbonden. [naam03] is op [datum01] overleden. [eiseres01] stelt dat zij met [naam03] met ingang van 14 januari 2021 een onderhuurovereenkomst had gesloten en dat zij vanaf de datum van ontbinding van de huurovereenkomst tussen [naam03] en [gedaagde01] op grond van artikel 7:269 van het Burgerlijk Wetboek (BW) de positie van huurder heeft verkregen.
[naam01] is geen procespartij
2.2.
[eiseres01] heeft [gedaagde01] gedagvaard. [gedaagde01] is echter niet verschenen. [naam01] heeft een conclusie van antwoord ingediend en een eis in reconventie ingesteld. [naam01] stelt dat hij de rechtsopvolger is van [gedaagde01] , zijn vader, omdat hij per 1 januari 2023 de exploitatie van diens eenmanszaak heeft voortgezet. Daarom zou hij in de rechten en plichten van zijn vader zijn getreden. De kantonrechter volgt [naam01] niet in deze stelling. Een eenmanszaak heeft geen rechtspersoonlijkheid. De gedaagde partij in deze procedure is [gedaagde01] . De enkele stelling dat de activiteiten van de eenmanszaak van [gedaagde01] thans worden uitgeoefend door [naam01] brengt niet mee dat [naam01] in plaats van [gedaagde01] de gedaagde partij wordt in deze procedure. Wat door [naam01] in deze procedure naar voren is gebracht blijft daarom buiten beschouwing.
Verstekverlening tegen [gedaagde01] ; beoordeling vordering
2.3.
Zoals hiervoor overwogen is [gedaagde01] niet in de procedure verschenen. De dagvaarding voldoet aan de wettelijk voorgeschreven formaliteiten. Tegen [gedaagde01] wordt daarom verstek verleend. De vorderingen van [eiseres01] tegen [gedaagde01] komen de kantonrechter niet onrechtmatig en/of ongegrond voor, zodat deze zullen worden toegewezen. Daarbij weegt mee dat door [eiseres01] onbetwist is gesteld dat [gedaagde01] ook na 1 januari 2023 is opgetreden namens [bedrijf02] , namelijk tijdens het hoger beroep van een tussen partijen gewezen kort geding vonnis van 16 januari 2023,.
Proceskosten
2.4.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De verschotten blijven beperkt tot het verschuldigde griffiegeld nu [eiseres01] procedeert op basis van een toevoeging. De kantonrechter stelt de kosten aan de kant van [eiseres01] tot vandaag vast op € 86,- aan griffierecht en € 597,- aan salaris voor de gemachtigde (3 punten × € 199,-). Er wordt zowel een punt toegekend voor het opstellen van de dagvaarding, als voor het opstellen van de conclusie van antwoord in reconventie en het bijwonen van de mondelinge behandeling. In de gegeven omstandigheden komen deze proceshandelingen naar het oordeel van kantonrechter voor rekening en risico van [gedaagde01] . Dat betekent dat de proceskosten in totaal € 683,- bedragen. Voor kosten die [eiseres01] maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] een bedrag betalen van € 99,50 (½ punt × € 199,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853).
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.5.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart voor recht dat [eiseres01] op 27 mei 2022 de positie van huurder van de woning aan de [adres01] in [naam04] heeft verkregen;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van [eiseres01] tot vandaag worden vastgesteld op € 683,-, welk bedrag rechtstreeks aan de gemachtigde van [eiseres01] moet worden betaald;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
51909