Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De partijen in deze zaak
2..Het verloop van de procedure
Op 22 december 2022 heeft bij de rechtbank een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De advocaat van Univé heeft daarbij spreekaantekeningen overgelegd. Bij e-mailbericht heeft de advocaat van [eiseres01] met goedvinden van de advocaat van Univé aan de rechtbank ter kennisneming de uitspraak van het Kifid van 11 oktober 2016 (kenmerk 2016-477) toegezonden. Ten slotte is vonnis bepaald.
3..Beoordeling
3.4 Schade tijdens of door illegale activiteiten
2.4 Schade terwijl er illegale activiteiten plaatsvinden
- De drie woon-winkelpanden aan [adressenblok02] zijn door [erflater01] als oudedagsvoorziening verhuurd. Ten tijde van het accepteren van de offerte voor de afgesloten verzekeringen was [erflater01] , zoals Univé bekend, 80 jaar oud en gepensioneerd.
- Vóór het aangaan van de verzekeringen is van de zijde van [erflater01] duidelijk aangegeven dat [erflater01] geen ondernemer is inzake het verhuren van onroerend goed (naar aanleiding van een vraag van Univé of de onroerende zaken inclusief btw verzekerd moesten worden, heeft de zoon van [erflater01] immers expliciet aan Univé meegedeeld: “
- Uit het technisch onderzoek naar de brand in het appartement, dat in opdracht van Univé is uitgevoerd, is niet gebleken wat de oorzaak van de brand is.
- Ten onrechte beroept Univé zich op de polisvoorwaarde waaruit zou volgen dat causaal verband tussen de aanwezigheid van de hennepkwekerij in de huurwoning en de schade niet noodzakelijk is voor dekkingsafwijzing.
- Deze polisvoorwaarde is namelijk onduidelijk en oneerlijk en in strijd met de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten en daarom nietig.
- Ten onrechte stelt Univé zich op het standpunt dat [erflater01] zich niet op vernietiging van artikel 2.4 van de polisvoorwaarden kan beroepen, omdat hij geen consument zou zijn. [erflater01] was wel consument met betrekking tot de schadeverzekeringen.
- Om dezelfde onjuiste reden - dat [erflater01] geen consument zou zijn - stelt Univé zich op het onjuiste standpunt dat de [eiseres01] zich niet met een klacht over de afwijzing van de dekking tot het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) kunnen wenden. Met dit standpunt schendt Univé de Gedragscode Verzekeraars, die een laagdrempelige en oplossings- en klantgerichte klachtenregeling voorschrijft.
- Tijdens het onderzoek naar de brand is op het risico-adres een illegale hennepkwekerij aangetroffen. Omdat de brandschade aan het gebouw is ontstaan terwijl er illegale activiteiten plaatsvonden op het risico-adres, is de schade op grond van artikel 2.4 (lees: het hierboven onder randnummer 3.6 geciteerde artikel 3.4) van de voorwaarden Gebouwverzekering uitgesloten van dekking.
- Causaal verband tussen de aanwezigheid van de hennepkwekerij en de schade is niet relevant voor een beroep op dekkingsuitsluiting ex artikel 2.4 van de voorwaarden Gebouwenverzekering. Los daarvan, meent Univé dat causaal verband met voldoende mate van zekerheid is vastgesteld door de door haar ingeschakelde deskundige.
- Dat [erflater01] destijds niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de illegale hennepkwekerij doet daar niet aan af. Immers, op grond van genoemde voorwaarde is dat een omstandigheid die in de risicosfeer van verzekerde ligt.
- De Richtlijn 93/13 is niet van toepassing op de onderhavige kwestie. Deze is namelijk alleen van toepassing op consumentenovereenkomsten. [erflater01] kwalificeert echter niet als consument bij de door hem afgesloten verzekering. De verzekerde bestemming van het risicoadres is (o.a.) horeca/café. Met de exploitatie van het risico-adres werden aldus inkomsten uit verhuur gegenereerd. De gebouwenverzekering is dan ook een zakelijke verzekering die [erflater01] heeft gesloten in de uitoefening van een beroep op bedrijf, en niet als consument. Ook de [eiseres01] kunnen daarom geen beroep doen op de Richtlijn.
- Artikel 2.4 van de voorwaarden Gebouwenverzekering is overigens een kernbeding en toetsing aan de Richtlijn of de regels van afdeling 6.5.3 BW (met betrekking tot algemene voorwaarden) is ook daarom niet aan de orde.
- Ten slotte is artikel 2.4 van de voorwaarden Gebouwenverzekering niet onredelijk bezwarend, omdat er vanuit moet worden gegaan dat een gemiddeld consument het (zeer gebruikelijke) beding zou hebben aanvaard als daar op eerlijke en billijke wijze afzonderlijk over zou zijn onderhandeld (vgl. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22 maart 2022, ECLI:NL:GHARL:2022:2176).
904,00(2,0 punten × tarief € 452,00)
4..De beslissing
3152/3637