ECLI:NL:RBROT:2023:6673

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
27 juli 2023
Zaaknummer
9425737 CV EXPL 21-29449
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens ernstige overlast door geluid, intimidatie en bedreiging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Havensteder en een huurder, aangeduid als [gedaagde01]. Havensteder vorderde ontbinding van de huurovereenkomst van [gedaagde01] wegens ernstige overlast die hij zou veroorzaken aan omwonenden. De overlast bestond uit geluidsoverlast, intimidatie en bedreigingen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is geleverd door Havensteder, waaronder getuigenverklaringen van buren die de overlast bevestigen. De getuigen verklaarden dat [gedaagde01] regelmatig harde muziek draaide, scheldwoorden gebruikte en intimiderend gedrag vertoonde. Ondanks het verweer van [gedaagde01], die stelde dat hij zelf het slachtoffer was van intimidatie, oordeelde de kantonrechter dat de overlast zo ernstig was dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en [gedaagde01] veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Tevens is [gedaagde01] veroordeeld in de proceskosten van Havensteder, die zijn vastgesteld op € 1.258,39. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, gezien de ernst van de overlast en het belang van de omwonenden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9425737 CV EXPL 21-29449
datum uitspraak: 28 juli 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Havensteder,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. S.E. Roeters van Lennep,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A. Rhijnsburger.
De partijen worden hierna ‘Havensteder’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1..De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 4 maart 2022 en de daarin genoemde stukken;
  • de akte uitlaten bewijs van Havensteder van 31 maart 2022;
  • de brief van de gemachtigde van Havensteder van 5 augustus 2022, met als bijlage productie 20;
  • het proces-verbaal van het getuigenverhoor van 29 augustus 2022;
  • het proces-verbaal van het getuigenverhoor van 30 augustus 2022;
  • de akte uitlaten en overleggen producties van Havensteder van 15 september 2022, met als bijlagen producties 21 tot en met 25;
  • de akte uitlaten getuigen van [gedaagde01] van 15 september 2022;
  • het proces-verbaal van het getuigenverhoor van 12 december 2022;
  • het proces-verbaal van het getuigenverhoor van 13 december 2022;
  • de brief van de gemachtigde van Havensteder van 5 mei 2023, net als bijlagen producties 27 en 28;
  • het proces-verbaal van het getuigenverhoor van 12 mei 2023;
  • de akte van [gedaagde01] van 25 mei 2023;
  • de conclusie na getuigenverhoor van Havensteder van 22 juni 2023, met producties 29 en 30;
  • de akte na getuigenverhoor van [gedaagde01] van 29 juni 2023.

2..De verdere beoordeling

2.1.
Havensteder vordert in deze procedure ontbinding van de huurovereenkomst van [gedaagde01] , omdat [gedaagde01] volgens haar ontoelaatbare overlast veroorzaakt aan omwonenden. [gedaagde01] spreekt tegen dat hij overlast veroorzaakt. Volgens hem zijn het juist anderen die overlast veroorzaken en is sprake van een hetze tegen hem.
2.2.
In het tussenvonnis is Havensteder toegelaten tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat [gedaagde01] in en om het gehuurde de door Havensteder gestelde overlast (heeft) veroorzaakt.
2.3.
Havensteder heeft bewijs geleverd door het horen van getuigen en het overleggen van (aanvullende) producties. [gedaagde01] heeft tegenbewijs geleverd door het horen van getuigen.
De beoordeling van het bewijs: overlast voldoende komen vast te staan
2.4.
De kantonrechter oordeelt dat uit de verklaringen van de door Havensteder aangedragen getuigen en de door haar overgelegde (aanvullende) producties voldoende is gebleken dat sprake is van ernstige overlast die door [gedaagde01] wordt veroorzaakt. Er is sprake van geluidsoverlast, overlast door het sprayen met een spuitbus en overlast bestaande uit schelden en bedreigen.
2.5.
De directe buurvrouw van [gedaagde01] , getuige [getuige01] , heeft over de aanvankelijke overlast onder meer verklaard:
“Hij draaide direct vanaf het begin harde muziek, hij zong hard en hij bonkte en stampte. (…) De herrie ging soms de hele nacht door.”
Op enig moment is de geluidsinstallatie van [gedaagde01] door de politie meegenomen. Over de periode daarna verklaart [getuige01] onder meer:
“Soms begint [gedaagde01] al om 09:00 uur. Dan speelt hij muziek af, zingt hij hard en rinkelt hij voor niets met zijn fietsbel.”
De (inwonende) meerderjarige dochter van [getuige01] , getuige [getuige02] , bevestigt dat [gedaagde01] hard muziek draaide en dat er ook sprake was van bonken en stampen op de trappen. Ook zegt zij:
“ [gedaagde01] rinkelde ook wel eens onnodig met zijn fietsbel. Als we thuis waren, stond de muziek keihard.”
Ook de ex-partner van [getuige01] , getuige [getuige03] , bevestigt de geluidsoverlast. Hij heeft onder meer verklaard:
“Dan kwam ik midden in de nacht daarheen en hoorde ik keiharde muziek. (…) Keiharde muziek en bonken tegen de muren. De woningen zijn heel gehorig. Je hoorde [gedaagde01] ook schreeuwen.”
Getuige [getuige04] verklaart dat zij sinds 2010 geluidsoverlast ervaart van [gedaagde01] :
“Toen begon de overlast met harde muziek, echt heel storend. Ik hoorde dat zowel binnen als alles dicht was, maar ook buiten in de tuin. Zijn muziek overstemde mijn radio of televisie.”
Zij verklaart ook dat er nog steeds sprake is van geluidsoverlast:
“Ik hoor het nog steeds. [gedaagde01] zit twee tuinen verder, maar zijn muziek gaat nog steeds over mijn eigen geluid heen als ik buiten in de tuin muziek zit te luisteren.”
Verder verklaart zij:
“Op een bepaald moment begon mij op te vallen dat het soms de hele dag rustig was, maar op het moment dat [getuige01] thuis kwam begon de harde muziek bij [gedaagde01] . Dat was dan ’s middags nadat de kinderen uit school kwamen. [getuige01] was in de vakanties soms hele dagen weg, maar als zij thuis kwam begon de harde muziek van [gedaagde01] .”
2.6.
Over het sprayen heeft [getuige01] verklaard:
“Als ik aan het koken ben, ‘sprayt’ hij met een spuitbus naar mij.”
Dit wordt bevestigd door getuige [getuige04] , die daarover zegt:
“Dat heb ik ook een keer zelf gemerkt, toen ik bij [getuige01] in de keuken stond en zij aan het koken was. Het is een soort toiletspray of deodorant. Dat was deze zomer. Anderhalve week geleden heb ik bij [getuige01] gegeten en toen was [gedaagde01] ook bezig met sprayen.”
2.7.
Over het schelden en bedreigen heeft [getuige01] verklaard:
“Door de overlast (het geschreeuw en het uitschelden) durfde mijn zoontje niet buiten te gaan spelen. Hij rende naar binnen zodra hij [gedaagde01] zag.”
Getuige [getuige05] verklaart hierover:
“Het schreeuwen naar kinderen. Dat is vijf jaar geleden begonnen in de tuin van de buurvrouw. [gedaagde01] riep of de kinderen hun mond dicht konden houden maar dan iets grover.”
en
“Ik weet een incident van 2-3 jaar geleden. De kinderen rennen wel eens door het paadje heen, waar de woning van [gedaagde01] aan grenst. [gedaagde01] heeft tegen de kinderen gezegd dat ze moesten stoppen, omdat hij ze anders iets zou aandoen.”
Getuige [getuige04] verklaart dat zij, althans [getuige01] en zij, door [gedaagde01] is/zijn uitgemaakt voor “
kankerhoer”en
“kankerwijf”.
Getuige [getuige06] verklaart onder meer:
“U vraagt mij of ik overlast heb ervaren van de heer [gedaagde01] . Dat heb ik, die overlast bestaat uit schreeuwen en dreigementen. Hij gebruikt scheldwoorden zoals ‘kankerhoer’. (…) Zo kwam hij naar buiten als ik muziek op had staan en ging hij schelden dat de muziek uit moest. Ook waren de kinderen weleens aan het spelen met waterballonnen. Als er dan één in zijn tuin kwam ging hij schelden. (…) Als ik [gedaagde01] aansprak op zijn gedrag, ging hij mij dreigen dat hij mij ging slaan en dat ik mij er buiten moest houden. (…) De kinderen waren bang voor hem, als ze hem zien gaan ze naar binnen.”
Ook getuige [getuige07] zegt te zijn bedreigd door [gedaagde01] :
“Hij heeft mij ook weleens bedreigd, daar heb ik toen aangifte van gedaan. Dat ging ook over het bespugen. Hij zei dingen als: ‘ik ga je doodmaken, ga je kanker vriend maar halen en houd je mond’. Mijn kinderen zijn 3, 10 en 11 jaar oud en die zijn bang.”
2.8.
Tot slot klagen meerdere omwonenden over intimiderend gedrag van [gedaagde01] , dat dan vooral bestaat uit het indringend kijken / staren, over de schutting en heg in de tuin. [getuige01] maakt daar in haar overlastdagboek meermaals melding van en bevestigt dit in haar getuigenverklaring. Haar dochter en haar ex-partner bevestigen dat zij dit gedrag van [gedaagde01] ook zelf hebben waargenomen.
Getuige [getuige05] verklaart hierover:
“Ik zat op een gegeven moment, voor de zomervakantie van dit jaar, bij [getuige01] in de tuin. [gedaagde01] was eerst aan het zingen, maar op een gegeven moment keek hij over de schutting heen naar ons. Ik weet niet waarom hij dat doet. (…) Hij stond met zijn rug naar ons toe en ineens draaide hij zich om en staarde hij ons aan. Hij keek ons 10 seconden aan en daarna ging hij weer weg. Het gebeurde vaker als we in de tuin zaten, 4-5 jaar geleden, dat hij naar het einde van zijn tuin liep waar hij de tuin van [getuige01] in kon kijken. (…) Hij zei dan niets; het bleef bij kijken.”
2.9.
Tegenover deze – consistente – verklaringen staan de verklaringen van de door [gedaagde01] aangedragen getuigen en de schriftelijke verklaringen die zij al eerder in de procedure heeft ingebracht. Het gaat dan om verklaringen van omwonenden die zeggen geen overlast te ervaren en omwonenden die zeggen [gedaagde01] niet te horen. Dat een (aantal) omwonende(n) geen overlast ervaart/ervaren, brengt niet mee dat [gedaagde01] zich niet schuldig kan hebben gemaakt aan de gedragingen zoals hiervoor genoemd. Dat andere omwonenden [gedaagde01] geen overlast ervaren, kan immers ook verklaard worden omdat zij iets verder weg wonen. Al met al leggen deze verklaringen onvoldoende gewicht in de schaal tegenover de verklaringen dat waaruit volgt dat wel degelijk sprake is van overlast.
Overlast rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst
2.10.
De kantonrechter oordeelt dat de overlast die is komen vast te staan zo ernstig is, dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst van [gedaagde01] rechtvaardigt. Het is juist dat in een wijk als deze, waar mensen dicht op elkaar wonen en de huizen vrij gehorig zijn, enige mate van geluid moet worden getolereerd. Uit de verklaringen blijkt echter dat het hier niet gaat om gewone leefgeluiden. Voor schelden en intimideren, zeker als het kinderen betreft, bestaat geen enkele rechtvaardiging. De kantonrechter is er niet van overtuigd dat [getuige01] dit uitlokt, zoals [gedaagde01] stelt. Daarbij weegt mee dat ook andere omwonenden zeggen te zijn uitgescholden en zich geïntimideerd voelen. Ook voor het sprayen tegen de kookgeuren bestaat geen rechtvaardiging. De gedragingen leveren elk op zichzelf al een tekortkoming op, maar zeker alles bij elkaar leveren deze een ernstige tekortkoming van [gedaagde01] in de nakoming van zijn verplichtingen als huurder op.
2.11.
Door zich op deze manier te gedragen tegenover omwonenden gedraagt [gedaagde01] zich niet als een goed huurder van Havensteder. Havensteder moet de omwonenden, die ook van haar huren, een bepaalde mate van rustig huurgenot geven. Het is daarom terecht dat Havensteder tegen [gedaagde01] optreedt. De kantonrechter oordeelt dat het ontbinden van de huurovereenkomst van [gedaagde01] hier passend en geboden is. Wat door [gedaagde01] is aangevoerd, is geen reden om tot de conclusie gekomen dat die ontbinding niet gerechtvaardigd is.
2.12.
Gelet op het voorgaande ontbindt de kantonrechter de huurovereenkomst. De ontruimingstermijn wordt gesteld op 14 dagen na betekening van dit vonnis.
Proceskosten
2.13.
[gedaagde01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Havensteder tot vandaag vast op € 121,39 aan dagvaardingskosten, € 126,- aan griffierecht, € 16,- aan getuigentaxen en € 995,- aan salaris voor de gemachtigde (5 punten × € 199,-). Dit is totaal € 1.258,39. Voor kosten die Havensteder maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] een bedrag betalen van € 99,50 (1/2 punt × € 199,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente wordt toegewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.14.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv). De kantonrechter acht de overlast zo ernstig en omwonenden worden hier al zo lang door gehinderd, dat van Havensteder niet kan worden verlangd dat zij met tenuitvoerlegging van dit vonnis wacht totdat in een eventueel hoger beroep zal zijn beslist. Het woonbelang van [gedaagde01] weegt niet op tegen het belang van Havensteder om omwonenden weer het rustig huurgenot te geven dat zij mogen verwachten.

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagde01] om binnen veertien dagen na de datum van betekening van dit vonnis de woning aan de [adres01] in [plaats01] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde01] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van Havensteder te stellen;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van Havensteder tot vandaag worden vastgesteld op € 1.258,39 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
51909