ECLI:NL:RBROT:2023:6641
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke geschillen over naheffingsaanslagen parkeerbelasting en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 juli 2023 uitspraak gedaan in vier zaken met betrekking tot naheffingsaanslagen parkeerbelasting die aan eiser zijn opgelegd door de gemeente Rotterdam. De eiser, vertegenwoordigd door mr. N.G.A. Voorbach, heeft beroep ingesteld tegen de besluiten van de heffingsambtenaar, die de naheffingsaanslagen had vernietigd maar geen proceskostenvergoeding had toegekend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de naheffingsaanslagen zijn opgelegd op verschillende data en dat de eiser in totaal zeventien naheffingsaanslagen heeft ontvangen. De rechtbank heeft het beroep in de zaak ROT 22/1025 niet-ontvankelijk verklaard omdat eiser geen besluit had overgelegd waartegen het beroep zich richtte. In de andere zaken (ROT 22/1016, 22/1018 en 22/1023) heeft de rechtbank geoordeeld dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd en dat er geen aanleiding is voor het toekennen van een proceskostenvergoeding. De rechtbank heeft geoordeeld dat de wetgever heeft voorzien in de mogelijkheid om naheffingsaanslagen toe te zenden zonder dat er een kennisgeving op het voertuig wordt achtergelaten, en dat het tijdsverloop tussen het parkeren en de naheffingsaanslag geen bijzondere omstandigheid vormt die een beroep op het evenredigheidsbeginsel rechtvaardigt. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard en het griffierecht niet teruggegeven.